ThePostOnline

Informatiekapitalisme: intellectuele eigendommen als verstikkende monopolistische deken

24-04-2012 09:00

Wanneer u het idee heeft dat het de laatste jaren steeds meer gaat om patenten en andere manieren om intellectuele eigendommen te beschermen, dan is dat niet een illusie die ontstaat doordat het internet er nu eenmaal meer aandacht aan schenkt. De extra aandacht die het onderwerp krijgt wordt gevoed door het belang van intellectuele eigendommen (IE) voor zowel de nieuwe technologie zelf, als onze samenleving in zijn geheel. Met deze nieuwe vorm van kapitaal zijn inmiddels enorme belangen gemoeid, maar ze is -zoals critici ook vaak betogen- helemaal geen vaste waarde in het zelf nog relatief jonge kapitalistische systeem. Het idee dat uitvindingen eigenlijk een soort bescherming zouden moeten kunnen genieten bestond al langere tijd, maar zelfs in het begin van de vorige eeuw vond men uitvoering geven aan een bijbehorend systeem eigenlijk maar lastig.

Grote corporaties werden in stand gehouden door monopolies op bijvoorbeeld grondstoffen, niet zoiets raars als een ‘idee’ dat iemand anders ook vrij gemakkelijk van je kon kopiëren. Het overnemen van elkaars ideeën gaf de markt ook een bepaalde vitaliteit en individuen enige vrijheid ergens anders aan de slag te gaan. Uitvinders werden dan wel vaak matig gecompenseerd, de vruchten van hun inzet stond wel vaak direct een rijk leven te wachten.

Pareto principe?
De groei van de “ideeënbescherming” heeft sinds de tweede helft van de vorige eeuw echter een enorme vlucht genomen. Als je naar zoiets ‘simpels’ als oude tekenfilms kijk kun je je in de eerste helft van die eeuw nog verbazen over hoe erg de verschillende studios elkaar eigenlijk na-aapten, later werd dat snel minder. Dergelijke auteursrechten, maar ook de patenten op uitvindingen maken een steeds groter deel van de markt uit. De groei is zo enorm dat virtueel kapitaal in de vorm van dergelijke ‘eigendommen’ inmiddels al veel groter is dan fysiek aanwezig kapitaal in de vorm van ‘vaste activa’. Het lijkt er tevens op dat de markt hier naar een soort 80-20 regel groeit, waarbij een groot deel van de marktwaarde wordt gevormd door een klein deel van activiteiten.

Intellectuele eigendommen vormen een machtsbasis die niet per definitie slecht is. Zo vormen ze een bescherming van gedane investeringen in, bijvoorbeeld, onderzoek. De investering in zo’n onderzoek zou immers vrijwel direct teniet worden gedaan doordat de uitkomst later direct door de concurrentie gekopieerd zou kunnen worden. Dit is in de absolute basis het belang van dergelijke eigendomsrechten, hoewel critici aangeven dat andere vormen de focus op behoud weghalen en innovatie uiteindelijk juist meer stimuleren. Bovendien is het vastleggen van ‘eigendom’ vrij willekeurig, delen van onderzoek zijn vaak tot stand gekomen met publiek geld en het is sowieso vaak moeilijk aan te geven hoeveel van een uitvinding een ‘origineel idee’ is.

Verstikkende deken
Moeilijkheden rond het vastleggen van de eigendommen zorgt er voor dat de rechten al snel als een verstikkende deken over de markt kan gaan werken. Waar eerst mono- en oligopolies de markt verdeelden, worden nu grote delen van de nieuwe technologie-markt de facto opgedeeld door de pakketten aan patenten die een organisatie bezit. Zo’n organisatie kan soms ook gewoon een lege huls zijn die alleen oude rechten kapitaliseert en verder geen enkele bijdrage aan welke industrie dan ook levert. Daarnaast zijn er ook organisaties die ten dele een strategie van “hard hopen” hanteren en rechten claimen op vanalles en nogwat, in de hoop dat men licentiegelden kan vangen omdat het nagaan van de precieze eigendomsrechten ook nog weer eens heel veel geld kan gaan kosten. Wat begon als een nuttige bescherming tegen de al te snelle afbraak van gedane investeringen lijkt dus nu steeds meer een last te worden.

Eigendomsrechten zijn niet het hele verhaal rond een nieuw soort informatiekapitalisme, er ontstaan ook nieuwe perversiteiten rond de locatie van bedrijven. Als ware het de vruchtbare grond rond een vulkaan, zo groeperen bedrijven zich rond punten waar onderzeese kabels aan wal komen, of waar gemakkelijk en snel toegang is tot koelwater. Deze plekken worden door de belangen die er mee gemoeid zijn geen natuurlijke plekken van innovatie, maar -letterlijk- doodse plekken waar oude fysieke objecten de toon bepalen. Dit is misschien een noodzakelijk kwaad, dat volgt uit de technische opzet van de netwerken, maar het doet denken aan de fabriekshallen van weleer. En waar eerst Standard Oil de markt wist te domineren door trustvorming, zijn het nu de papierstapels met rechten die de positie van een bedrijf veilig moeten stellen, ook wanneer ze zelf weinig meer bijdragen aan enige vorm van innovatie.

CC-Foto: ‘perempuan