Editoriaal, The Jerusalem Post, 6 december 2024 – Laten we duidelijk zijn: genocide is één van de meest gruwelijke misdaden denkbaar en vereist bewijs van opzet om een volk te vernietigen. Het rapport van Amnesty komt daar niet eens in de buurt. In plaats daarvan baseert het zich op cijfers die worden verstrekt door het door terreurorganisatie Hamas gecontroleerde Gazaanse Ministerie van Volksgezondheid.
Amnesty Monitor bekritiseert deze cijfers, omdat ze geen “onderscheid maken tussen burgers en strijders.” Volgens Amnesty zijn er ongeveer 42.000 Palestijnen omgekomen in het conflict – een ongeloofwaardig aantal dat wordt gepresenteerd zónder transparantie of kritische verificatie.
Amnesty kiest selectief incidenten uit die passen in een vooraf vastgestelde narratief. Van de duizenden luchtaanvallen uitgevoerd in Gaza onderzoekt het rapport er slechts 15, waarbij het stelt dat er burgerslachtoffers vielen zonder militaire rechtvaardiging. Het negeert echter de bewuste strategie van Hamas om civiele infrastructuur – zoals huizen, scholen en ziekenhuizen – te gebruiken als schilden voor zijn operaties.
De Israëlische Defensiemacht (IDF) gaf daarentegen evacuatie-waarschuwingen en faciliteerde de levering van “1,1 miljoen ton hulpgoederen aan Gaza” en stelde humanitaire corridors in. Toch negeert Amnesty deze inspanningen gemakshalve, omdat ze de bewering van “genocidale intentie” ondermijnen.
Het rapport beschuldigt Israël ook van het creëren van “levensomstandigheden die zijn berekend om fysieke vernietiging te veroorzaken” via de blokkade van Gaza. Maar deze claim houdt geen stand bij nadere beschouwing. Hoewel de burgers van Gaza ontberingen hebben geleden, is de blokkade bedoeld om wapensmokkel te voorkomen.
De maatregelen van Israël, waaronder de levering van humanitaire hulp en vaccinaties aan de inwoners van Gaza, staan in scherp contrast met het narratief van berekende vernietiging. Het rapport laat deze feiten weg, wat vragen oproept over de objectiviteit van Amnesty.
De meest veroordelende afwijzing kwam van Amnesty Israël zelf. De Israëlische tak, die vaak kritisch is op Israëlisch beleid, distantieerde zich van het rapport. Hoewel Amnesty Israel erkent dat er een groot aantal burgerslachtoffers is gevallen in de Gazastrook en dat de Israëlische reactie vermoedens heeft gewekt van mogelijke wijdverspreide schendingen van het internationaal recht, misdaden tegen de menselijkheid en etnische zuivering, achtte het niet dat het bewijs voor genocide overtuigend genoeg was.
“Op basis van onze analyse, opgesteld in overleg met externe experts,” verklaarde Amnesty Israel donderdag, “hebben velen van ons twijfels over de mogelijkheid om ondubbelzinnig… het element van intentie te bewijzen.”
Deze afwijzing van de genocidebeschuldiging benadrukt de onverantwoordelijkheid van de claims van de internationale organisatie.
Amnesty International’s misbruik van de term ‘genocide’ tast haar geloofwaardigheid aan en bagatelliseert het lijden van daadwerkelijke genocide-slachtoffers. Van de Holocaust tot de Rwandese en Jezidi-genocides, draagt de term een historische en morele zwaarte die nooit lichtvaardig mag worden gebruikt.
De timing van dit rapport is net zo veelzeggend. Het komt terwijl Israël nog herstelt van het bloedbad van 7 oktober, gepleegd door Hamas: de grootste slachting van Joden sinds de Holocaust. Amnesty International, dat Israël’s acties snel veroordeelde, moet nog een uitgebreid rapport publiceren over de wreedheden van Hamas, waaronder het gebruik van menselijke schilden en het willekeurig afvuren van raketten op burgers.
NGO Monitor (een niet-gouvernementele organisatie gevestigd in Jeruzalem) stelde voorafgaand aan de publicatie van het rapport dat de aankondiging selectief bewijs gebruikte om tot haar conclusies te komen. De groep benadrukt hoe het neerzetten van humanitaire inspanningen, zoals evacuatiebevelen, als genocidaal in tegenspraak is met de eis dat Israël voorzorgsmaatregelen neemt om burgerslachtoffers tijdens gevechten te vermijden.
Dit rapport draait niet om gerechtigheid of verantwoording – het gaat om het demoniseren van Israël. Door de misdaden van Hamas te negeren en Israël te veroordelen voor zelfverdediging, onthult Amnesty haar vooringenomenheid en verliest zij haar morele autoriteit. Het International Legal Forum wees erop dat het rapport “vol zit met kwaadaardige leugens, grove verdraaiingen van de waarheid en juridische verzinsels.”
Als Amnesty International haar reputatie wil redden, moet zij dit rapport intrekken en excuses aanbieden voor haar roekeloze beschuldigingen. Mensenrechtenorganisaties moeten eerlijkheid, onpartijdigheid en waarheid handhaven – niet spanningen aanwakkeren met ongegronde claims. De term ‘genocide’ mag nooit worden gebruikt als een retorische wapenstok, en Amnesty’s beslissing om dit te doen is een belediging voor zowel de slachtoffers van echte genocides als de waarheid zelf.
Critici van Israël zouden dit moeten onthouden: de Joodse staat zal altijd aan een hogere standaard worden gehouden en zal niet terugdeinzen voor controle. Maar roekeloze beschuldigingen zoals deze dragen niets bij aan de bescherming van burgers of de bevordering van vrede. In plaats daarvan moedigen ze extremisten aan en verdiepen ze verdeeldheid.