Het woord ‘toekomst’ is nog steeds een van de grootste taboes van het Nederlandse politieke debat. Het is ‘nu’ of ‘toen’, maar ‘straks’, dat zien we dan wel weer. Eerder deze week publiceerde GroenLinks haar agenda voor een duurzame toekomst. De plannen maakten, buiten de partij, niet veel indruk, en wat je zoal hoorde klonk vooral als hoongelach. Dat viel wellicht te verwachten, maar het is toch jammer: je kan verschillen van mening over oplossingen, maar de problemen die GroenLinks aankaart zijn een keiharde realiteit. De lange termijn, het minst sexy beleidsaspect van politiek Den Haag, doet er toe.
Hier komt de afgrond
Ontkennen is eigenlijk geen optie meer: we razen in ziedende vaart op meerdere afgronden tegelijk af, en we denken dat het allemaal wel los zal lopen, met de energievoorziening, de welvaart, en de voedselprijzen. De markt lost het wel op. Right. De geschiedenis leert dat het niet zo zal zijn: zonder realistische toekomstvisie heeft de mensheid historisch gezien vooral de neiging vol met de smoel op het asfalt te gaan. Zie: Rusland in de jaren ’90. Zie ook: de economische crisis van de jaren ’30 en de destijds gevonden uitweg.
Sterker: de Grote Welvaart van de tweede helft van de twintigste eeuw was alleen maar mogelijk door westeuropese overheden die vanuit een heldere visie op de lange termijn beleid vorm gaven. Het was wellicht betuttelend, het was wellicht bureaucratisch, en het was vast niet altijd even succesvol, maar het leidde tot stabiele welvaartsopbouw. Tot we in de jaren ’80 verslaafd raakten aan de verleidelijke extremiteiten van de markt. Toegegeven, we hebben lekker geconsumeerd met z’n allen, de afgelopen dertig jaar. Maar betaald hebben we nog niet, en dat gaan we de komende decennia keihard doen, doch wellicht iets minder hard als we even goed nadenken hoe we het aanpakken.
Probleem daarbij: nadenken over de toekomst riekt voor hardwerkend Nederland naar beleid, en beleid is betutteling, en betutteling is taboe. Dan maar met 130 per uur met z’n allen de afgrond in, over een jaar of twintig. De gelukkigen staan wel weer op. Ik hoop het niet mee te maken: het zou totaal onnodig zijn.
Energie
Het politieke sleutelvraagstuk van de komende decennia is energievoorziening – niet klimaat. Dat zie je overigens ook aan de plannen van GroenLinks: energie komt 15x voor, klimaat slechts 4x, broeikas en opwarming hebben het niet eens gehaald. Interessante ontwikkeling, doch vreemd genoeg onopgemerkt gebleven in de pers. Klimaatverandering is een groot en reëel probleem, maar speelt politiek gezien vooral internationaal. In Den Haag is het klimaat de facto nauwelijks een geloofwaardige motivatie voor beleid: als je alleen staat, help je vooral je handelspositie aan gort.
Energievoorziening daarentegen is wel een motivatie voor beleid, en het is verstandig ervoor te zorgen dat de (uiteindelijk onvermijdelijke) overgang van fossiel naar hernieuwbaar zo pijnloos mogelijk plaats zal vinden. Dat doe je niet door te wachten tot anderen het wiel uitvinden en je het van ze moet kopen. Dat doe je door zelf het wiel uit te vinden en het vervolgens te verkopen. Het is totaal onbegrijpelijk dat dit soort basale dingen in Nederland zo controversieel zijn. Zijn we nou winstgerichte kooplieden of zijn we stiekem toch weer aan het zelfgenoegzaam rentenieren geslagen?
Vroem Vroem
Mobiliteit is, tot de uitvinding van een perpetuum mobile dat ons kan brengen waar we willen, het ronkende stiefbroertje van de energievoorziening. Ook hier zal de komende decennia veel veranderen. Autorijden zal vanwege de olieprijs duurder worden en in de toekomst duur blijven. Alleen al daardoor zal de druk op het openbaar vervoer toenemen – dat schreeuwt om extra investeringen. Wat precies is daar vreemd aan?
Tegelijk is, zoals iedere hardwerkende Nederlander zal beamen, verminderen van de filedruk essentieel voor de economie. Als dat kan door, via een spitsheffing, reizen buiten de spits aantrekkelijker te maken, waarom niet? Wat mij betreft hoeft de overheid daar overigens niet rijker van te worden, en spitsafhankelijke Nederlanders het liefst zo min mogelijk armer. Daar vallen verscheidene mouwen aan te passen, maar dan moet je er wel over willen nadenken.
Bang voor beleid
Maar ja. Het grote probleem met de Nederlanders is dat ze momenteel vooral doodsbang zijn voor beleid. Harder straffen, ja, dat vinden we lekker, en ingewikkelde regels over immigratie – je kan het de vreemdeling niet moeilijk genoeg maken. Maar de toekomst? Dat is gewoon een smoesje van de linksen om op slinkse wijze de macht over te nemen. Wat ik u brom.