Interview

Hans Jaap Melissen: ‘Van rampen is alleen tranentrek-tv te maken’

29-04-2015 16:21

Oorlogsjournalist Hans Jaap Melissen doet niet alleen verslag van vele oorlogen, maar ook werkte hij regelmatig als ‘rampenverslaggever’. In 2011 schreef hij een boek over zijn ervaringen tijdens de aardbeving op Haïti waarin hij het verhaal vertelt over sjabloonjournalistiek, liegende overheden en hulporganisaties die handelen vanuit eigenbelang. Hij had er zo’n genoeg van dat hij Nepal maar een keertje oversloeg.


Kijk je alle nieuwsbeelden van Nepal?
“Ik vermijd het een beetje omdat ik het niet zo interessant vind om te zien. Het is allemaal vrij voorspelbaar: mensen sterven en moeten geholpen worden en dat levert vaak geen interessante journalistiek op.”

Als je een rondje rampenmedia maakt, spat de originaliteit er niet af inderdaad. Het eerste verhaal over iemand die werd gevonden na 84 uur is alweer gemaakt.
“Ik heb het veel gedaan, maar het is niet zo boeiend. Alsof je te lang blijft staan bij een auto-ongeluk. Er is ook geen verhaal; het is een natuurramp dus je kan de natuur de schuld geven.’”

Toch worden er veel verhalen gemaakt door journalisten en die komen vaak op hetzelfde neer. Waarom eigenlijk?
“Dat komt doordat journalisten met een rampensjabloon in hun hoofd werken; eerst zeg je hoe erg het is, dan vertel je dat de hulpverlening ontbreekt, dan zeg je iets over Nederlanders en daarna komt de hulpverlening – chaotisch – op gang. Er is eigenlijk alleen tranentrektelevisie te maken en dat doet bijna iedereen.”

Zo’n verhaal over een man die onder het puin vandaan komen. Waarom zien we dat altijd?
“De meeste mensen worden in de eerste paar uur na de ramp onder het puin vandaan getrokken. De reddingsploegen daarentegen worden ingevlogen dus die zijn altijd veel later. Zij hebben echter jaarverslagen te maken en subsidies binnen te halen dus ze moeten wel een beetje zichtbaar zijn in de media. Er ontstaat dan vaak een gevecht wie de mensen naar boven hebben gebracht. Terwijl er in werkelijkheid vaak niet zo veel meer te doen is.”

Worden rampen groter door de media?
“Uiteraard. Wat ik heel goed vond, waren de dronebeelden op de NOS-site waaruit bleek dat er nog behoorlijk veel overeind staat in Kathmandu. Als mensen die beelden níét zien dan denken kijkers dat alles daar in puin ligt. Het gaat vaak ook om de taal van journalisten: ‘Port-au-Prince van de kaart geveegd’, maar het overgrote deel stond overeind. Omdat ik klaar was met het rampensjabloon ben ik in Haïti lijken gaan tellen, maar feiten checken hoort niet bij het rampensjabloon en het is gevaarlijk als de feiten niet kloppen; daar zitten we niet voor in de journalistiek.”

Het komt wel allemaal weer voorbij: weggevaagde dorpen, de 70-jarige die alles kwijt was.
“Er wordt ook vaak gerommeld met dodenaantallen door de lokale overheid. In Haïti hebben ze het nog steeds over 316.000 doden terwijl het werkelijke aantal rond de 50.000 zat. Maar ja, ze waren natuurlijk in concurrentie met de tsunami.”

Kreeg je kritiek toen je het aantal doden ging onderzoeken?
“Zeker vanuit de journalistiek zelfs die heel kritisch naar mijn getallen gingen kijken terwijl ze diezelfde vragen niet stelden over de overheidsaantallen. Dat komt allemaal door het slabloon; het is allemaal héél erg, de emotie regeert. En na tien dagen is het weer allemaal voorbij dus we hebben nog een week te gaan. Wat hoor je nu nog over bootvluchtelingen?”

Is Nepal een mediagenieke ramp?
“Natuurlijk, in Haïti kwamen weinig Nederlanders, maar Nepal is een populair vakantieland. Het is ook geen land waar allemaal ingewikkelde politieke kwesties spelen waardoor het gemakkelijk te begrijpen is. Bovendien is een aardbeving kort en hevig en daarna weer afgelopen.”

Daardoor zien we ook de filmpjes van Nederlanders die live bellen met familieleden in Nepal. Wat vindt je daarvan?
“Dat is gewoon emotie-tv; voor mij is het niet interessant, maar ik ben misschien niet de norm. Ik denk trouwens niet dat Joeri Boom van de NOS, die ik goed ken, enorm zal overdrijven hoor, maar misschien ontkom je niet aan een beetje emo-tv.”

Gijs de Vries, voorzitter van de Samenwerkende Hulp Organisaties vertelde bij Humberto dat de mediawaarde van de ramp een van de criteria is voor het starten van Giro 555. Wat vind je daarvan?
“Het helpt dat er al een tijdje geen ramp meer is geweest, dat er geen politieke context is, maar in de aardbevingsindex is het weer niet de allergrootste ramp. Voor het gezamenlijke programma over Syrië zat ik destijds in de studio met Jeroen Pauw. Daar werd relatief weinig geld opgehaald omdat het zo’n lastig conflict is met niet alleen maar aardige toeristen die slachtoffer zijn. Het hielp vast ook niet dat ik kritische vragen stelde over de bestemming van hulpgoederen. Deze ramp is veel overzichtelijker.”

Werkt het systeem met de Samenwerkende Hulp Organisaties goed?
“Nee, want je maakt de hoogte van de hulp afhankelijk van toevalligheden zoals de stemming van mensen of de timing van de ramp. In een beschaafde wereld moet je gewoon de hulp bieden die nodig is. Ik heb mensen van hulporganisaties gezien die – bij gebrek aan brokstukken – dan maar de weggelopen huisdieren gingen zoeken. Aan Sri Lanka waren er zoveel vissersboten geleverd dat mensen elkaar helemaal kapot concurreerden.”

En werken goede doelen goed samen?
“Het zijn helemaal geen samenwerkende organisaties want dat is precies wat ze niet doen, zo blijkt uit allerlei verhalen [check, BH]. Ze strijden vooral onderling om de eer en moeten ter plekke in beeld komen om hun subsidies binnen te halen. Ze willen laten zien dat ze er zijn; hun eigenbelang staat voorop. En de emotie van mensen is goedkope driekwartsmaat; als je echt begaan bent met mensen in andere landen moet je misschien anders gaan leven, andere producten gaan kopen. Als je geld geeft, ben je er vanaf en heb je weer wat goeds gedaan.”

Dus als vrijdag een tv-actie komt moet het niet te inhoudelijk zijn?
“Gewoon muziek en Marco Borsato moet natuurlijk weer komen huilen. Ik heb de clip van De Vliegende Panters getweet waarin Syb van De Kast zich al had aangemeld vóórdat de ramp plaatsvond. Het is vaak quasi-betrokkenheid, maar het is niet anders. Linda de Mol zie ooit voor een tv-actie: we zijn niet alleen nu betrokken, maar ook als de camera’s weg zijn. Dat vond ik zo’n mooie zin omdat het niet waar is.”