Met enigszins gemengde gevoelens las ik mijn eigen commentaar in het Algemeen Dagblad van 23 mei jl. over de verjaardag van een jaar Islamitische Staat. Desgevraagd had ik de stelling verdedigd dat, weliswaar als allerlaatste optie, we in Godsnaam dan maar het gesprek zouden moeten aangaan met Islamitische Staat in het streven de situatie in het Midden-Oosten te stabiliseren. De militaire middelen hebben tot op heden niet veel uitgehaald. Het Iraakse leger is bang, de sjiitische milities willen de strijd met ISIS wel aangaan, maar wat gaan ze met de soennieten doen als ze ISIS verdreven zouden hebben, en de bombardementen van het westen zijn blijkbaar niet effectief genoeg om te voorkomen dat ISIS belangrijke overwinningen behaalt, zoals onlangs met de verovering van Palmyra. Het is niet zo dat ik de situatie in het Midden-Oosten schaar onder het motto If you can’t beat them, join hem, dat gaat mij te ver, maar de geschiedenis leert dat je soms met de vreselijkste tegenstanders moet praten als je ze niet van de politieke kaart kunt vegen.
Het was Trouw-columnist Sylvain Ephimenco die in een van zijn columns de vergelijking maakte tussen wat ISIS nu doet en het Algerijnse Front de Libération Nationale indertijd. Het FLN was de beweging die streefde naar onafhankelijkheid van Frankrijk en dat kracht bijzette in een bijzonder bloedige strijd. Wie de moeite neemt beelden te bekijken van die strijd, ziet een verbluffende gelijkenis met wat er nu in het Kalifaat gebeurt: rijen van afgehakte hoofden en wat dies meer zij. Het FLN kwam als overwinnaar uit de strijd, vormde de regering van het postkoloniale Algerije en gaandeweg werden de relaties met de buitenwereld hersteld. Niemand had het meer over de afgehakte hoofden.
Nu is de ene situatie nooit helemaal gelijk aan de andere. Het FLN van indertijd was van een links-politieke signatuur en de strijders van het FLN ambieerden niet de stichting van een wereldwijd Kalifaat. ISIS is een per definitie religieuze beweging die zegt zich enkel en alleen door Allah geïnspireerd te weten en dus trekt zij zich weinig of niets van de buitenwereld aan. Toch verraadt de naam van ISIS, Islamitische Staat, dat zij wel degelijk van zins is een staat te stichten en dat doet zij ook met verve. Er bestaan allerlei ministeries en departementen. De bureaucratie draait op volle toeren. Er worden identiteitskaarten uitgegeven, er is een eigen vlag en ISIS heeft zelfs een eigen tijdzone verordonneerd. Bovendien is het zo dat ISIS wel degelijk relaties onderhoudt met de omliggende landen. In ISIS-gebied wordt elektriciteit opgewekt voor steden die nog onder de knoet van Assad zuchten en de relaties tussen ISIS en Turkije zijn zeker niet koel. ISIS-strijders knappen naar verluidt in Turkse ziekenhuizen op om daarna weer vrijelijk de grens over te steken om de wapens weer op te pakken.
ISIS is dus opportunistisch of, zo je wilt, pragmatisch van aard. En dat geeft perspectieven voor de toekomst. Want hoeveel gebied zal ISIS nog veroveren? Waar zijn de grenzen? Ik denk dat de noordgrens van ISIS tamelijk vaststaat, dat is de grens met Turkije. De oostgrenzen zijn Koerdistan en het sjiitische centrum en zuiden van Irak. Naar het westen toe bestaan er nog mogelijkheden. ISIS zou, eventueel in combinatie met andere islamitische strijdgroepen, in staat moeten worden geacht de rest van Syrië te veroveren. Of ISIS gaat doorstoten richting Saoedi-Arabië is de grote vraag en ik denk dat dat voorlopig niet het geval zal zijn, maar ook als dat al zo zou zijn, dan denk ik dat de grenzen van ISIS snel bereikt zullen zijn. Hoe dan ook, er zal een moment komen dat ISIS aan zijn maximale grenzen komt, en als de internationale gemeenschap er ook dan nog niet in slaagt ISIS te verdrijven, zal het bijna onvermijdelijk zijn deze nieuwe politieke realiteit te accepteren. En het zou zomaar kunnen dat er dan een periode van wat in het Engels zo mooi containment aanbreekt.
Dat wilde ik allemaal zeggen met mijn commentaar in het Algemeen Dagblad en ik heb er geen spijt van. Maar mijn gemengde gevoelens werden veroorzaakt door mijn vriendschap met Abou Ibrahim en Abou Mohammed, de activisten en drijvende krachten achter de website Raqqa is Being Slaughtered in Silence en hoofdrolspelers in de TPO-serie Berichten uit de Islamitische Staat. Hun stad Raqqa, waar ze onmogelijk naar terug kunnen keren, is de hoofdstad van Islamitische Staat geworden. De stad wordt bevolkt door jihadisten uit de hele wereld. Deze jongemannen willen maar een ding: dat zowel Assad als ISIS verdwijnt en zij terug kunnen keren naar hun land en hun stad om de democratie te vestigen zoals ze keer op keer aangeven. Mijn politieke commentaar, geïnspireerd door de realiteit van het Midden-Oosten, voelde een beetje als verraad aan deze dappere mannen die huis en haard hebben moeten verlaten. Ik deel hun hartstochtelijke wensen, waarvan akte hier, maar stel tegelijkertijd vast dat de politieke realiteit een andere is die ik niet kan negeren.