Simon Hammelburg werd door zijn getraumatiseerde moeder alle hoeken van de kamer in geslagen. Hoe hij als tweedegeneratie jood zijn jeugd overleefde en dankzij een vriendenkring plezier in het leven kreeg, beschrijft hij in een beklemmend boek. “En toch is het geen therapieverwerking, als journalist zet je niet jezelf te kakken.”
Wie achttien jaar aan een tweede versie van zijn boek schrijft, mag je gerust bezeten noemen. Journalist Bernard Hammelburg publiceerde in 1997 Kaddisj voor Daisy, een semi-autobiografisch verslag van een joodse vriendengroep, die de emotionele ontberingen na WOII samen overleeft. De hoofdpersoon heeft te stellen met een beschadigde moeder, die de Holocaust overleefde maar daardoor niet in staat is haar kinderen een warm thuis te geven. Zijn kinderproblemen kunnen niet in de schaduw staan van haar oorlogsleed, hij is immers pas na WOII geboren! Steun vindt hij bij zijn jeugdvrienden van de zionistische beweging Ichoed Haboniem. Ook jaren later, als iedereen verspreid over de aardbol woont en zijn geliefde Daisy door een ongeluk overlijdt, steunen de mannen elkaar bij haar begrafenis. Dan pas komen de verhalen en de tranen los, die ze zo lang hebben ingeslikt.
Na bijna twee decennia herschrijven komen al die elementen terug in een nieuwe versie van Kaddisj, met de gewijzigde titel
Toch kan hij niet onbeschadigd een moeder hebben overleefd, die hem bont en blauw sloeg, gloeiend hete hutspot van de grond liet eten en zijn pols brak. “We hadden geen tijd voor emoties. En we wilden alles goed doen, om het leed van mijn ouders niet te vergroten. Zij hadden de oorlog meegemaakt, en wij waren de jongetjes, zoals Ischa Meijer ooit zei, die alles goed moesten maken.”
Toch geeft hij toe dat uiteindelijk al die ingeslikte problemen er onherroepelijk een keer uit komen. Bij Simon Hammelburg gebeurde dat toen hij als correspondent in Amerika werkte. “Altijd keihard werken. Dat werd gewaardeerd in Hilversum. Ik stond altijd paraat. Dan verdoezel je dingen. Op een bepaald moment knapte er iets, eigenlijk zonder concrete aanleiding. Niemand merkte iets, ik functioneerde door, zag er verzorgd uit. Viavia ben ik in LA bij een klinisch psycholoog terechtgekomen. Ik was bang dat ze niet zou begrijpen hoe het in zo’n tweedegeneratie joodse familie na de oorlog werkte. Maar al snel concludeerden we samen, dat ik altijd alles heb weggepoetst. Dus hebben we alle narigheid besproken. Eigenlijk was dat voor mij mijn verlate bevrijding. Daar had ik geen boek voor nodig. Dankzij haar voelde ik me heerlijk, daarvoor had ik 100.000 vriendinnen, stapte met het goede been uit het verkeerde bed. Nu had ik een gevoel van welbehagen van binnenuit, was ik blij met elke nieuwe dag.”
Maar de oorlog niet zich niet zo makkelijk afserveren in het leven van Simon Hammelburg. In 1992 hoorde hij dat Duitsland een compensatie bood voor joodse bezittingen die voor of tijdens de oorlog verloren waren gegaan. Die claimregeling zou eind 1992 verlopen. Hammelburg besloot in joodse Amerikaanse bladen een advertentie te zetten met het aanbod van Simon en een bevriende Duitse advocaat om gratis die claims in behandeling te nemen. Hammelburgs telefoonnummer stond erbij. “De telefoon stond roodgloeiend. Overlevenden en hun kinderen wilden hun verhaal kwijt.” Het ging niet altijd over claims, mensen vertelden Hammelburg hun oorlogsverhalen. Uiteindelijk heeft hij samen met de Duitse advocaat 300 claims ingediend.
Alle verhalen vormden de basis voor Kaddisj voor Daisy. Alleen knoopte Hammelburg voor de leesbaarheid zijn eigen levensverhaal eraan vast. Na voltooiing van het boek bleven mensen bellen. “Zonde om 1200 getuigenissen weg te gooien. Het boek is blijven leven, terwijl de mensen die erin staan zo langzamerhand dood zijn. Dit jaar wilde ik er een punt achter zetten. Dus is er een nieuwe versie van het boek gekomen. Met extra verhalen, zoals over de oude gevangenenboot die in Nederlands-Indië aan zijn lot werd overgelaten toen de Japanners kwamen. Daardoor zijn 430 Duitsers, NSB-ers en andere mensen verdronken. Dat verhaal is in de doofpot gestopt. En zo zijn er nog meer feiten die niemand weet. Maar ja, je moet een keer stoppen. Nog een keer 800 reacties zijn hierin verwerkt, ik heb me op geromantiseerde manier aan de feiten gehouden.”
En altijd bleef er die journalistieke afstand van het tweedegeneratie jongetje, dat nooit met zijn problemen bij zijn moeder terecht kon. “Pas bij de laatste drukproeven, toen ik nog alleen op komma’s corrigeerde… Ik las het door en opeens raakte ik echt onder de indruk.”
Simon Hammelburg, Van binnen is alles stuk, uitg. Aerial