Afgelopen donderdag had ik afgesproken in een nogal hipperdepip restaurant in een voormalige Citroën-garage. De tafeltjes werden vrijwel uitsluitend bevolkt door blanke mensen, de overgrote meerderheid van hen was vijftig-plus. Ik had niet anders verwacht. Onder en naast het restaurant was de Amsterdam Art Fair bezig, waar je moderne kunst voor modale jaarsalarissen van eigenaar zag wisselen. Of, zoals ze in het bankwezen zeggen: voor een schijntje.
Ik was wat vroeg op de afspraak en dacht: misschien is er wel een graantje mee te pikken van die kooplust. Helaas. Mijn poging om een brandslang voor tienduizend euro van de hand te doen mislukte jammerlijk, evenals mijn experiment een beveiligingsbeambte te slijten aan de nieuwe directrice van het Stedelijk Museum als ‘performancekunst’.
Teleurgesteld schoof ik aan tafel, waar al enkele van mijn vrienden zaten te drinken. Het gesprek tussen de wijnflessen ging alle kanten op en belandde uiteindelijk op het hoge percentage Joden onder Nobelprijswinnaars. “Hoe kan het,” zei iemand aan tafel, “dat één op de drie Nobelprijzen naar een jood gaat, terwijl we maar 0,2 procent van de wereldbevolking uitmaken?”
Daar waren we even stil van. Maar niet lang.
Al snel opperde iemand gekscherend dat inderdaad “de contouren van een Joods complot zich aftekenen”.
Een ander trok de stoute schoenen aan en stelde dat het kleine aantal Joden natuurlijk het gevolg is van een bepaalde historische ontwikkeling van zo’n zeventig jaar geleden, een droef lot waarbij je als Jood wel héél slim geweest moest zijn geweest om te overleven in vernietigingskampen of op tijd moest zijn gevlucht. Mogelijk waren dus alleen de allerbeste, de allerslimste Joodse genen doorgegeven. De Joodse prijzenkast vol glimmende Nobelmedailles zou dan het gevolg zijn van een vrij gruwelijke survival of the fittest.
Ook daar waren we even stil van. En nu wat langer.
Waar het Joodse succes bij de Nobelprijzen precies uit voortkomt, weet ik niet. Er bestaat in ieder geval niet een superieur Joods gen dat voor een hoge intelligentie zorgt, las ik vandaag. Uit onderzoek is gebleken dat niet-Joodse kinderen die geadopteerd worden door Joodse ouders bij IQ-testen óók veel hoger dan gemiddeld scoren. Al kan het natuurlijk altijd zijn dat Joden uitsluitend hoogbegaafde kinderen opnemen in het gezin. Dat kan ik me wel voorstellen. Ik zou als ouder ook geen zin hebben in een kleuter die de hele dag Kusjesdag van K3 op repeat zet, in plaats van rustig na te denken over het paardenoffer waarmee ik hem op het schaakbord heb verrast.
Dat Joden aan de haal gaan met veel Nobelprijzen én met de helft van alle wereldtitels schaken, komt waarschijnlijk door een vrij strenge maar inspirerende opvoeding. Dit succes zal voor geen zinnig mens reden zijn om te eisen dat ze eigenlijk niet méér medailles zouden mogen krijgen dan waar ze op basis van hun bevolkingsaandeel ‘recht’ op hebben.
Toch is dat precies wat er altijd gebeurt in discussies over dominantie of juist ondervertegenwoordiging van bevolkingsggroepen. Wanneer er bijvoorbeeld geëist wordt dat er zeker dertig procent vrouwen in de top van het bedrijfsleven komt, zoals PvdA-minister Bussemaker propageert. Of de oproep tot vijftig procent vrouwen in de Tweede Kamer, in talkshows of als spreker op zakelijke of wetenschappelijke congressen.
Voor dat laatste bastion van mannenliefde bestaat nu een Tumblr-pagina, die in korte tijd zeer populair is geworden. Op de stream van All male panels zie je precies dat: meer dan vierhonderd foto’s, gemaakt op congressen, van groepen experts die allemaal een Y-chromosoom hebben, baardgroei en verhoogde kans op prostaatkanker. Kortom: de handicap hebben man te zijn.
Om aan te geven hoe potsierlijk het is dat alle ‘experts’ op een podium voorzien zijn van een penis, is er op iedere Tumblr-foto een portret geplakt van David Hasselhoff die zijn duim omhoogsteekt. Volgens de Finse initiatiefneemster Dr. Saara Särmä van de Universiteit van Tampere is deze onbenullige joker gekozen omdat hij de belichaming is van ‘witte mannelijkheid’. O ja, had ik reeds gezegd dat alle mannen op de foto’s wit zijn? Dat maakt hun aanwezigheid natuurlijk helemáál walgelijk. Zeker als het ook nog gaat om congressen over indianen of gynaecologie. Hoe durven ze zich daar te vertonen, die bleekneuzige penisdragers!?
Het antwoord op bovenstaande retorische vraag is natuurlijk: omdat ze dat verdiend hebben. Zo verbazingwekkend is dat niet. Gynaecologie was tot voor kort vooral een mannenberoep, en de interesse onder native Americans voor een academische studie over native Americans ligt nu eenmaal een stuk lager dan bij romantische withuiden, die warm worden van Rousseau’s edele wilden met hun voorvaderlijke totems, symbolische verentooien en pacifistische vredespijpen.
Vier blanke mannen op een rijtje: het zou zomaar kunnen dat ze inderdaad de deskundigen op een bepaald gebied zijn. Ongeacht sekse, huidskleur of afkomst verdient iedereen ‘t beoordeeld te worden en soms dus een beloning op te strijken op basis van hun kennis en vaardigheden. Ook al betekent die objectieve maatstaf dat een bepaalde groep wat vaker op de voorgrond treedt.
In het geval van de Tumblr All male panels is het handig om even gebruik te maken van de beproefde discussiemethode ‘wat als je X vervangt door een Jood’. Je moet altijd uitkijken met die Joodse wisseltruc, maar hier lijkt het me wel een nuttig gedachtenexperiment opleveren.
Zou de Tumblr-stream nog steeds beoordeeld worden als een olijke serie foto’s, wanneer het niet gaat om mannen maar om Joden? Wat als ze gemaakt zijn bij de uitreiking van de Nobelprijzen, wat de tagline luidde ‘Jewish winners AGAIN’, en er een portret is bijgeplakt van een opgetogen Woody Allen met zijn rechterduim omhoog en in zijn linkerhand een gefillte fisch? Ik vermoed dat onze Finse vriendin overstelpt gaat worden met de vraag of ze nu helemaal mesjogge is geworden.