In ons land bestaat er een christelijke gebedsgroep, ‘Op de bres voor Nederland’ genaamd, die voor ons bidden. Elke dag bidden er 24 mensen voor Nederland. Iedereen die meedoet neemt een uur voor zijn/haar rekening, zodat er non-stop gebeden wordt. Volgens de website doen er op dit moment zo’n 700 mensen aan deze gebedsgroep mee.
Het gebedslijstje is vrij concreet:
Wat die zonden van ons land zijn wordt niet verteld. Omdat het echter een evangelische gebedsgroep is die ook voor de Israëlische regering bidt, vermoed ik dat het vast wel weer zal gaan om abortus, euthanasie en het homohuwelijk. In de ogen van de rechtgeaarde christen een gruwel.
Het bestaan van zo’n gebedsgroep vind ik om meerdere redenen interessant. Ten eerste, wat bezielt mensen om te geloven dat God echt naar ze luistert? Bidden is toch de reinste vorm van zelfbedrog? Even los van de vraag of je gelooft dat God bestaat, gelovigen zeggen als ze bidden altijd ‘U wil geschiedde’, wat toch betekent dat God gewoon zijn eigen zin doet? Ten tweede zegt die gebedsgroep volgens mij ook iets over de machteloosheid van christenen nu. Ze zijn niet meer in de meerderheid, ze zitten zelfs niet meer in de regering, ze hebben alleen nog hun gemarginaliseerde partijtjes, de kerken, een paar christelijke kranten en omroepen en nu dus ook een gebedsgroep. Het heeft iets deerniswekkends.
Maar ten slotte heeft die machteloosheid toch ook iets universeels: ondanks de democratie hebben wij als burgers niet overal grip op. De werkloosheid kan niet even zo maar worden teruggedraaid. De economische crisis is ook een Europees probleem, zelfs al zou onze nationale regering alles perfect doen, als het in Europa niet beter gaat dan blijven we met de gebakken peren zitten. En de nationale politiek is vaak gewoon waardeloos. Het lijkt vaak alleen nog maar te gaan om symboolpolitiek, om hersenspinsels als de Shariadriehoek en Zwarte Piet. Zelfs de atheïst denkt wel eens: O my God. Ook de naam van het Vliegend Spaghettimonster wordt ijdel gebruikt.
Ex-trotskist, ex-PSP’er en voormalig Maagdenhuisbezetter (van de echte bezetting van 1969) Huib Riethof noemde mij ooit een ‘meervoudig dolerende’. Ik brak eerst met de gereformeerde kerk en daarna met de linkse. Ook ben ik geen lid meer van een politieke partij. Ik geloof niet meer in de politiek. Er op promoveren, erover schrijven en er grappen over maken vind ik leuk, heel erg leuk zelfs, maar ik ben erg sceptisch geworden over wat de politiek kan veranderen.
Joop den Uyl, de idealistisch premier van het meest linkse kabinet uit de Nederlandse geschiedenis, schreef in 1970 al over de smalle marge van democratische politiek. Toen hij in 1973 als premier aantrad streefde zijn kabinet naar de spreiding van kennis, macht en inkomen. Dit ideaal mislukte jammerlijk. In 1973 brak de oliecrisis uit en in 1977 kwam er geen tweede kabinet-Den Uyl. Den Uyls opvolger Dries van Agt zat denk ik dichter bij de waarheid toen hij de relativerende woorden uitsprak: “Ach, wij zijn maar als een zandkorrel op het strand van de geschiedenis.”
Moeten wij ons maar bij de feiten neerleggen en meewaaien met de wind, ongeacht waar die ons brengen zal? Moeten we alles op zijn beloop laten, kiezen voor een beleid van laissez-faire? Een beetje geloof, een beetje hoop en een beetje liefde kunnen geen kwaad. Zij wijzen ons de weg. We moeten ons pad alleen voorzichtig bewandelen en onze ogen goed de kost geven, want wie weet zitten we er toch helemaal naast. Gods Koninkrijk komt niet en Utopia van Thomas More en Rutger Bregman bestaat niet. Degenen die wel proberen Gods Koninkrijk te stichten op aarde, al dan niet met een rood sausje, vestigen een dystopia, George Orwells 1984. De weg naar de hel is met goede bedoelingen geplaveid. Zalig zij die van het pad geraken, de dolende dolerenden, want hunner is niet dit Koninkrijk des Verderfs.
De zoektocht naar een rechtvaardige(re) wereld is ten slotte ook een zoektocht naar onszelf, waar volgens de milieureclames van de overheid immers de betere wereld begint. Religies en ideologieën belemmeren mensen helaas maar al te vaak in deze persoonlijke zoektocht. Popster Madonna speelt in haar songs en optredens met onze existentiële behoeftes en verbindt ze met seksualiteit. In haar zoektocht zichzelf te mogen zijn, ook in haar seksualiteit, stuitte ze op de conservatieve moraal van de Rooms-katholieke Kerk. Haar artiestennaam Madonna is een reactie op de katholieke leer over Maria de moeder van Jezus, die altijd maagd zou zijn gebleven. In Madonna’s wereldhit Like a prayer komt haar worsteling met religie tot een hoogtepunt. Behalve een schreeuw om vrijheid en een roep om gerechtigheid (brandende kruizen een vurige aanklacht tegen racisme) zijn haar lied en de bijbehorende videoclip ook een uiting van Madonna’s kwetsbaarheid. Ze wil gekend en bemind worden, in de armen van een ander mogen vallen en voor hem op de knieën gaan. Het menselijk bestaan lijkt soms een gebed zonder end.
Deze column sprak Ewout Klei uit op de debatavond ‘Denken over Links: Linkse Politiek en Religie’, georganiseerd door de SP in Rotterdam op donderdag 18 juni.