Om met de heer D.Weesie te spreken: ‘Het wás me het weekje weer wel!’ Vooral de terugblik op het historische Fortuyn-debat in 2002 leverde aardige televisie op, niet in de laatste plaats omdat de hoofdrolspelers redelijk tot zeer openhartig terugblikten. Dat Ad Melkert daar zèlf niet bij zat, mag als een pijnlijke indicatie van het gebrekkige incasseringsvermogen van de sociaaldemocraten worden gezien.
Niet alleen met Rutger kunnen ze in de grachtengordel lastig omgaan, zelfs als er tien jaar tussen zit en de brave AVRO zit aan de knoppen is het voor een man als Melkert kennelijk moeilijk om in de spiegel te kijken. Een beter bewijs dat de PvdA het contact met de samenleving lang geleden is verloren, is bijna niet denkbaar. Ook nu lijken de warm draaiende aspirant-leiders een lange aanloop van warm applaus in eigen gelederen nodig te hebben om straks te worden blootgesteld aan de ‘echte werkelijkheid’, waar je de kans loopt Rutgers of andere mispunten tegen het lijf te lopen.
Wijze Wouter
Voor een ongemerkt hoogtepunt in de terugkijkhype zorgde KPMG-consultant Wouter Bos. Als één van de actoren in het Fortuyn-tijdperk had hij de politieke aardverschuivingen van destijds, de omslag in stemming, de nóg meer dominante rol van de media, aan den lijve ondervonden. En, eerlijk is eerlijk, nooit heeft Wouter Bos de op links zo veel gepraktiseerde reflex vertoond om Pimmetje af te laten zinken in de categorie ‘fout’. Daarvoor was Wouter eenvoudigweg te slim.
Vanaf minuut één leek hij door te hebben dat het succes van Fortuyn het falen van de sociaaldemocratie weerspiegelde en tot op de dag van vandaag meen ik dat in Wouter Bos een politicus verloren is gegaan, die intelligentie paarde aan oog voor de schaduwkanten van de doctrines in zijn eigen partij. (Ik sluit niet uit dat hij tussen nu en vijf jaar ‘herontdekt’ zal worden door een jongere generatie voor wie hij dan jeugdsentiment zal vertegenwoordigen.)
Pim als lege huls
Toch zorgde Wouter, zoals gezegd, voor een vreemd hoogtepunt. Naast zijn (terechte) lofzang op de wijze waarmee Fortuyn de media het politieke speelveld verder binnen sleepte en op de nieuwe vormen van theater die hij in de polderlandse debatten introduceerde, was er wel een duidelijke grens aan zijn bewondering voor Fortuyn. Zuinigjes: ‘Op een coherent gedachtegoed heb ik hem nooit kunnen betrappen.’ Ik liet het woord, als geïnteresseerde kijker, even op mijn tong liggen: ge-dach-te-goed.
Dus Pim was een vernieuwer, een provocateur, een charmeur en een begaafd spreker, maar, als ik Wouter begreep, zat er niks áchter. Pim had misschien, op z’n best, wel gedachten, maar geen, och hemel nou toch, ge-dacht-e-goed! Hoorde ik dat Wouter nou echt zeggen? Hoorde ik hem inderdaad suggereren dat Pim, ‘after all‘, een lege huls was? En dat Adje Melkert, die nurkse technocraat van Paars 2, wél inhoud had? Ja, gestut werd door een heus en onontbeerlijk ‘gedachtegoed’?
Raak én relevant
Als we 10 jaar na dato érgens mee zijn opgeschoten, dan is het wel in het ontmaskeren van dit soort, excusez le mot, gelúl! Hier poogde Wouter ons Pimmetje met een platoons beroep op ‘Ideeën’ (die Fortuyn niet zou hebben) onderuit te halen, en dat, nota bene, terwijl Pim in ‘De puinhopen van acht jaar Paars’ zwart op wit een maatschappelijke analyse opstelde en misstanden aanwees, die zó raak en relevant waren dat menig politicus anno 2012 ze aanhaalt of de conclusies ervan, bewust of onbewust, verinnerlijkt heeft.
Ik noem: de menselijke maat. Ik noem: de meester-leerling-verhouding. Ik noem: de scepsis jegens de ‘meer subsidie, meer kwaliteit’-redenering. Stuk voor stuk baanbrekende beschouwingen van Pim Fortuyn over de breukvlakken annex pijnpunten van de moderne samenleving waarvan we de onaangename gevolgen nog dagelijks meemaken. En die de door Pim gevoelde noodzaak radicaal tot nieuwe prioriteiten te komen alleen maar bevestigen! Alles goed en wel, maar dat mogen we van meneer Bos dan geen ‘gedachtegoed’ noemen. Boeiiiiuuh.
Tot en met Erik Staal
Tot slot: als de inhoud van Pim dan zo magertjes was, wat moet ik me dan in hemelsnaam voorstellen bij het gedachtegoed van Melkert, dat volgens Bos dan wél bestaat? Het (eventuele) denken van Melkert was (en is) mijns inziens de ziekte waartegen Pimmetje zijn intellectuele bagage juist bij uitstek poogde in te zetten: een denken dat van voor naar achter gedomineerd werd door beleidsrapporten en zich terugtrok achter geldstromen, opgetuigde fusieorganisaties, nieuwe bureaucratie en onderwijsfabrieken met corrupte vormen van onderlinge controle. Die hele semipublieke sfeer van vorstelijk verdienend non-talent is één van de meest giftige uitvloeisels van het ‘gedachtegoed van Melkert’, waar we tot en met de bonus van Vestia-baas Erik Staal de naargeestige gevolgen van ondervinden.
Kortom, als we aan één ding geen behoefte meer hebben dan is het wel aan het ‘gedachtegoed van Ad Melkert’. Als die verzameling bij elkaar geraapte beleidspuree al ‘gedachtegoed’ mag heten, was het een gedachtegoed dat haaks stond op de oorspronkelijke waarden van de sociaaldemocratie. En zijn we, denk ik, toe aan een ernstige herwaardering van de ‘schop onder de kont’ zoals Pim die in de ‘Puinhopen van acht jaar Paars’ op schrift stelde en waarvan de essenties nog geen millimeter aan glans hebben verloren.
Hans van Willigenburg is schrijver, dichter en journalist en bezig met de oprichting van Stadslog, splinternieuw onlinemedium voor ‘tout’ Rotterdam.
Beeld cc: M. Minderhoud