Longread

‘Universiteit moet zich uitspreken tegen antisemitisme, maar dat gebeurt niet’

02-01-2024 12:25

CIDI campagne 'ontvoerd door Hamas'

Door Zamire Willems, TPO, 2 januari 2024 – Een gevoel van angst, onveiligheid en teleurstelling heerst onder veel Joodse studenten in Nederland sinds de pogrom door de Palestijnse terreurorganisatie Hamas op Israël afgelopen 7 oktober. Angstvallig verhullen de studenten hun Joodse identiteit op campussen, waar antisemitisme lijkt te zijn toegenomen, blijkt uit gesprekken van TPO met diverse Joodse studenten.

‘Dit gaat om een ideologie van haat en terreur tegen de ideologie van ons hier in het westen’

Ze voelen zich in de steek gelaten door een naar eigen zeggen passieve, soms zelfs respectloze houding van de universiteiten en beleven angstige momenten tijdens teach-ins waar deze discussiecolleges, anders dan aangekondigd, veel weg zouden hebben van pro-Palestijnse protesten.

Gevoel van onveiligheid

“We verwachten niet dat de universiteit een pro-Israël statement naar buiten brengt, maar we verwachten wel dat ze neutraal zijn en een statement uitbrengen tegen antisemitisme”, zegt de aan de Erasmus Universiteit Rotterdam studerende Joodse studente ‘Nava’ (19), die anoniem wil blijven.

Net als verreweg de meeste Joodse studenten in ons land verhult ze uit angst voor antisemitische uitlatingen en geweld haar identiteit op de campus: het gevoel van onveiligheid overheerst.

Dat haar neef aanwezig was op het Supernova-muziekfestival in Israël en het bloedbad zwaar getraumatiseerd overleefde, maak haar angst voor wat zou kunnen komen reëel.

‘Er is naar mijn weten niet echt iets gebeurd om leugens wat betreft Israël en antisemitische slogans een halt toe te roepen’

“Voor mijn gevoel wacht de universiteit af tot er een antisemitisch incident gebeurt om daarna pas met een statement naar buiten te komen. Dat is de verkeerde benadering, ze moeten juist proactief handelen”, aldus Nava, die van mening is dat de universiteit het voortouw moet nemen om een bevooroordeelde visie te veranderen. En als academische vrijplaats de verplichting heeft meerdere richtingen op te onderwijzen, waar volgens haar nu geen sprake van is.

Een maand voor de aanval van Hamas op Israël richtte Nava met andere Joodse studenten van de Erasmus Universiteit Rotterdam een Joodse studentenvereniging op. Dat er behoefte voor zo’n vereniging was, blijkt wel uit de inmiddels ruim 80 leden, waaronder ook Joodse studenten uit onder meer Delft en Leiden.

Joodse ruimte delen met moslimstudenten

Erkenning van een nieuwe studentenverenging op de campus vanuit de universiteit zelf duurt doorgaans drie jaar, maar ook het Erasmus erkent volgens haar de noodzaak voor een Joodse studentenvereniging en zou versnelde goedkeuring hebben toegezegd.

Enkele weken na de gruweldaden van Hamas vond er een gesprek plaats met Annelien Bredenoord, rector magnificus van de Erasmus Universiteit Rotterdam en Semiha Denktaş, chief diversity officer van de universiteit, waar de Joodse studenten verzochten om een afgesloten ruimte om veilig samen te komen.

‘Er klonken zelfs complottheorieën, zoals dat Benjamin Netanyahu zou samenwerken met Hamas’

Nava: “Wegens gebrek aan ruimte kwam de chief diversity officer met het idee om een ruimte te delen met de islamitische studentenverenging IQRA. Dat voorstel vonden we zo respectloos dat we er nauwelijks op reageerden. Enkel dat we blij zouden zijn als wij een eigen ruimte zouden krijgen voor onze eigen veiligheid, waar we veilig bijeen kunnen komen om te praten over onze gevoelens.”

‘Droevig, schokkend antisemitisme’

Uit een door de studentenvereniging zelf opgestelde enquête over de mate waarin Joodse studenten antisemitisme ervaren sinds 7 oktober, blijkt dat diepgewortelde angst de boventoon voert. De antwoorden waren “droevig, shockerend zelfs”. Ruim 60 procent van de ondervraagden voelt zich momenteel onveilig op de campus. Zó onveilig, dat een kwart van de leden de vragenlijst anoniem invulde.

