Queridos amigos e amigas! Het is vijfentwintig graden in de Algarve en mijn gaarde ligt er kekker bij dan de Keukenhof. Toch ben ik verdrietig, teleurgesteld, diep ongelukkig, woedend en jaloers. Bovendien crepeer ik van de kinnesinne. Het zit zo: ik scande gisteren het Parool en stuitte pardoes op een grote kiek van RTL-nieuwslezer Rick Nieman. Niemand minder dan Anton Corbijn was de fotograaf (overigens heeft Anton Corbijn een fotograferende broer die Maarten Corbijn heet maar die mag zijn eigenste achternaam niet gebruiken van de Grote Broer omdat Bono en de Paus dan boos worden. Daarom noemt Maarten Corbijn – bang geworden voor de exorbitante dwangsommen die zijn broer eist als de naam Corbijn ijdel wordt gebruikt – zich noodgedwongen Corbino. Dit geheel terzijde uiteraard want het leidt enkel maar af van mijn vertoog, al dat gelul).
Enfin. Op de kiek zien we Rick Nieman in een lederen pak op een brommer met een hoog stuur, de duim triomfantelijk omhoog gestoken. Ik dacht in eerste instantie: die is homofiel geworden, dat zie je vaak op die leeftijd. Nog even de kop kaal scheren, de snor laten staan, de anus bleken, een flacon poppers opsnuiven en hupsakee de darkroom in, voor de vuist weg met Thomas von der Dunk! Maar er bleek sprake van een geheel andere outing: Rick Niemand heeft een roman geschreven.
De roman Ik, Rick Nieman gaat over vier vrienden die jaarlijks op motorvakantie gaan, om even te ontvluchten aan de dagelijkse realiteit en alles wat daarbij hoort; kinderen, relaties en werk. Het is gebaseerd op zijn eigen leven. Rick Niemand ging vijftien jaar lang trouw op vakantie met zijn drie beste vrienden.
“Totdat je inziet dat het niet meer gaat. En terecht. Je hebt een gezin en maar vier weken vakantie per jaar, en dan ga je ruim een week met die gasten weg. Een week zonder dat gezeik van die kutwijven, kutkinderen, kutcollega’s, een week waarin mannen zich moderne cowboys voelen die met honderden paardenkrachten onder de kloten door Italië scheuren. Motorrijden is fantastisch. Het leven anno nu is zó geregeld en zó netjes. Ik heb een auto die dik 240 kilometer per uur kan, maar zodra ik ergens 107 rijd, krijg ik een bon. Wat drinken op een feestje is leuk, maar dronken op een feestje staan is not done. Flierefluiten mag niet meer, je moet carrière maken als je jong bent. In al die structuur is motorrijden voor mij nog James Dean, Jack Nicholson en Jan Cremer. Ik voel mij ineens een vrije vogel als ik mij vanuit mijn leaseauto en maatpak in een leren jack op mijn motor hijs. In mijn roman zit natuurlijk het nodige drama hoor. Een vriend krijgt spontaan prostaatkanker en een ander wordt geplet door een Witrussische vrachtwagen. Ik overleef want anders kon ik het boek Ik Rick Nieman niet schrijven natuurlijk. Alles lijkt tijdens zo’n vakantie met de boys net weer als vroeger maar dat is het niet. Vriendschappen zijn namelijk net als motoren en kutten: als je ze niet onderhoudt, gaan ze roesten.”
Ik was, queridos amigos e amigas, onmiddellijk getriggered, temeer omdat ik nooit vrienden heb gehad en dus nooit een dergelijke vriendschapsroman zal kunnen schrijven. Zelfs een brommer was voor mij niet weggelegd. In de hongerwinter van 1973 kocht ik van een lijmsnuivende zigeunerjongen uit de sloppenwijken van Ede een Solex voor vijfentwintig gulden omdat dat mij handig leek om de krant te bezorgen. Die Solex begaf het de volgende dag al, notabene op zaterdag en het ijzelde ook nog eens. Ik heb de Solex toen met loodzware zaterdagkranten en al in een greppel naast de Generaal Van Heutzboulevard geflikkerd. Dan maar geen miljonair.
Ik bladerde verder door het Parool en zag warempel een interview met de pedante papzak Thomas Acda. Die kan alles en dus komt ook die volgevreten Westfriese pad komt met een romannette, eveneens bij Prometheus van de Goddelijke Kale Mai Spijkers. Het gaat over een een popzanger die nog maar een week te leven heeft vanwege de prostaatkanker en een trip dwars door Amerika gaat maken, op de brommer. Het wordt een spannend avontuur waarin hij terugblikt op zijn misgelopen relaties, het succes en het einde van de muzikale samenwerking met Maul de Punnik, zijn gevecht tegen de kilo’s maar vooral het gevecht met zichzelf, meldt Mai Spijkers. “Het is een beetje Thé Lau, met een toefje Rik de Leeuw en heel veel Han Peekel.”
Ik zal u verder niet lastig vallen met de vriendschapsromans van Arie Boomsma, Henk Spaan, Jan Montyn en Thomas von Der Dunk: het genre is oneindig. Voor mij is er maar 1 echte vriendschapsroman en dat is de Kameleon. Noem mij gerust oubollig, ja. Maar wat las ik gisteren in het literair supplement van het Reformatorisch Dagblad? Dat de herdrukken van het beroemde jongensboek dusdanig waren gemoderniseerd dat er tegenwoordig niet alleen grove taal in staat, maar ook vloeken. De verontruste redacteur schreef dat woorden als ‘shit’ en ‘volvreten’ de nieuwe boekjes ontsieren en stelde vast dat de kerkgang is afgeschaft en vloeken kennelijk als ‘vernieuwend’ worden gezien. Hij betreurde dat de kiel vervangen was door sweater en spijkerbroek en klompen hadden plaatsgemaakt voor gymschoenen. Tot overmaat van ramp waren er in het Friese dorp waar de Klinkhamers wonen, dat in de herschreven versie Lenten heet, plotseling drugverslaafden gesignaleerd en in het zestigste deel duiken er zelfs actievoerders voor het milieu op. Bovendien is moeder Klinkhamer via het arbeidsbureau aan een baan gekomen. De redacteur van het Reformatorisch Dagblad concludeerde uiteindelijk dat de boeken uit de Kameleonserie niet meer in de categorie ‘Dat is wel vertrouwd’ kunnen worden ondergebracht en plaatste de reeks op de zwarte lijst. Het aanpassen van de avonturen aan deze tijd was volgens hem niet nodig geweest en vooral het gewijzigd taalgebruik hadden hem tot deze pijnlijke daad genoopt.
Als kind las ik met met rode konen de avonturen van Hielke en Sietse Klinkhamer. Net als de lange zomervakanties stonden de boeken van de Kameleon bol van de geile viezigheid. Mijn eerste zaadlozingen waren bestemd voor de jongens van de Kameleon. Dat de boeken nu, louter om de verkoopcijfers te bevorderen, herschreven worden, is zo mogelijk nog treuriger. Een bolwerk van de Nederlandse jeugdliteratuur is gezwicht voor de tijdgeest.
Niets blijf mij godverdomme bespaard, lieve volgers. Het ooit zo eerzame beroep van schrijver is volledig uitgehold door de dilettanten en als lezer word je tegenwoordig gewoon ondergescheten met de diarree van Rick Acda en Thomas Niemand. Je kan nog beter zeggen dat je opa overleden is in Auschwitz omdat hij zijn nek brak na een val uit de wachttoren, dan dat je schrijver bent. Tot Pasen!