Of we elkaar straks nog wel verstaan. Dat is de vraag nou de ‘standaardtaal’ steeds meer gaten vertoont. Woorden en uitdrukkingen worden bij de oudere generatie anders begrepen dan bij de nieuwe. Circuit- en netwerkspraak sluit al per definitie hele volksstammen buiten. En uit al die afwijkingen komen de raarste misverstanden voort. Zo kwam mijn wijnleverancier vorige week later dan afgesproken mijn bestelling afleveren. Omdat hij een ‘voetbalvrouw’ voor een ingelast feestje met spoed een paar dozen bruis moest bezorgen. Voetbalvrouw? In welke club speelt die dan? De wijnboer keek mij verbouwereerd aan. Spelen? Die vrouw zit hoogstens op de tribune. Ik vroeg: Waarom noem je die dan voetbalvrouw? Een hockeyman zit toch ook niet in het B-vak om z’n lief-te-velde een schuiver te zien maken?
Jargon
Hockey- en voetbalvrouwen zijn in het medialeven geroepen door sportjournalisten die op hun manier aan taalrenovatie doen. Handbal- en judovrouwen kwamen er het eerst. Daarna dook dit jargon bij allerlei andere sporten op. En het sluitstuk vormen de hockeymannen, die voor spelers doorgaan en niet voor iemands echtgenoot. “Wat had ik dan moeten zeggen?”, vroeg de wijnboer. Simpel, zei ik. VoetbalLERSvrouw. Want zelf staat ze nooit op de transferlijst. Althans niet voor deze tak van sport. Akkoord, reageerde de logistieke medewerker. Maar wat versta jij dan onder een wijnvrouw? In ieder geval niet de wederhelft van een wijnman, was mijn repliek. Want er zijn honderden professionele wijnvrouwen die een goed glas verkiezen boven een heer-lijk aanhangsel.
Pas op!
Oppassen dus in de conversatie. Want er vecht zich een nieuwe lichting aan de macht die verwarrende uitdrukkingen gebruikt. Letterlijk is wat ze zeggen vaak het tegendeel van de oorspronkelijke betekenis. Voorbeeld: als ik mijn wijn telefonisch bestel omdat het me te ingewikkeld is om dat ‘online‘ te doen, noemt mijn wijnleverancier mij een ‘digibeet’. Ongewild maakt de man mij dan een compliment. Hij – en met hem een halve generatie – hecht er als betekenis aan dat ik geen notie heb van computers. Maar het woord betekent precies het omgekeerde. Want een alfabeet is iemand die met die 26 letters overweg kan. En juist de ongeletterde is de AN-alfabeet. Wie dus een digitale onbenul is, moet dan ook NON-digibeet heten. Maar wie daar op wijst wordt al gauw afgedaan als purist, of komma-copuleerder. En zo heeft de taalvervuiling al kunnen toeslaan onder duizenden landgenoten, die er geen kwaad in zien dat de politie met een ‘roofteam’ werkt, dat de ’verslavingszorg’ wordt gesubsidieerd en dat er aan ‘inbraakbeveiliging’ wordt gedaan.
Mijn wijnboer kijkt me aan of hij water ziet branden. Nooit bij stil gestaan. Maar waaraan denk jij dan, wil hij weten, als het over out-of-the-box-denken gaat? Toch niet aan een voetbalvrouw, mag ik hopen.
John Bindels, auteur van het satirische boek Wijn met prik, werd in 2010 winnaar van de oeuvreprijs wijnjournalistiek, toegekend door de Wine and Food Association. Hij staat bekend om zijn kruistocht tegen reclamevervuiling in de journalistiek, tegen verhuftering van het taalgebruik en tegen wijntjespluggers die zich voor ’columnist’ uitgeven. Zijn collega Cuno van ’t Hoff noemde hem eerder: ‘Verreweg de scherpste wijncolumnist van ons land’. Wijnauteur Christian Callec kwalificeerde Johns columns als volgt: ‘Prachtige taal. Literatuur’.