Op universiteiten in Nederland worden regelmatig teach-ins gehouden over het Israëlisch-Palestijnse conflict, die er volgens Joodse studenten inhoudelijk anders aan toegaan dan vooraf aangekondigd. In plaats van een dialoog te voeren, zouden de bijeenkomsten meer weg hebben van een pro-Palestijnse demonstratie waar Israël wordt afgeschilderd als een kwade geest. Er wordt niet gedebatteerd, maar veroordeeld. Ook zou er volop sprake zijn van antisemitische uitlatingen door sprekers, waaronder universitaire docenten, die zo ver gaan dat de studenten uit angst vroegtijdig teach-ins verlaten.

Zo ook Nava. Vol ongeloof luisterde ze naar alles wat er tijdens een teach-in afgelopen 15 november op de Erasmus Universiteit Rotterdam werd gezegd: “Eén van de sprekers, een universitair docent, zei: ‘7 oktober is niet alleen een ramp, het is ook een mijlpaal, want het is het begin van iets nieuws, zoals de eerste intifada’ en ‘Israël zoekt iedere vier jaar een excuus om de infrastructuur van Gaza te bombarderen’.

‘Nu zien leerlingen doorgaans één verhaal: Israël pleegt genocide en Israël is de bezetter’

“Ik ging naar de bijeenkomst, omdat ik iets nieuws wilde leren, niet bevooroordeeld wilde zijn en omdat vooraf niet duidelijk was dat het een pro-Palestijnse bijeenkomst zou zijn. Ze hadden daar gewoon eerlijk voor moeten uitkomen.

“Er klonken zelfs complottheorieën, zoals dat Benjamin Netanyahu zou samenwerken met Hamas. Ook vond een student dat Israëliërs verantwoordelijk gehouden moesten worden voor hun daden, zoals de nazi’s tijdens het Proces van Neurenberg. Dat is hartstikke antisemitisch! Je kunt Israëliërs niet vergelijken met nazi’s. Eén van de sprekers, een docent, reageerde met: ‘Oh, dat is een goede vraag’. Terwijl hij juist had moeten optreden door te zeggen dat dit soort opmerkingen niet getolereerd worden en dat de persoon desnoods de zaal had moeten verlaten.”

Diversiteitsposters

De voor haar gevoel met ruimte gevulde haat voor Israël en de grote kans dat haar Joodse identiteit onthuld zou worden, weerhield Nava ervan vragen te stellen: “Ik ben simpelweg te bang om uit mijn anonimiteit te kruipen en eventuele discussies aan te gaan. Joodse studenten zijn sowieso niet echt zichtbaar aanwezig, onze stemmen klinken dus niet zo luid. De universiteit voelt daardoor waarschijnlijk de urgentie niet om iets voor ons te doen, vergeleken met bijvoorbeeld moslimstudenten, die zich luid en duidelijk laten horen.”

Dat de universiteit niet ingrijpt en verantwoordelijkheid neemt voor de gedane uitspraken tijdens deze teach-ins, stoort haar. Ze wijzen volgens haar altijd naar de lectoraten, die de bijeenkomsten organiseren.

“De universiteit moet zich uitspreken tegen antisemitisme, maar dat gebeurt niet. Ook al beweren ze van wel. Op de hele campus hangen diversiteitsposters van onder meer kussende mannen, zwarte mensen en moslims, maar geen enkele poster van een Jood. Toen wij dit aangaven tijdens ons gesprek met Bredenoord, was de reactie: ‘Je kunt niet aan iemand zien dat die Joods is’. En mijn reactie was: ‘Je kunt ook niet aan iemand zien dat die moslim is’.”

Eenzijdig narratief

Volgens de Joodse student ‘Samuel’ (18), die net als Nava uit angst voor antisemitische incidenten alleen anoniem opgetekend wil worden, is het overheersende narratief van de Erasmus Universiteit Rotterdam inzake het Israëlisch-Palestijnse conflict “erg eenzijdig” te noemen. Teach-ins worden van onderop georganiseerd en onder het mom van academische vrijheid toegestaan door de universiteit, die de sprekers wel zou screenen.

