Het geld is op. Het was al tijden op, maar nu is het opper, of zelfs opst. In een land met een complexe infrastructuur en bureaucratie, functionerende scholen en ziekenhuizen, een politie- en justitieapparaat en bovenal klagende burgers is dat niet handig. Bovendien zijn we een heerlijk recalcitrant en opstandig volkje, dus dat we onderdeel zijn van een Europese Unie zal ons er niet van weerhouden op landelijke niveau dure en tegenstrijdige eigen plannen te ontwikkelen die vaak buiten onze jurisdictie vallen, net zoals de provinciën dat op hun beurt weer doen, gevolgd door de gemeentes en in sommige gevallen zelfs de stadsdeelraden. Want het kan tenslotte altijd kleinschaliger, pietluttiger, duurder en inefficiënter.
De Sovjet-Unie is een uitstekend voorbeeld van waarom een gecentraliseerd bestuur geen voorwaarde is voor beter functioneren, maar dat wil niet zeggen dat we dan maar voor elke 100 burgers een eigen bestuursentiteit in het leven moeten roepen. En dat als we die nu eenmaal hebben, dat we de waanzin en tegenstrijdigheid die dit meebrengt dan maar moeten accepteren alsof er niets aan te veranderen valt. Want als een verbod op staand bier drinken en elke 500 meter andere regels voor fiets parkeren of terras verwarmen het resultaat zijn van gedecentraliseerd bestuur, dan is duidelijk dat een hele hoop mensen hun tijd en ons geld beter zouden kunnen besteden.
Miniregerinkjes
Dat onze miniregerinkjes uitblinken in spilzucht en eigen pijperij moge duidelijk zijn, maar geheel onlogisch is het niet. Als je namelijk bedenkt dat bijvoorbeeld provincies jarenlang hun inkomsten veilig moesten stellen door zo veel mogelijk uitgaven te doen, als ze minder uitgaven dan het jaar ervoor werden ze gekort, dan begrijp je hoe een klimaat kan ontstaan waarbij vijf miljoen voor een feestje wordt weggelachen alsof het niks is. Het is prachtig dat er op gemeentelijk en provinciaal niveau zo veel ambitie en ondernemingszin bestaat, maar wat ontbreekt is het besef dat je in tijden van crisis niet mag bezuinigen op voorzieningen die burgers echt nodig hebben, om vervolgens van hun centen de culturele Sinterklaas uit te gaan hangen.
Bovendien is het prima te doen om met weinig tot geen budget mooie dingen te organiseren. Studenten, kleine stichtingen en scholen doen dat al jaren, het is alleen wat meer werk. Het mag toch wel bizar genoemd worden dat bezuinigingen op cultuur worden doorgesproken tijdens een provinciaal symposium dat gedurende vier dagen in kastelen, landhuizen en hotels voor veel geld van dure catering wordt voorzien, terwijl de boodschap is dat de sector de broekriem moet gaan aanhalen. Wat is er mis met de peperdure vergaderzalen op het provinciehuis? Laat een stagiaire wat broodjes smeren en BAM, zo maar een ton verdiend waar je gave culturele dingen mee kunt doen.
Pipo
Wat de burger zo boos maakt en node gemist wordt is dan ook het gebrek aan bewijs dat de overheid bereid is op zichzelf te gaan bezuinigen. Niet alleen minder voorzieningen bieden voor hogere lasten aan burgers die al krap zitten, maar ook gewoon je eigen vrijdagmiddagborrel lappen. Downsizen, schrappen, niet elke pipo die twee weken voor Leefbaar Stampersgat of de PVV in de gemeenteraad heeft gezeten belonen met een zak geld terwijl jonge gehandicapten die nauwelijks kansen hebben op de arbeidsmarkt aan hun lot worden overgelaten. Kijk eens in de spiegel en begrijp dat het ongepast is om jezelf op de borst te kloppen en te toasten met champagne als je het lint doorknipt van een project waar geen enkele burger op zit te wachten, maar wat wel miljoenen heeft gekost.
Wij, de burgers, begrijpen dat er overheden moeten zijn en dat onze wegen, ziekenhuizen, afvalverwerking en scholen geld kosten. Nu is het tijd dat overheden beseffen dat ons ge(du)ld op is, en wat hun taak ook alweer was.
Joyce Brekelmans heeft ooit bij Bestuurskunde geleerd dat ‘de overheid’ niet bestaat, maar ziet toch echt overeenkomsten tussen de verschillende overheidsinstellingen waar ze hoofdpijn van krijgt.
CC foto: Images of Money