Ik was 19 jaar toen ik voor het eerst in de Tweede Kamer kwam. Samen met een andere vertegenwoordiger van de Drentse jeugd, mochten wij in 1980 een video maken voor Drentse jongeren over de Tweede Kamerverkiezingen. Als de dag van gisteren herinner ik mij mijn opwinding. Ik kwam daar Joop den Uyl tegen, Dries van Agt en Hans Wiegel. Jan Terlouw vond ik evenwel het meest bijzonder, want de herinneringen aan Koning van Katoren en Oorlogswinter waren nog vers. Zo jong was ik dus nog. Bij een bezoek aan Capitol Hill deze week kwam het gevoel van toen weer terug.
Ik werd in Den Haag rondgeleid door Laurens Slot, de toenmalige (en te vroeg overleden) medewerker van Joop den Uyl. Hij was zo aardig om mij alle plekken te laten zien waar je als bezoeker normaliter niet komt. Het leden-restaurant, de Rooksalon, de wandelgangen. Overal zag ik bekende gezichten van de televisie en ik had het gevoel of ik er bij hoorde. Ik mocht zelfs met Laurens tot achter de groene gordijnen in de Tweede Kamer komen. Ik vond het allemaal even spannend en te gek. Ik Wist – met een hoofdletter W – dat ik daar ooit zou terugkeren, dat ik ooit Kamerlid zou worden. Dat besef was zo diep dat ik, toen ik twintig jaar later werd afgewezen voor een plek op de lijst van 2002 voor de PvdA, tegen de commissie zei dat mij dat niet zo veel kon schelen omdat ik toch wist dat ik er eens op zou komen te staan, niet wetende dat het al binnen een jaar zou zijn.
Vorige week had ik hier in Washington een afspraak met een Chief of Staff van een Senator. Aan het eind van het gesprek vroeg ze aan mij of ik wel eens op Capitol Hill was geweest. Ik zei dat ik dat daar in de middag heen zou gaan. “I can take you now“, zei ze. Zo gezegd zo gedaan en binnen vijf minuten zat ik met haar in een ondergrondse mini-shuttle om van het kantorencomplex van de senaat naar Capitol Hill te gaan. Ze wees me op de ene na de andere senator en het Tweede Kamergevoel van dertig jaar eerder kwam sterk naar boven. In de hal kwam ik Mitch McConnell tegen, de Republikeinse leider van de Senaat. Een soort Hans Wiegel bij wijze van. En verdomd daar was Joe Lieberman, de man die (eigenlijk Democraat zijnde) John McCain steunde in plaats van Obama in 2008. In de lift botste ik tegen een iel mannetje op, waarvan mijn begeleidster zei dat hij een van de invloedrijkste journalisten van de New York Times was. Je zag het er niet aan af.
Ze liet me de cloakroom zien waar alleen senatoren en congresleden mogen zitten en ontspannen of met elkaar overleggen. Er was een soort boardroom, één voor Democraten en één voor Republikeinen en ze nam me mee in de Senaat zelf. Die is kleiner dan je denkt en qua sfeer vergelijkbaar met de oude Tweede Kamerzaal. Ik zag er Barbara Mikulski aan het werk, de kleine gedrongen senator uit Maryland, die ik later nog hoop te ontmoeten. Zij is de freule Wwtewaall van Stoetwegen van Amerika (voor de jonge lezers, een markante persoonlijkheid uit de Nederlandse politiek in de jaren 60 en 70).
Maar het moet gezegd, ik ken beduidend minder Amerikaanse senatoren nu dan Kamerleden toen. En ook het gevoel van het ‘zeker weten’ dat ik toen had met betrekking tot de Tweede Kamer, heb ik nu niet met de Senaat. Althans, ik durf het niet te dromen. Ondanks het feit dat je na minimaal negen jaar Amerikaans staatsburgerschap Senator mag worden.
De foto’s zijn achtereenvolgens van Capitol Hill, senator Barbara Mikulski en freule Wwtewaall van Stoetwegen.
Niesco Dubbelboer is voormalig Tweede Kamerlid voor de PvdA en organiseert reizen naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen in het najaar.