Naarmate de dagen verstrijken wordt steeds meer duidelijk over de toedracht van crash van het Germanwings-toestel in de Alpen. De Duitse politie heeft in het huis van Andreas Lubitz overtuigend bewijs gevonden van geestesziekte. De copiloot van de verongelukte Airbus A320 van Germanwings was ten tijde van de crash ernstig ziek, maar hield zich voor zijn werkgever groot. Volgens het Duitse Openbaar Ministerie troffen politiemedewerkers verscheurde doktersverklaringen aan en een ziektebriefje van de dag voor de crash. De vondsten werden gedaan in de woning van de piloot in Düsseldorf en in die van zijn ouders in Frankfurt.
Wat sommige kranten ook mogen beweren, de precieze aard van Lubitz’ geestesziekte en / of motieven is vooralsnog niet duidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat hij bij een psychiater in behandeling was, maar zijn ziekte voor zijn werkgever en zijn collega’s verzweeg. En niet alleen voor hen. Uit alle verklaringen van vrienden en collega’s komt Lubitz naar voren als een wat teruggetrokken, maar verder uiterst stabiele en vriendelijke jongeman. Dat hij de persoonlijke hel die hem uiteindelijk tot zelfmoord / massamoord dreef jarenlang wist te verbergen, ondanks herhaalde psychologische testen, zegt iets over de enorme wilskracht die deze jongeman gehad moet hebben.
Andreas Lubitz droomde er als kind al van beroepsvlieger te worden. Maar hij moet ook al vrij lang geweten hebben dat hij te veel hooi op zijn vork nam. De voortekenen zijn niet goed: in 2009 stopt Lubitz een half jaar met zijn vliegersopleiding. Volgens dagblad Frankfurter Allgemeine vertelt hij aan een oud-klasgenote in vertrouwen dat hij een burn-out heeft gehad. Dagblad Bild plaatst hem zelfs zwaar depressief in een psychiatrische inrichting. Het ziekenhuis waar Lubitz opgenomen was, ontkent dat echter uitdrukkelijk.
Was het Asperger? Depressie? Pathologisch perfectionisme? Paniekstoornis? Vooralsnog weten we het niet. Maar Lubitz’ problemen zijn niet triviaal. Hij is eigenlijk niet geschikt voor het pilotenvak. Maar hij wil zo graag. Dus officieel is er niets aan de hand. Hij zet door. Op zijn tandvlees. Lubitz moet herhaaldelijk examens overdoen wegens paniek- en angstaanvallen, voor hij uiteindelijk zijn opleiding succesvol afrondt en beroepspiloot wordt. Tegen die tijd moet hij ook al geweten hebben van zijn oogproblemen. Maar ook die verzwijgt hij. Niets mag in de weg van zijn droom staan.
En dan gaat het een tijdje goed. Met hoeveel hangen en wurgen, dat weten we niet. Zeker is dat de koek al een tijdje op is, als hij aan zijn laatste vlucht begint. Het gaat niet meer. Hij is op. Hij is kapot. Denk je even in wat het verscheuren van die doktersverklaringen en dat ziektebriefje inhoudt. Stel je zijn gezicht erbij voor. De droom van Lubitz is voorbij. Hij weet dat als naar buiten komt hoe ernstig zijn problematiek is, hij heel lang geen passagiersvliegtuig meer zal besturen. Misschien wel nooit meer. Dus hij verscheurt zijn ziektebriefje en gaat toch naar zijn werk. Volgens sommigen met de vooropgezette bedoeling om met een vliegtuig vol passagiers te crashen in een gebied dat hij goed kende. Volgens anderen omdat hij koste wat het kost wilde blijven werken.
Wat de precieze toedracht van het ongeluk ook is: omdat Andreas Lubitz piloot was, zijn de gevolgen van zijn inzinking uitermate gruwelijk. Maar dit is geen onbekend beeld. We kennen allemaal wel vrienden of collega’s die tot het gaatje gingen voor hun werk of hun studie, terwijl ze al van verschillende kanten te horen gekregen hadden dat ze beter even een tandje terug konden schakelen. Die verhalen lopen meestal niet goed af. Omdat er niet, of veel te laat ingegrepen wordt. Omdat toegeven aan een depressie of een burn-out nog altijd als een teken van zwakte wordt gezien.
Terwijl je dit leest denk je misschien zelfs wel “Oh god, weer een stukje van iemand die zo nodig losers moet verdedigen”. En dat is precies het probleem. Eén op de vijf mensen krijgt vroeg of laat in zijn leven te maken met ernstige psychiatrische problemen. Maar omdat niemand als loser gezien wil worden, heeft niemand het erover. We leven in de 21e eeuw, plaatjes van hoe onze hersenen werken zijn gemeengoed. We weten steeds meer over het brein en hoe kwetsbaar het eigenlijk is. Maar de schaamte en het taboe rond geestesziekte zijn nog steeds enorm. Daar moeten we vanaf. Lubitz wilde koste wat het kost geen loser zijn. Dat kostte 150 mensen het leven.