Vind je het fijn om de hele familie, plus hond, met 300 PK en een top van 250 kilometer per uur kotsmisselijk te rijden, dan is de nieuwe Golf Variant R iets voor jou.
Is het moeilijk om te crashen in de nieuwe Golf Variant R? Nee. Zo weet ik inmiddels uit eigener ervaring. Alleen dankzij de supervisie van een moedige collega-journalist ben ik tijdens mijn eerste testrit van dit als brave station vermomde monster niet verongelukt op het racecircuit van Ascari. U denkt: circuit? Ja, waar anders kun je een auto met 300 PK, een top van 250 kilometer per uur en een acceleratie van 1 tot 100 in 5.1 seconden het beste loslaten? In elk geval niet op de A2 of de Stadhouderskade. Het circuit van Ascari dus, of beter gezegd: een raceresort in Zuid-Spanje dat is bedacht en gerealiseerd door de Nederlandse miljardair Klaas Zwart. Hij vond het onder meer geinig om de allermoeilijkste bochten van bekende circuits te integreren in zijn raceresort. Hetgeen Ascari ook meteen het moeilijkste parcours ter wereld maakt. Eén van de slangebochten is zelfs een heuveltje, zodat je het eind niet ziet.
Ga daar derhalve een rondje in rijden met een VW, die sneller en potenter is dan de meeste Ferrari’s (écht) en het voelt alsof je je eerste rijles krijgt op het F1-circuit van Monaco. En dan tíjdens de eigenlijke GP. Tel daarbij ook nog op dat je voor de afvlag alle elektronica aan boord die normaliter de grootste kneus (ik soms) binnen de lijntjes houdt moet uitschakelen en je weet dat het een hachelijk ritje wordt met de nieuwe Golf Variant R. Het is dan nog alleen jij en de motor, zonder een vette computer ertussen die je stuur –en remfouten automatisch corrigeert. Bovendien gaat autoracen precies níet zoals je denkt. Het draait niet om sturen of gasgeven, maar juist om zo min mogelijk sturen (zodat de banden hun grip op het asfalt houden) en vooral remmen. Doe je dat niet, of te laat, dan ga je zo het gras en grind in. Zoals mij – mea culpa – overkwam na het uitkomen van die blinde slangenbocht op Ascari.
En dat levert, kan ik je verzekeren, heel wat geratel, gerammel en geglibber onder de auto op. Gelukkig kon ik corrigeren en kreeg ik een rondje later gratis race-instructie van de voornoemde collega, die bij 200 kilometer per uur vanaf de passagiersstoel steeds keurig en koelbloedig riep: “Nu volgas.”
Of: “Nu remmen.”
Of: “Niet sturen, laat de auto het werk doen…”
Ondertussen besloeg mijn zonnebril door mijn verhitte voorhoofd en ontwikkelde ik een klein spasme in mijn rechtervoet, die namelijk vrij panisch beurteling over gaspedaal en rempedaal zweefde. Maar gelukkig reed ik nu tenminste crashvrije rondjes en toen ik de Golf Variant R na wat stoeien over Ascari in de pits parkeerde, kon ik het rubber, de olie, de koppelingsplaten en de remschijven flagrant ruiken. Stoer. I love the smell of racecars in the morning!
Want jazeker, je krijgt inderdaad een hele sterke Max Verstappen-vibe bij deze auto, waarvan de gimmick uiteraard is dat je er iedereen ook na een kinderfeestje mee thuis kan brengen en dat er je hele schuttingen mee uit de bouwmarkt kan halen. Dit is overigens de eerste Golf R-variant ooit. Maar z’n versverworven superkrachten communiceert deze bescheiden middenklasser subtiel. Je moet op de grille bijkans zoeken naar het R-logootje, al verraden de potente 18 inch-velgen en de sportstoelen met een gestikte R in de rugleuning, dat het hier ook bepaald geen instapmodelletje betreft.
Daarover gesproken: VW zal zeker in Nederland niet veel van deze versie (á 51.991 euro) met 4motion en ook nog een razendsnelle DSG-bak verkopen. Daar gaat het ook niet om. Het merk wil laten zien wat ze allemaal kunnen en hoe robuust het ontwerp is dat een slome bluemotion kan herbergen, maar ook een Formule 1-achtige 2.0 turbomotor met die 300 PK. Oftewel: de gekstuh-versie.
Er is trouwens ook een redelijk alternatief, de nieuwe Golf Variant GTD. Weliswaar beschikt ie met 184 PK over minder vermogen dan de zijn ADHD-benzine-broer, maar hij moet de R pas bij 230 kilometer per uur uit het zicht laten. Naar de 100 kilometer per uur galoppeert de 2.0 TDI-motor in 7,9 seconden en het koppel van 380 Nm is enorm. Verder is deze GTD uitgerust met een uitdagende ESC-sport knop, waarmee je – de stabiliteits –en tractiecontrole uitgeschakeld – op een circuit weer de G-krachten kan opzoeken. Daarbij biedt deze station natuurlijk de mogelijkheid om ook nog vier volwassenen aan boord te nemen en een Labrador achterin. Die kan je allemaal misselijk rijden.
Grote voordeel van de GTD is natuurlijk de zuinigheid, die hij paart aan zijn sportiviteit. Volgens VW lust ie zo’n 4.4 liter per 100 kilometer. Goed, dat zullen niet per definitie de doordeweekse cijfers zijn, maar toch. Zie deze GTD (á 39.190 euro ) als veel scorende rechtback, die je altijd kan opstellen. Bovendien is ie vergevingsgezinder dan de meer bloeddorstige R met z’n race-mode en – jawel – z’n launch-control, waarmee je een woonerf onder rubberrook kan bedekken. Die functie heb ik niet geprobeerd, want dan was ik al driftend vier keer met deze station over de kop geslagen. Zielig voor de hond.