Bij het zwembad van Guesthouse Sendok in Singigi zit een omvangrijke vrouw met een rug vol tatoeages. Ze had haar geld beter aan liposuctie kunnen besteden. En minder eten was natuurlijk de meest goedkope en gezonde oplossing geweest. Het schijnt dat niet alleen mensen die een borstvergroting, haartransplantatie of liposuctie nemen chronisch onzeker zijn over hun uiterlijk. Het is bij verreweg het grootste deel dat het in tatoeages en piercings zoekt minstens zo erg. Tevens hebben onderzoekers vastgesteld dat de procedure zelden of nooit het zelfvertrouwen herstelt. Wat iedereen zelf kan bedenken klopt dus blijkbaar.
Maar belangrijkere zaken: Dat Sengigi, wat is dat eigenlijk voor plaatsje? Nou het is dus een soort klassieke badplaats. Een zooitje resorts, wat bars en een stuk of wat restaurants langs en serie schattige baaitjes. Het plaatsje trekt vooral de wat oudere levensgenieters. En geef ze eens ongelijk. Er is een pizzeria met een houtoven, een Duits café en meestal mooi weer. Behalve gisteren toen het regende en de lucht grijs was, maar dat is vandaag dus weer helemaal over.
De pizzabakker heeft knokkelkoorts
De pizzeria met de houtoven heet Le Saint Tropez en wordt geleidt door een Braziliaan die ter ere van zijn Franse moeder er een supervet Frans accent op na houdt. De pizza’s zijn heerlijk, mits de pizzabakker niet met knokkelkoorts in het ziekenhuis ligt. Want de vervanger bakt er aanzienlijk minder van. De pizza’s zijn de tweede dag kleiner en droger. Maar nog altijd zeer prima voor dit deel van Azië. Normaal mag je al blij zijn als er iets op zit dat niet in een fabriek is geproduceerd volgens de kwaliteitsnormen van Pizzahut.
Een eindje verderop ligt Mataram. Daar is nog aanzienlijk minder te beleven. Het is de hoofdstad van Lombok, maar heeft meer weg van een groot uitgestrekt dorp. Er zijn welgeteld twee plekken in de het hele stadje die met moeite aan een bar doen denken en die zitten allebei in het enige winkelcentrum dat heel toepasselijk Mataram Mall heet. De ene heet Delicio Bakery & Cafe. Op een groot scherm worden in het ene gedeelte videoclips van Indonesische tienersterretjes getoond. In het andere gedeelte speelt steevast een bandje, terwijl de plaatselijke radicalen er van hun veel te vette Europese diner genieten. Een tapbiertje kost er ruim twee en een halve euro. Een pitcher kost overigens iets van negen euro en daar gaan een stuk of acht glazen uit. Als je dus zin hebt in acht biertjes is dat verreweg de minst kostbare optie. De tent gaat pas om elf uur dicht, wat in Mataram achterlijk laat wordt gevonden. Van binnen heeft deze zaak nog het meest weg van kruising tussen een countrybar en een après-skihut. Het is niet voor niets dat het nummer Yellow River van de verder gelukkig vergeten band Christie, hier zo’n drie keer per uur langs komt.
Het andere bar-achtige etablissement heet City Club Cafe en zit in de Mall op de eerste etage. Er staan twee pooltafels en de inrichting is een ongelukkige symbiose tussen een diner en een kapperszaak. Je kunt bier bestellen en dat krijg je dan in blik. Tevens ben je de enige die bier drinkt. Het overige publiek komt niet verder dan sapjes of koffie.
Nog een horecagelegenheid die er toe doet is de pizzeria aan de achterkant van de Mall. Deze is opgezet door een Ier, die bezig met een groot project in Kuta, maar aangezien de corruptie hier bijna nog erger is dan in Nederland de tijd die het kost om iets voor elkaar te krijgen doodt met het er op nahouden van een pizzeria. Eigenlijk was het zijn bedoeling er een kroeg van te maken, maar de lokale autoriteiten achtten de deels islamitische bevolking daar nog niet klaar voor. Vandaar dus een pizzeria. De pizza’s zijn overigens beduidend minder goed als die in Sengigi als de pizzabakker geen knokkelkoorts heeft.
Impotente mannen
Verder is er in en rond Mataram uiteraard genoeg te doen op cultureel gebied: Er zijn veel Hindoeïstische tempels en moskeeën, er is nog een katholieke kerk over nadat rond 2002 alle vijf kerken van Lombok – wegens onenigheid met de moslimbevolking – de hens in gingen, een oude Hollandse haven die uiteraard bijna helemaal is ingestort en er zijn dorpjes waar ze potten maken of dingen weven. Alleen de vrouwen mogen weven, want mannen worden er impotent van. En dat willen die arme meisjes natuurlijk niet op hun geweten hebben.
Er zijn twee manieren om er weg te komen: vliegen of varen. Er zijn alleen vluchten richting Bali en Surabaya. Daarna kun je natuurlijk elders heen vliegen, maar als je richting Timor wilt ben je langer de verkeerde kant op aan het vliegen en weer terug, dan het daadwerkelijke stuk naar Timor. En dat voelt dus niet goed. Gelukkig zijn er shuttlebussen, wat zoiets betekent als met de bus naar de boot en daarna weer in de bus en dat dan een tijdje zo door.
In een Indonesische nachtbus zitten is ongeveer hetzelfde als in slaap gewiegd worden door meneer Parkinson zelf. Of de patiënt die hij observeerde, want Parkinson had zelf vast geen parkinson. Waarschijnlijk was hij de arts die iets dacht als: hé, die ziekte heeft nog geen naam, weet je wat ik noem hem naar mezelf. Hoe dan ook is slapen in een Indonesische bus iets wat eigenlijk alleen lukt met behulp van de benzokinderen van Big Farma. God dank voor de pammetjes.
Fotograaf Maarten Brante trekt met enige tegenzin door Indonesië en doet daarvan verslag op DeJaap. Meer beeld op zijn website: maartenbrante.com.