‘Voor mijn gevoel wacht de universiteit af tot er een antisemitisch incident gebeurt om daarna pas met een statement naar buiten te komen’

Alleen is daar volgens Samuel ruimte voor verbetering, zodat er ook mensen voor teach-ins worden uitgenodigd met een meer objectieve mening. Nu zou er veelal sprake zijn van sprekers, die zich al eerder hebben geuit tegen Israël en tegen zionisten. Reden ook waarom Samuel zich niet snel meer zal mengen in een debat:

“Een universiteit zou moeten staan voor academische vrijheid, maar in de praktijk is er niet de ruimte om ook een ander verhaal te laten zien. Het pro-Palestijnse narratief is niet een rationeel narratief, het is gevoed door propaganda door Hamas. Als je een discussie met mensen hebt, wordt het al heel snel persoonlijk, van antizionisme naar antisemitisme, en dan hoef ik verder geen gesprek meer te hebben. Waarom is het narratief zo tegen Israël en de Joodse staat? Dat is een vraag waar niemand antwoord op geeft.”

Berichtgeving NOS

Tot een fysieke aanval kwam het nooit, maar Samuel is meermaals uitgescholden voor ‘kankerjood’ en er is geen haar op zijn hoofd die eraan denkt om met Joodse symbolen rond te lopen, zoals een ketting met Davidster of het dragen van een keppel.

‘Ik ben simpelweg te bang om uit mijn anonimiteit te kruipen en eventuele discussies aan te gaan’

Een besluit dat alleen maar logischer werd na 7 oktober, toen twee dagen na de pogrom de tegenreactie van Israël werd afgekeurd:

“Ik ben vooral geschrokken dat studenten, waarvan je het niet zou verwachten, zich uitspreken tegen Israël en vóór de terreurorganisatie Hamas. En dat omdat ze een vrijheidsbeweging zouden steunen. De gedachtegang van moslims begrijp ik enigszins nog. In hun ogen worden hun Palestijnse broeders onderdrukt, of dat nu wel of niet waar is. Maar wat mij echt shockeert, is hoe Nederlandse mensen, die nu niet de beste trackrecord hebben met antisemitisme, zich zo scharen achter het Palestijnse narratief. Kijk alleen al naar de berichtgeving van de NOS en hoe zogenaamd hoogopgeleiden aan talkshowtafels over Israël praten. Dat vind ik echt shockerend”

From the river to the sea

Veel van Samuels Joodse vrienden uit Amsterdam studeren inmiddels in Israël, de Universiteit van Amsterdam zou voor hen onhoudbaar zijn geworden.

“Op de UvA heb je iedere week wel studenten die oproepen tot een intifada en de leus ‘From the river to the sea‘ roepen. Voor Joodse studenten betekent dat wel dat al hun familie en vrienden in Israël dood moeten, hè?”

Zelf studeren in Israël staat vooralsnog niet op zijn lijstje, al kan hij zich sinds de pogrom moeilijk concentreren op zijn studie en is hij de hele dag bezig met het nieuws.

“Door de sfeer op de campus durven Joodse studenten niet meer samen te komen, en dat is nu juist wat er zou moeten gebeuren”, zegt een terneergeslagen Samuel, die veel uitjes vanuit de Joodse studentenvereniging in het water ziet vallen.

‘Kijk alleen al naar de berichtgeving van de NOS en hoe zogenaamd hoogopgeleiden aan talkshowtafels over Israël praten. Dat vind ik echt shockerend’

Veel studenten geven aan dat ze graag willen komen, maar dit van hun ouders uit veiligheidsoverwegingen niet mogen. Of het nu een etentje is tijdens Sjabbat of het bezoeken van een gala van een Joodse studentenvereniging in Brussel: veel studenten komen niet uit angst dat er iets gaat gebeuren.

“Het is heel verdrietig en onacceptabel dat wij, als Joodse studenten, niet veilig kunnen samenzijn. De universiteit zou pro-Palestina stickers moeten verbieden op de campus, bij teach-ins benadrukken dat Hamas een terreurorganisatie is en niet-bevooroordeelde sprekers moeten uitnodigen”, aldus Samuel.

Statement politiek

Hij vindt het tijd dat de minister van OCW, Robbert Dijkgraaf (D66), een statement maakt dat universiteiten meer moeten doen om Joodse studenten een veilig gevoel te geven op de campus: “Er is absoluut ingrijpen van bovenaf nodig!”

