Vorige week brulde het vrij bescheiden. Om dit te compenseren doen we deze week de imposante Napier Deltic. Niet zomaar een diesel, maar een excentrieke Britse diesel. Voor Napier & Son was normaal nogal excentriek dus het is maar hoe je het bekijkt. Napiers eerste hit was de Napier Lion W12 vliegtuigmotor met drie rijen van vier cilinders. Later dreef de aanvankelijk nogal storingsgevoelige sleeve valve Napier Sabre H24 met vier rijen van zes cilinders de propeller van de Hawker Typhoon en Tempest aan. Vreemde, maar succesvolle ontwerpen. De Britse marine vroeg Napier om iets dergelijks in dieselvorm te ontwikkelen voor Motor Torpedo Boats (MTB). Het project startte in 1947 en de ontwikkelde Deltic diesels zagen niet alleen dienst op zee, ze kwamen ook aan land. Vliegen deden ze eveneens, maar dat was niet de bedoeling.
In 1950 werd de eerste Deltic gebouwd. Gebaseerd op de Napier Culverin (weer afgeleid van een Junkers ontwerp) werd het een motor bestaande uit drie rijen binnenstebuiten gekeerde boxermotoren met op elkaar indraaiende zuigers (Engels: opposed pistons). De driehoekige Deltics hebben geen cilinderkoppen met een klepmechanisme om gewicht en ruimte te besparen. De in- en uitlaatopeningen zitten in de cilinderwanden. Ze werken in een tweetakt cyclus met één klap (arbeidsslag) per volledige krukasomwenteling. Waar je er drie van aantreft in een Deltic.
‘Cutaway’ (foto: www.ptfnasty.com)
Behoorlijk raar, maar het resultaat was verbluffend. Zeker met drukvulling. Waren diesels tot dan toe groot en zwaar met een laag specifiek vermogen, met de Deltic veranderde dit drastisch. De Deltic bleek de helft kleiner en slechts een vijfde te wegen van de Mercedes diesels die het in 1952 als proefopstelling verving in een oude Duitse E-boot. Deze Deltic 18 series had drie rijen van zes dubbelzuiger cilinders met een gezamenlijk slagvolume van 88,3 liter. De drie krukassen brachten de aandrijfkrachten via een tandwieloverbrenging naar de uitgaande as en leverden in (turbo)productieversies tot 3700 pk bij 2100 tpm. Bij proeven tot het uiterste werd zelfs 5600 pk geklokt voor er wat zuigers op excursie gingen. Met een motorgewicht van 7,5 ton toen een ongehoord gewicht-volume-vermogen verhouding.
Geweldig, maar zoals wel vaker met excentriekelingen, niet eenvoudig. De verbrandingscyclus in drievoud met zesendertig bewegende zuigers in een Deltic 18 series is complex. Het maakte het opstarten een spannende, zweterige bezigheid. Een ieder die wel eens een oude eencilinder Brit met de kickstarter heeft aangetrapt, weet hoe belangrijk het is de zuiger in de juiste stand te ‘duwen’ voor je kickt. Anders kickt hij terug. Stel je zo’n terugkick met zuigers in emmerformaat zesendertigvoudig voor en je begrijpt de zweetdruppels. Het starten van de Deltic 18 series bleef een zwak punt. Zeker voor de eerste versies. Fout starten kon zuigers en drijfstangen uitwendige vlieglessen geven. Niet iedereen hield daarom van Deltics.
Liefdevol gebouwd door Clen Tomlinson (foto: www.craftmanshipmuseum.com)
In de vijftiger jaren leverden ze in paren samen 5000 pk (goed voor 47 knopen) in de Britse Dark klasse MTB’s. Later volgden de Noren in soortgelijke Nasty klasse boten met twee Deltic 18’s goed voor 6200 pk (45 knopen). De Amerikanen kochten ook Nasty’s of bouwden ze in licentie als PTF-boten, die dienst deden in Vietnam. De zee is tevens de laatste plaats waar Deltics het nog voor hun brood doen. Een aantal iets rustiger draaiende Deltics doen nog dienst aan boord van de Britse Hunt klasse mijnenjagers. Inmiddels wel -na wat overnamen- onder de naam Ruston-Paxman 9-58K Deltic. Geen 3×6=18, maar 3×3=9 cilinders. Goed voor 1750 pk elk, waar de mijnenjagers 15 knopen mee halen. En soms twee jaar of langer mee wegblijven. Wat wel iets zegt over de verbeterde betrouwbaarheid sinds de eerste Deltics.
Liefdeloos verlaten Nasty Deltics (foto: www.ptfnasty.com)
Aan land gingen ‘hele’ en ‘halve’ Deltics op rails. Nu liefdevol verzorgd door mannen met olie-en-poetsdoek handen, deden (doen) ze bij de Britse spoorwegen vanaf 1961 tot in 1981 dienst in 22 British Rail Class 55 locomotieven. Elke loc had twee Deltic 18’s die om betrouwbaarheidsreden begrensd waren tot 1650 pk. Zo’n Class 55 kolos woog 100 ton, maar haalde wel 160 km/u. De Baby Deltic negencilinderversie van 1100 pk dreef de 73 ton Class 23 locomotieven aan. En, waren er nog schuurtjesmensen die er homo velocité maniacalis mee wilden worden?
Creatief met Deltics (foto: www.fireengines.net)
Natuurlijk. Maar niet voor het betere zoutvlakte werk. Ze gingen weer te water. Alleen anders. Twee Deltic T18-37C motoren werden op een Mack trailer gezet om voor de New Yorkse brandweer een Super Pumper te creëren. Een zestraps DeLaval pomp gebruikte de Deltic power om 30.000 liter water per minuut met 350 psi weg te pompen. Als het erg ver of hoog moest kon met 700 psi 15.000 liter per minuut gespoten worden. Tussen 1966 en 1982 rukte deze waterejaculator met grote regelmaat uit. Het zou zomaar kunnen dat de hoeveelheid branden daarna aanzienlijk terugliep. Voor het hoor- en schouwspel van twee Deltics in actie alléén zou je al fik steken. Daar hoef je geen pyromaan voor te zijn. Niet?