Je zou denken dat het iets prestigieus heeft. Maar campagnevoeren voor een kandidaat voor het hoogste ambt ter wereld is allerminst prestigieus. Dat werd me wel duidelijk toen ik het regionale kantoor van de Obama-campagne binnen liep in Pottsville, Pennsylvania. Het kleine kantoor bevond zich in de winkelstraat van het stadje. In het pand was tot kort daarvoor nog een zonnestudio gevestigd. De zonnebanken waren weggehaald maar aan de inrichting en het behang te zien, was het duidelijk dat mensen hier onlangs nog kwamen om bruin te worden. In een van de hokjes waar eerder mensen in alle privacy onder de zonnebank kropen – die nu de naam Hope, Unity en Obama hadden gekregen – werd ik nu aan het werk gezet. Letterlijk enkele minuten nadat ik me voor het eerst had gemeld, was ik twijfelende kiezers aan het opbellen met de boodschap om op Obama te stemmen.
Obama’s campagne volgde ik natuurlijk op de voet maar voordat ik het kantoor betrad, had ik nog geen campagne voor hem gevoerd. Dat ik zo snel aan het werk gezet kon worden is dankzij de goed gestroomlijnde processen. De campagne is erop ingericht om miljoenen vrijwilligers meteen te kunnen inzetten. Essentiële taken waarvoor handjes nodig zijn, waren zo georganiseerd dat ze door mensen zonder ervaring of opleiding konden worden uitgeoefend. Enthousiasme is de enige noodzakelijke voorwaarde. Dat bleek ook wel. In het hokje naast mij zat een jongen met een piepstem te bellen. Hij was twaalf.
Van de campagne kreeg ik drie dingen. Een telefoon, een script en een lijst met telefoonnummers. Dat script kwam van het hoofdkwartier van Obama en was zeer gedetailleerd. Het begon zo: “Hi, I’m ____ calling from the Obama-Biden office in Pottsville.” Dat ik belde vanuit het kantoor in Pottsville was volgens mijn collega’s daar heel belangrijk om te zeggen. In een belangrijke swing state zoals Pennsylvania werden kiezers meerdere keren per dag (!) benaderd door de campagnes en andere belangengroepen. De meeste belde vanuit een call center aan de andere kant van het land werd me verteld. Door te zeggen dat ik belde vanuit een lokatie een paar straten verderop, zouden minder mensen meteen ophangen. Wellicht, maar bij mij hingen er toch nog heel veel mensen direct op.
Het script ging verder: “How are you today? Great! I’m calling because the election is right around the corner. If you had to vote today, would you be more likely to support Sen. McCain or Sen. Obama?” Die zinnen heb ik vaker uitgesproken dan me lief is. Vervolgens moest ik noteren of ze Obama (a) zeker steunde, (b) waarschijnlijk steunde, (c) waarschijnlijk niet steunde (d) zeker niet steunde of (e) nog undecided waren.
Als ze Obama niet gingen steunen, moest ik volgens het script het gesprek zo snel mogelijk beëindigen. Aan die kiezers had het geen zin om tijd te besteden. Als ze Obama wél gingen steunen, moest ik ze proberen te werven als vrijwilliger voor de campagne. Dat is iets waar de meeste mensen ‘nee’ op zeiden, maar een oudere vrouw – Ann, heet ze – die me vertelde door Obama weer vertrouwen in de politiek te hebben gekregen, was bereid om met een groepje vrijwilligers langs de deuren in haar wijk te gaan om kiezers persoonlijk te overtuigen.
Als de mensen nog niet wisten op wie ze gingen stemmen, dan begon het leuke werk. Ik mocht een poging wagen om ze te overtuigen op Obama te gaan stemmen. Het script hielp je om dat op een goede manier te doen: “I appreciate you telling me that. I’m really concerned that our country is moving in the wrong direction and I think we can change that. What is most important to you in this election? (VALIDATE their concern, indentify with them using your story)”. Vervolgens bevatte het script drie pagina’s aan bullet points over Obama en McCain. Per onderwerp (Economie, Irak, abortus, energie, etc) stond aangegeven wat de voordelen waren van Obama’s standpunt. Verder stonden er ook wat generieke punten op: hoe Obama de “change we need” zal brengen en McCain “more of the same“. Als je totaal onbekend was met de standpunten van Obama, bood dit script je genoeg om er toch een goed gesprek over te voeren. Zelfs veelgehoorde tegenwerpingen werden gepareerd.
Dit vond ik de grootste uitdaging. Jammer genoeg kwam het ook het minst voor. De meeste kiezers wisten al op wie ze gingen stemmen, ook al waren de verkiezingen pas over een maand. En dat wist de campagne ook. Het voornaamste doel van mijn arbeid was om te identificeren wie hun aanhangers waren en wie niet. Daarom moest ik na elk telefoongesprek een kort formulier invullen dat een ander dan weer verwerkte in het centrale computersysteem. Op verkiezingsdag wist de campagne dan wie ze moesten benaderen om een ritje aan te bieden naar het stembureau (vooral voor ouderen is dat van groot belang) en welke huizen ze beter over konden slaan.
Hoewel het bellen wat saai werd na een tijdje, hing er op het kantoor een leuke sfeer waardoor je er niet aan dacht om ermee op te houden. Het kantoor werd bemand door bijna allemaal onbetaalde campagnemedewerkers. Het waren over het algemeen jonge mensen die een plicht voelde om iets te doen voor het land. Niet op elk moment werd er even hard gewerkt maar je merkte dat ze wel echt een passie hadden. Zij hadden het gevoel dat na 8 jaar Bush de zon eindelijk weer begon te schijnen in Amerika. En in een voormalige zonnestudio is dat eigenlijk ook wel best een gepaste gedachte.
Victor Vlam is redacteur van de WarRoom en geeft in een zesdelige serie elke donderdag een kijkje achter de schermen van de Amerikaanse campagnes. Deze verhalen maken onderdeel uit van zijn lezingen over Amerika die hij geeft voor bedrijven, overheid, politieke partijen en andere organisaties.