Hans Jansen is overleden. De arabist werd pas in de laatste fase van zijn leven politicus. Hij stond vierde op de kandidatenlijst van de PVV in het Europees Parlement. Geert Wilders kreeg als lijstduwer voldoende voorkeursstemmen om in Brussel aan de slag te gaan, maar zegde af. En zo kon Jansen als vierde PVV’er afgelopen zomer aan de slag. Hij zou ruim tien maanden politicus blijven. De grote vraag is: wat heeft deze periode opgeleverd?
Het beantwoorden van deze vraag is lastig, want bij eigenlijk elke Europarlementariër is het ingewikkeld om aan te tonen wat de precieze opbrengst van een zittingsperiode was, of die nu lang of kort was. Vraag maar eens aan bekende Europarlementariërs als Marietje Schaake (D66), Hans van Baalen (VVD) of Paul Tang (PvdA) welk verschil zij maken. Het antwoord zou niet moeten gaan over het bijwonen van publieke bijeenkomsten of het verzenden van tweets, maar over verschil maken in termen van aangenomen (of tegengehouden) Europese wetgeving.
De meeste Europarlementariërs slagen niet voor die toets. Voor PVV’ers is dit extra lastig, omdat ze geen deel uitmaken van een grotere Europese fractie. De poging van Geert Wilders om met het Franse Front National een fractie op te richten mislukte. Dat verraste eigenlijk niemand, want de rechtspopulisten in het Europees Parlement maakten al jaren ruzie en dat doen ze nog steeds. De PVV’ers zitten eigenlijk voor niets in het Europees Parlement, zoals ik pas bij GeenStijl nog liet zien op het terrein van migratie.
Hoe Hans Jansen het als Europarlementariër gedaan heeft, is dan ook slecht te zeggen, maar zijn overzicht van parlementaire activiteiten geeft wel enig beeld. In de tien maanden dat Jansen in het Europees Parlement zat, sprak hij vijf keer in de plenaire zaal, diende hij twee ontwerpresoluties in, kwam hij met een schriftelijke verklaring en stelde hij zeven parlementaire vragen. Bij de ontwerpresoluties, schriftelijke verklaring en vier parlementaire vragen was Jansen misbaar, want deze werden allemaal door een grote groep eurosceptische Europarlementariërs ingediend. Hij stelde dus drie vragen en sprak vijf keer. Waar ging dat over?
Jansen zat in de commissie ontwikkelingssamenwerking en stelde drie keer vragen over dit thema. Hij stelde vragen over ontwikkelingshulp aan corrupte regimes van onder anderen Ivoorkust en Liberia en twee keer over het geven van hulp aan het Zimbabwe van Robert Mugabe om politieke hervormingen aan te moedigen. Recent wilde hij samen met mede-PVV’er Olaf Stuger weten hoe de Europese Commissie stond tegenover het slachten van twee olifanten voor de lunch van Mugabe. Of deze vragen beleidsmatig effect hebben gehad is onbekend.
Jansen sprak in de plenaire over ‘het Europese jaar van de ontwikkeling’ en ‘het Europees semester’. Drie keer kwam hij aan het woord over het onderwerp waarmee hij bekend werd: de islam. Hij sprak in maart bij een debat over de toename van islamofobie, antisemitisme en extremisme, en in april voerde hij het woord over de Armeense genocide. Zijn laatste bijdrage was vorige week, toen hij sprak over de vernieling van culturele locaties in Syrië door IS. Of dit alles iets heeft uitgehaald is onzeker, want plenaire debatten in het Europees Parlement zijn grotendeels symbolisch.
Was Jansen op zijn plaats in het Europees Parlement? Volgens mede-arabist Jan Jaap de Ruiter niet. Toch hoeven we geen critici van Jansen te spreken om te weten dat hij in Brussel en Straatsburg was verdwaald. Het bewijs komt uit een interview met de Brusselse Elsevier-correspondent Jelte Wiersma van afgelopen januari. Wiersma tekende uit Jansens mond de volgende zinnen op: “Ik weet ook niet wat ik hier doe. Ik moet blijven zitten om de PVV niet te schaden.”
Dat was een vorm van openheid die je in Brussel niet vaak ziet. Twee maanden later mailde ik Jansen dan ook of hij een interview wilde geven aan GeenStijl. Binnen een kwartier meldde hij dat ‘de PVV betere woordvoerders heeft’ en dat hij niet aanwezig was op de draaidagen. We filmden uiteindelijk een paar kamers verderop bij zijn Vlaams Belang-collega Gerolf Annemans. Tijdens de opname kwam Jansen de gang op. Hij wilde wederom niet meewerken, ook al schreef hij zelf voor GeenStijl. Waarom zijn openheid opeens was verdwenen bleef een raadsel.
Ook in het Europees Parlement zal men Jansen missen. Al was hij verdwaald, hij was in ieder geval soms eerlijk over zijn rol. Op die openheid hebben we zijn opvolger Auke Zijlstra – die al eens eerder in het Europees Parlement zat – nooit kunnen betrappen.