De Erasmus Universiteit Rotterdam laat desgevraagd aan TPO weten de signalen te betreuren, gezien de gesprekken met de Joodse studenten in hun ogen “over het algemeen in wederzijds begrip en goede harmonie” zouden verlopen. Dat de campus ‘vol zou hangen met Palestijnse stickers’, spreekt de universiteit tegen. Woordvoerder van Annelien Bredenoord, de rector magnificus:

“We vinden het belangrijk om te laten zien dat het mogelijk is om respectvolle, academische discussies te hebben, ook over de situatie in het Midden-Oosten. We begrijpen dat dit kan leiden tot oncomfortabele momenten. Dat mag ook. Maar we zijn ook heel duidelijk in wat niet mag, namelijk dat het onveilig wordt voor de deelnemers aan de discussies of voor andere studenten en medewerkers. Voor niemand.

“Als universiteit staan we voor een veilige plek voor iedereen en hanteren we spelregels. Dat betekent dat er geen plaats is op onze campus voor discriminatie, racisme, seksisme, antisemitisme, islamofobie, homofobie en dat niet op de persoon mag worden gespeeld. Daar trekken we ook de grens in al onze uitingen, dus ook voor de teach-ins.

“Juist vanwege academische vrijheid ligt de organisatie van de teach-ins niet bij ons, maar we verbieden ze ook niet. De teach ins zijn een manier om ruimte te bieden aan emoties, gevoelens en angsten. Wel moeten de genoemde spelregels in acht worden genomen.

“Wat de door islamitische en Joodse studenten gedeelde ruimte betreft: er is in het algemeen gesproken over het delen van ruimtes door verenigingen omdat ruimte schaars is. Vanwege de situatie zijn we echteraan het bekijken of er een eigen ruimte beschikbaar kan komen voor deJoodse studentenvereniging.”

Sinds 7 oktober zijn er volgens de woordvoerder op de universiteit “meerdere initiatieven gestart om contact te zoeken met mensen die betrokken en of geraakt zijn door de vreselijke situatie in Israël en de Palestijnse gebieden”, zijn er “gesprekken gevoerd met de vice-decanen onderwijs, decanen en belangengroepen”, en is “minister Dijkgraaf naar de universiteit gekomen voor een tweetal rondetafelgesprekken over de invulling van teach-ins”. Dat zou zijn gebeurd “in het bijzijn van Bredenoord, wetenschappers, vertegenwoordigers van andere universiteiten, decanen en studenten”.

‘Op de UvA heb je iedere week wel studenten die oproepen tot een intifada en de leus ‘From the river to the sea‘ roepen’

Verder laat de woordvoerder weten dat er “handvatten zijn geboden aan de onderwijsdirecteuren om met de situatie om te gaan tijdens colleges”, zijn er “extra cursussen voor docenten georganiseerd” en is er “ondersteuning geboden aan studentenverenigingen”.

Pet over keppeltje

Op de Radboud Universiteit Nijmegen gaat het er volgens de Joodse student ‘David’ (18) niet veel anders aan toe, al blijft de universiteit vooralsnog extreme excessen bespaard. Net als Nava en Samuel wil ook hij alleen zijn verhaal vertellen als zijn anonimiteit gewaarborgd blijft.

Lang voor de pogrom hield David zijn Joodse identiteit al verborgen om mogelijke confrontaties te mijden, iets wat met de paplepel is ingegoten: “Van kleins af aan ben ik opgevoed om op mijn hoede te zijn, op straat geen Hebreeuws te spreken en mij niet te uiten als Jood. Op feestdagen moet er een pet over mijn keppeltje heen.”

De jonge student kan niet langs een Pro-Palestijnse demonstratie lopen zonder dat hij zich daar rot bij voelt.

“Ik liep laatst toevallig nog langs zo’n demonstratie en het scanderen van de leus ‘From the river to the sea‘ heeft mij heel erg geraakt, zelfs zonder dat mensen afwisten van mijn Joodse identiteit. Ze roepen op tot uitroeiing van de Joden. Juist door die slogan te gebruiken, wek je antisemitisme heel erg op bij mensen. Er was een omstander die ‘dit zijn leugens’ riep. Hij verwoordde precies wat ik voelde. Hij werd niet geslagen, maar wel weggeduwd. Iemand die zich durft uit te spreken, wordt meteen door meerdere mensen weggeduwd. Dat is zeer beangstigend.”

Onwetendheid

Ook op de campus van de Radboud Universiteit zelf ervaart David de nodige angsten en frustraties over hoe zijns inziens oer-Hollandse studenten zich door onwetendheid laten meegaan in antisemitische uitlatingen.

