De wekelijks reeks van jubeldonderdagen is weer begonnen. Tot ergens eind augustus, begin september zal Incubate weer de nodige mensen aan het springen en dansen maken met aankondigingen van namen voor een week vol vertier in de binnenstad in Tilburg. Er staan al 58 bands op het menu, waarvan een aantal geen nadere uitleg nodig zal hebben. Veel acts op de – nog groeiende – lijst zullen echter tot het grote onbekende behoren. Reden genoeg dus om in geheel willekeurige volgorde een selectie te maken uit deze groeiende poel ongekend talent en daar de oren tegen aan te leggen.
Te beginnen met Priests. Een kwartet uit Washington dat met felle en puntige punkliederen de riotgrrl nieuwe leven in probeert te blazen. Het ruime dozijn nummers dat op de bandcamp site te vinden is, hebben veel weg van een kruising tussen de ruigere kant van The Breeders en de punkdames van 7 Year Bitch en L7. Aanstekelijk, energiek, maar duidelijk ook maatschappelijk betrokken, wat vooral ook blijkt uit de drie nummers op de split-ep Bodies And Control And Money And Power waar afgerekend wordt met bekrompen, conservatief en machtswellustig gedrag. Maar ook Tape Two, een cassette release uit 2013, gaat niet over bloemetjes en bijtjes. Priests bijt liever fel van zich af, in woord, maar vooral ook muzikaal.
Dope Body uit Baltimore sluit daar enigszins bij aan. In die zin dat dit kwartet heren ‘fel’ dik gedrukt op de knokkels moet hebben getatoeëerd. De afgelopen jaren hebben de heren een aantal singles en albums uitgegeven die allemaal klinken als of een bloedsplatterpatroon op de slagplaat van de gitaren zit. Persoonlijk werd ik twee jaar terug heel vrolijk Saturday, waar de Amerikanen raken aan de agressieve noise rock van The Jesus Lizard en andere fijne posthardcore combos uit het begin van de jaren 1990. Zo ook op Lifer, de langspeler die vorig jaar het leven zag, waar de band met liefde jat van Fugazi, Nirvana, Girls vs Boys en anderen om daar een geheel eigen geluidsbrij van de te breien. Hetzij geagiteerd posthardcore of meer melodieuze indierock, het is allemaal even vattend.
Melodieuze indierock is bij Destruction Unit ver te zoeken. Het vorig jaar verschenen Deep Trip gaat weliswaar even goed terug op de nu wave en noise rock van de vroege jaren 1990, maar de band hangt hier meer op de donkere industriële kant, aangevuld met een lichte hint psychedelica. Denk aan een over de toeren geraakte Birthday Party en je komt in de buurt bij de vernieling die Destruction Unit een ruim half uur op deze langspeler in gang zet, geheel in lijn met Pop 1280 en de eerste platen van The Men die even eens uitkwamen bij Sacred Bones Records. De betere duistere noise rock, die dankzij het zware repetitieve karakter ook daadwerkelijk tot een goede trip zou kunnen leiden. En tot bloedspetters op de slagplaat zal leiden, want ook dit noise rock gaat er met volle energie in.