In de Volkskrant van donderdag 7 mei steekt redacteur Chris Rutenfrans de loftrompet over de overleden arabist Hans Jansen. Hij maakt geen onderscheid tussen Jansen de wetenschapper en Jansen de politicus en prijst hem in beider functie om zijn rol als waarschuwer voor het kwaad dat de islam is.
‘In de Volkskrant maakte journaliste Janny Groen Jansen uit voor ‘nar der arabisten’, niet erg vleiend wetend dat de overleden arabist wellicht nog niet ter aarde was besteld op het moment van schrijven van haar stuk’
Jansen heeft, aldus Rutenfrans, de Nederlandse samenleving vanuit zijn wetenschappelijke achtergrond wakker geschud. Politicus Wilders deed dat in het parlement. Het was zo een bijzonder, maar niet uitzonderlijk een-tweetje.
In diezelfde Volkskrant maakte journaliste Janny Groen Jansen een paar dagen eerder voor ‘nar der arabisten’ uit, niet erg vleiend wetend dat de overleden arabist wellicht nog niet ter aarde was besteld op het moment van schrijven van haar stuk. Opmerkelijk is in elk geval dat twee Volkskrantmedewerkers tamelijk verschillende visies op Jansen erop na houden en dat in dezelfde krant ventileren.
En daarmee is ook de toon gezet als het gaat om een retrospectief van Jansen’s leven als publieke figuur. Hij dwong respect af maar hij werd ook uitgelachen. Kenmerkend was de scene waarin hij, desgevraagd, in het programma Pauw & Witteman, geen voorbeelden van islamisering in de Nederlandse samenleving kon geven.
Ach, Hans Jansen was eerder een wetenschapper dan een politicus, ik stelde dat al eerder, en alhoewel hij wel zijn zetel in het Europees Parlement innam voor de PVV vernamen we de laatste tijd weinig meer van hem in de pers. Ongetwijfeld voelde hij zich veel gelukkiger achter zijn bureau en tussen zijn boeken dan in de schijnwerpers van de media hoewel zijn humor en satire hem goed op weg hielpen in de harde wereld van diezelfde media.
Ik heb Hans Jansen in 1981 leren kennen als directeur van het Nederlands Instituut in Cairo (Egypte). Het was het jaar dat president Sadat werd vermoord door moslimfundamentalisten, een schok ging door Egypte en de islamitische wereld. Dat er islamitische extremisten waren was bekend in de wereld maar dat ze blijkbaar zo goed georganiseerd waren dat ze hun president tijdens de parade ter herdenking van de oorlog van ‘73 tegen Israel wisten te vermoorden, was ongekend.
De gebeurtenissen rond de moord leidden ertoe dat Jansen onderzoek ging doen naar de beweging achter de terroristen wat uiteindelijk resulteerde in een belangrijke studie naar moslimfundamentalisme en terrorisme, Jansen’s boek in 1986 The Neglected Duty: The Creed of Sadat’s Assassins and Islamic Resurgence in the Middle East.
In het In Memoriam van Chris Rutenfrans in de Volkskrant valt me op hoe de redacteur het pleidooi benadrukt van Jansen voor de bewustwording van het gevaar van de islam. Maar tussen de regels van zijn stuk door, en de optredens en schrijfsels van Jansen van de laatste tijd beschouwend krijg ik toch veel meer de indruk dat Jansen een bange man was. Hij vond de islam intimiderend en stelde vast dat velen maar zwegen omdat ze anders bezoek zouden krijgen van koppensnellende fundamentalistische moslims. Hij bracht de angst onder woorden die de extreme moslims zaaiden en werd zo ongewild een dankbaar instrument in hun handen.
Ik heb dat nooit begrepen. Het is waar dat er zich uiterst intolerante elementen onder de moslims binnen en buiten Nederland bevinden, maar moeten we ons door hen laten intimideren? Moet de angst de boventoon gaan spelen? Is onze ‘joods-christelijke’ beschaving, zo opgehemeld door Jansen, niet in staat weerwoord te bieden aan deze intolerante islam? Of zoals ik het zelf eerder, weer in diezelfde Volkskrant, onder woorden bracht, is onze democratie niet in staat dit moslimvarkentje te wassen? Natuurlijk is zij dat! De westerse samenleving met haar democratie en vrijheid is dat wel degelijk. Angst is een slechte raadgever.
In de tijd dat Hans Jansen directeur was van het Nederlands Instituut heb ik ooit nog eens muziek met hem gemaakt. Ik op piano en hij op de cello. Het leidde niet tot een publieke voorstelling maar het samen oefenen was ontspannend in de heksenketel die Cairo immer is. Ook herinner ik me een uitvoering van de Mättheus Passion waarvoor Jansen het initiatief nam. En natuurlijk de beschamende vertoning dat ik op een feestje op het Instituut een keer hartstikke dronken werd en afgevoerd moest worden. Jansen regelde de taxi.
Hans Jansen mag van buiten dan graag provocerend en ronduit onaangenaam zijn geweest, onder die façade leefde een echt mens met alle interne tegenstrijdigheden die nu eenmaal bij een mens horen. Hij ruste in vrede.