“Op de campus zet een blond meisje zich erg in voor de Palestijnen, maar als ook zij bij het Supernova-muziekfestival was geweest, was ook zij afgeknald of ontvoerd. Dat laat zien hoe weinig bepaalde mensen ervan begrijpen. Het is triest om te zien in welke mate sommigen zich ermee bezighouden, terwijl ze er persoonlijk niet instaan.”

Tijdens een college op de Radboud Universiteit ontstond kort na het uitbreken van de oorlog tussen Israël en Hamas ophef over een tweet van GroenLinks-PvdA fractievoorzitter Frans Timmermans, die zei dat Israël het recht had zichzelf te verdedigen. Eén van de studenten stoorde zich aan deze uitspraak, omdat historische context zou ontbreken.

‘De Nederlandse overheid houdt het antisemitisme uiteindelijk in leven’

De discussie die volgde, greep David zo aan dat hij zich wel moest uitspreken: “Ik zei: ‘Luister, je hebt geen flauw benul van wat daar in Israël is gebeurd. Het is terreur, dit gaat te ver wat je nu allemaal zegt’.”

Er werd niet ingegrepen door de docent. De confrontatie bleek bovendien een onbedoelde onthulling van zijn Joodse identiteit, wat de angst alleen maar meer aanwakkerde voor doelgericht antisemitisme.

“Ik voel me echt onveiliger sinds de oorlog, ook al hou ik zoveel mogelijk voor mezelf. Het is toch compleet gestoord dat ik niet eens voor mezelf kan opkomen?”, zegt een duidelijk geëmotioneerde David.

“De universiteit veroordeelt racisme en discriminatie, maar er is naar mijn weten niet echt iets gebeurd om leugens wat betreft Israël en antisemitische slogans een halt toe te roepen.”

Ideologie van haat en terreur

Dat zowel de politiek als het gros van de scholen in ons land de kop in het zand lijken te steken wordt onder veel Joden niet alleen als beschamend ervaren, maar ook als een trap na in de richting van de Joodse gemeenschap. Dat geldt ook voor David, die zich niet alleen in de steek gelaten voelt door de universiteit, maar ook door de overheid. Vrijheid van meningsuiting staat in zijn ogen niet gelijk aan vrijheid van terreurverheerlijking of het promoten ervan.

“Het probleem zit gewoon heel diep. Overal in de samenleving zie je het gebrek aan nuance, daadkracht en het veroordelen in van dat waarin mensen te ver gaan. Het moet duidelijk worden dat het Israël tegen een terreurorganisatie is en niet Israël tegen de Palestijnse bevolking die niets met het conflict te maken heeft. Dit gaat om een ideologie van haat en terreur tegen de ideologie van ons hier in het westen. Ik zou zo graag willen dat mensen dat eindelijk eens begrijpen. Hamas is niet alleen tegen Joden en Israël, het is breder. Ze gaan, nadat ze Israël van de kaart hebben geveegd, voor de hele wereld.”

Of meer nuance vanuit de media minder pro-Palestijnse demonstranten op de been zou hebben gebracht, weet hij niet. Wel dat er veel minder sprake zou zijn geweest van zwart-wit denken.

“Er is zo weinig nuance in de berichtgeving van de NOS. Ze nemen cijfers over dodelijke slachtoffers over van een terreurorganisatie, dus hoe betrouwbaar is dat? En hoeveel van die slachtoffers zijn zelf terroristen? Ook daar hoor je de NOS niet over, terwijl er video’s rondgaan van Hamas-terroristen die in burgerkleding vechten. Ik kan het mensen niet eens kwalijk nemen dat ze daardoor denken: ‘Israël is zomaar burgers in Gaza aan het bombarderen’. Maar dat klopt natuurlijk niet, Israël bombardeert terreurdoelen en dat daar ook burgerslachtoffers bij vallen, is uiteraard heel erg.”

David zou dan graag meer daadkracht zien vanuit de politiek. Dat Den Haag aan Joods Nederland laat zien dat ze niet in de steek worden gelaten en dat antisemitische leuzen tijdens pro-Palestijnse demonstraties worden afgekeurd.

Ook ziet hij een taak weggelegd voor het onderwijs: “Les over de Holocaust, Israël en de Palestijnse kwestie is heel erg belangrijk. Steeds vaker wordt de vergelijking gemaakt dat Israël zou optreden als Nazi-Duitsland. Dat is dieptriest.”

