De jongeren van vandaag zijn seksueel veel meer vrijgevochten dan de jongeren in de beruchte jaren zeventig van de vorige eeuw. Dat blijkt uit uitgebreid enquête onderzoek uitgevoerd door psycholoog Jean Twenge van de San Diego State University.
De door Twenge vergaarde cijfers, verzameld uit de rijstebrijberg van de General Social Surveys lopend van 1972 tot 2012, laten zien dat toenemend individualisme en stijgende welvaart (en daarmee, grotere onafhankelijkheid van de ouders) in de afgelopen dertig jaar geleid hebben tot een nog niet eerder vertoond afwijzen van de traditionele spelregels, met name het verbod op seks vóór het huwelijk en homoseksuele relaties. Vooral de huidige generatie jongeren, geboren tussen 1990 en 2000 (de ‘millenials’) is opvallend vrijgevochten.
Het aantal mensen dat seks vóór het huwelijk prima vindt, is de afgelopen jaren in de VS gestegen van rond de dertig naar tegen de zestig procent. (Europese cijfers laten dezelfde trend zien.) Het percentage dat geen problemen heeft met het homohuwelijk is de afgelopen tien jaar ook spectaculair gestegen, tot een ruime meerderheid – en deze omslag is zo spectaculair en onverwacht dat zelfs Religieus Rechts haar verzet tegen het homohuwelijk inmiddels heeft laten varen, en nu alleen nog opkomt voor het recht van ambtenaren om daar niet aan mee te werken.
Twenge vermoedt dat deze ontwikkelingen te danken zijn aan de dalende invloed van religie. Een ontwikkeling die sinds een aantal jaren ook terug te lezen is in opinieonderzoeken naar religie. Een poll van het Pews Research Center, afgelopen week gepubliceerd, laat zien dat het aantal Amerikanen dat zichzelf ‘gelovig’ noemt, de laatste jaren flink aan het dalen is. Het aantal Amerikanen dat zich christelijk noemt is de afgelopen zeven jaar gedaald van 78 naar 71 procent. In dezelfde periode is het aantal mensen dat zichzelf ‘ongelovig’ noemt, gestegen van 16 naar 23 procent. Deze daling doet zich voor in alle regio’s van de VS, ook het traditionele zuiden, en onder alle leeftijdsgroepen. Alle religieuze denominaties hebben er mee te maken.
Het afnemen van de invloed van het geloof veroorzaakt ook een stijgen van de gemiddelde leeftijd waarop men trouwt. Lag die leeftijd ooit rond de twintig; nu ligt ze dichter bij de dertig jaar. Oude normen spelen een steeds kleinere rol. Dat brengt met zich mee dat men méér jaren ongetrouwd seksueel actief wenst te zijn. En dat werkt variatie van partners en acceptatie van het hebben van (opeenvolgende) partners in de hand. Gevraagd naar het aantal seksuele partners dat men heeft gehad, luidde het antwoord dertig jaar geleden, vlak na de ‘wilde’ jaren zeventig, nog een bescheiden twee of drie. Tegenwoordig is dat het dubbele daarvan. En bij deze vraag wordt (nog steeds) vaak gelogen.
De Survey-cijfers laten zien dat deze seksuele revolutie zich geleidelijk heeft voltrokken, zonder grote spanningen tussen de generaties. De jeugd mag doen wat ze wil – en maakt graag en volop gebruik van die seksuele vrijheid.