Column

Pringle (18): Even wachten

02-06-2012 17:00

Twee weken te gaan. Het bed staat op klossen, het koffertje klaar, mijn zus heeft bij familie en vrienden een complete baby-uitzet verzameld, de babykamer is ingericht. Alle controles zijn goed. Kom maar op.

Eén week te gaan. Het geboortekaartje dat ik maanden eerder al ontworpen had, is van het wachten vanzelf suf geworden. Nieuw geboortekaartje ontwerpen. En nog eens. En nog eens. Alle controles zijn goed. Kom maar op.

Nul weken te gaan. Bij nader inzien toch maar wél: kerstboom opgetuigd. Alle controles nog steeds goed, meneer heeft het naar zijn zin daarbinnen. Kom toch maar op.

Eén week te laat. Meneer krijgt er nog een naam bij. Had hij maar eerder geboren moeten worden. Ontwerp geboortekaartje dus ook weer aangepast. Meneer heeft het nog stééds erg naar zijn zin, maar het contingency plan begint in werking te treden: extra controles in het ziekenhuis. Kom maar op, niet goedschiks dan maar kwaadschiks.

Twee weken min een dag te laat. Morgen gaat meneer hardhandig tot actie aangespoord worden. De maansverduistering is een goed excuus voor een lange wandeling. Terwijl ik naar de maan sta te mijmeren, komt er een vrouw meemijmeren. Over dat ze sinds twee jaar lesbisch is. En wel graag kinderen wil. Zelf. En dat ze daarover met haar vriendin in de clinch ligt. Maar dat ze 36 is en dus serieus overweegt de relatie te beëindigen als het niet anders kan. En dat het gek is als je ineens zó berekenend bezig moet zijn met je vruchtbaarheid. Dan pas haal ik mijn dikke buik uit het duister. Dat ik morgen word ingeleid. Van mijn ongelukje. Dat mijn vruchtbaarheid me juist overviel. Dat ik het alleen ga doen. Dat ik niet kan wachten.

2 weken te laat. Zoals afgesproken bel ik om zeven uur ‘s ochtends, al helemaal paraat. Maar er is nog geen plek. Om negen uur ook niet. Om elf uur ook niet, en “het kan zijn dat we morgen pas plek hebben.” Maar om één uur mag ik me dan toch naar het ziekenhuis spoeden. Het kan even duren, maar “we nemen je op, en laten je pas gaan als je een baby hebt.” Kom maar op.

Laura schrijft over het geluk bij een ongelukje.