Omgaan met antisemitisme ‘complex’

De Radboud Universiteit laat aan TPO weten bekend te zijn met Joodse studenten op de campus die “kampen met gevoelens van angst en onveiligheid, als gevolg van alle gebeurtenissen en de reacties hierop”.

‘Nu zien leerlingen doorgaans één verhaal: Israël pleegt genocide en Israël is de bezetter’

Studenten die zich bedreigd, gediscrimineerd of anderszins onheus bejegend voelen, kunnen zich volgens de universiteit “wenden tot studieadviseurs, vertrouwenspersonen en of ombudsfunctionarissen”. In overleg kunnen deze personen bezien wat nodig is.

Een woordvoerder van de Radboud Universiteit:

“Studenten kunnen daarnaast ook een klacht indienen of aangifte doen. Discriminatie, racisme of oproepen tot haat en geweld zijn onacceptabel op onze campus. Iedere student die zich onveilig voelt op onze campus is er één te veel. Als daarvan toch sprake is, dan vinden we dat erg. We willen een veilige omgeving bieden voor al onze studenten. We staan ook voor de academische vrijheid en vrijheid van meningsuiting. Zoals de minister van OCW ook aangeeft, horen bij academische vorming ook debat en lastige gesprekken.”

Over in hoeverre de universiteit tekort is geschoten sinds 7 oktober, waardoor gevoelens van onveiligheid bij Joodse studenten konden ontstaan, zegt de woordvoerder:

“Dergelijke gevoelens spelen breder in onze samenleving. We zetten ons in voor de veiligheid van al onze studenten. Als universiteit willen we er voor alle studenten zijn, zeker ook wanneer ze worstelen met angsten, gevoelens van onveiligheid of andere problematiek. We proberen in hun behoeften te voorzien en hen te steunen waar mogelijk. Wel ervaren we het omgaan met antisemitisme binnen de eigen universitaire muren als complex.”

‘Onwijsheid voert de boventoon’

“De ergste vorm van antisemitisme vind ik wat er nu gaande is op universiteiten. In een centrale omgeving van wijsheid, voert nu onwijsheid de boventoon”, constateert Tineke Molendijk, geschiedenisdocente en bestuurslid van Stichting Loods 24 en onderwijsgroep Joods Kindermonument in Rotterdam. Ze vindt dat een universiteit, en het onderwijs in het algemeen, politiek neutraal moet zijn.

Dus ook de aldaar gehouden teach-ins: “Het is te gek voor woorden dat de politiek zo bepalend wordt, zo’n professor moet meteen ontslagen worden. Er moet meteen duidelijk worden gemaakt dat het aanzetten tot haat en een verkeerd beeld ervoor zorgen dat antisemitisme op deze manier levend wordt. Als je het onderwerp ‘Israël en het Midden-Oosten’ niet verplicht stelt in het curriculum van middelbare scholen, dan krijg je dit soort zaken”, aldus Molendijk.

In haar ogen heeft het landelijk expertisecentrum voor het curriculum een grote fout gemaakt door zo’n 7 à 8 jaar geleden het verplichte examenvak voor het vmbo over Israël, het Palestijnse conflict en het Midden-Oosten te schrappen. Het mocht alleen nog facultatief worden aangeboden.

“Toen ben ik meteen in de hoogste boom geklommen, heb bij het CIDI aangeklopt en gezegd: ‘Als je dit accepteert en niet bij het ministerie van Onderwijs neerlegt, dan krijg je het er nooit meer in en worden leerlingen gedesinformeerd door allerlei andere kanalen en ga je de boot missen.”

Antisemitisme op scholen monitoren

Zelf is de geschiedenisdocente facultatief les blijven geven over het Israëlisch-Palestijnse conflict en laat haar leerlingen beide kanten van de medaille zien, zodat ze in staat zijn een eigen mening te vormen:

“Je moet leerlingen laten zien wat voor een keuzes er zijn gemaakt in het verleden door de Arabieren, door de Joden, door de Verenigde Naties. Je moet een leerling niet desinformeren, je moet een leerling laten zien wat er gebeurd is, zodat ze daar zelf een conclusie uittrekken. Leer leerlingen discussiëren en dat een dialoog gelijkwaardig is. Geen geschreeuw door een microfoon.”

Molendijk zou graag zien dat antisemitisme op scholen zichtbaar wordt gemaakt door het te monitoren, gevolgd door de nodige acties. Ook wil ze dat lessen over Israël en het Midden-Oosten weer verplicht opgenomen worden in het curriculum. Niet alleen voor het vmbo, maar voor alle scholen. De huidige generatie kampt met een groot kennisgat wat betreft het Israëlisch-Palestijnse conflict.

‘Ik voel me echt onveiliger sinds de oorlog’

“Nu zien leerlingen doorgaans één verhaal: Israël pleegt genocide en Israël is de bezetter. Maar genocide vond plaats op 7 oktober, waarbij zoveel barbaarse wreedheden zijn toegepast, niet op soldaten of politici, maar op gewone mensen.”

Dat de overheid iets moet doen om het toenemend antisemitisme op universiteiten en scholen te lijf te gaan, staat voor haar buiten kijf: “We leven in een democratische rechtsstaat, maar de overheid grijpt niet in. De Nederlandse overheid houdt het antisemitisme uiteindelijk in leven.”

Reactie minister Dijkgraaf

Of het nu de Erasmus Universiteit Rotterdam, Universiteit Leiden, Radboud Universiteit of de Universiteit van Amsterdam betreft: het gros van de Joodse studenten voelt zich onveilig op campussen van universiteiten in ons land, verhullen om die reden hun identiteit en zwijgen uit angst voor antisemitische uitlatingen of geweld. Hoewel universiteiten beweren geen antisemitisme te dulden, ervaren Joodse studenten in de praktijk het tegenovergestelde.

Daarnaast zijn het gebrek aan nuance, het eenzijdig verhaal verteld door veel media en het in het onderwijs ontstane kennisgat inzake het Israëlisch-Palestijnse conflict, olie op het vuur dat antisemitisme alleen maar aanwakkert.

Minister van OCW, Robbert Dijkgraaf laat in een reactie aan TPO weten dat de verantwoordelijkheid voor de zorg voor een veilige leer- en werkomgeving bij de Colleges van Bestuur ligt en het de taak van de Raden van Toezicht is om toe te zien op het bestuurlijk handelen. Waaronder de wijze waarop het veiligheidsbeleid wordt vormgegeven en uitgevoerd,  inclusief de afhandeling van incidenten. De medezeggenschapsraden kunnen hierop volgens de minister in- en tegenspraak bieden.

Minister Dijkgraaf:

“Hoewel de veiligheid op onderwijsinstellingen een verantwoordelijkheid is van de onderwijsinstellingen zelf, gaat de veiligheid die studenten en docenten ervaren mij als minister van OCW nauw aan het hart. We zien dat spanningen in de samenleving, bijvoorbeeld door de oorlog tussen Israël en Hamas, logischerwijs ook kunnen leiden tot spanningen in de klaslokalen en in de collegezalen. De beelden van deze oorlog snijden voor veel studenten en docenten door hun ziel en de gesprekken hierover kunnen hoog oplopen door de emoties en pijn die loskomen.

“Tegelijkertijd denk ik dat als er één plek is waar we weer wat dichter bij elkaar kunnen en moeten komen, dan is dat juist in het onderwijs”.

Dijkgraaf laat verder weten in gesprek te zijn met studenten, docenten en bestuurders van instellingen om te kijken hoe onderwijsinstellingen vanuit het ministerie ondersteund kunnen worden. De overheid laat scholen vrij om te bepalen hoe ze hun onderwijstijd precies invullen, maar schrijft wel voor welke basiskennis en -vaardigheden leerlingen moeten bezitten.

Onderwijskerndoelen

Of lessen over Israël, het Palestijnse conflict en het Midden-Oosten als verplichte leerstof terugkomen in het lespakket, is vooralsnog onzeker.

Dijkgraaf:

“De huidige kerndoelen, waar onder andere kennis over de Holocaust onder valt, en examenprogramma’s worden op dit moment geactualiseerd. In september 2023 zijn leraren, lerarenopleiders, curriculumexperts en wetenschappers gestart met het bijstellen van de kerndoelen Mens en Maatschappij, waar geschiedenis onder valt. Zij buigen zich momenteel over de vraag wat er in deze kerndoelen moet komen. Eind 2024 leveren ze de conceptenkerndoelen op, inclusief onderbouwing.”

 

De volledige namen van de geanonimiseerde studenten zijn bij de redactie bekend.

 

Aanpassingen: reactie EUR over door islamitische en Joodse studenten gedeelde ruimte toegevoegd, 3 januari 11:11 uur.