Als politici regels maken voor iedereen, moeten die regels ook gelden voor politici zelf. Buiten Den Haag vinden mensen dat heel gewoon, in de Kamer moesten veel politici hier nog aan wennen. Als politici werkloos worden, gelden voor hen bijzondere regels: in plaats van de WW is er een wachtgeldregeling. Toen ik in 2009 een wetsvoorstel indiende om die bijzondere regeling af te schaffen, overkwam me als SP’er iets vreemds. In de rechtse media werd ik toegejuicht (Telegraaf en AD), in de ‘progressieve’ media kreeg ik forse kritiek. Mijn voorstel was volgens hen ‘een kwalijke vorm van effectbejag’ (de Volkskrant) en voedde ‘vooral vooroordelen’ (Trouw).
In de Tweede Kamer steunden alleen SP en Partij voor de Dieren deze wet – verder niemand. Politici konden in 2009 rekenen op zes jaar wachtgeld, zonder te hoeven solliciteren. Sindsdien waaide ook in de Kamer de geest van een nieuwe tijd. De periode van wachtgeld is ondertussen teruggebracht, van zes jaar naar ruim drie jaar – vergelijkbaar met de WW. Ons voorstel om ook voor politici een sollicitatieplicht in te stellen is ingevoerd, evenals de noodzaak om passende arbeid te accepteren. Ook in de media lijken de tijden veranderd. Ik heb niet meer gehoord dat we aan ‘effectbejag’ hebben gedaan, of ‘vooroordelen’ hebben gevoed.
Een belangrijk argument voor behoud van de bijzondere wachtgeldregeling is dat politici een risico lopen om te worden weggestuurd – en vervolgens niet altijd gemakkelijk aan het werk kunnen komen. Maar dat geldt helaas voor steeds meer mensen, denk aan een bouwvakker van 55 jaar. Juist omdat het een risicovol beroep is, worden politici goed betaald. Politici zijn vaak ook goed opgeleid en hebben goede netwerken. Als zij al geen werk kunnen vinden, wie dan nog wel?
Donderdagavond bespraken we in de Tweede Kamer opnieuw een aanpassing van de APPA, de wet die de sociale zekerheid regelt voor bestuurders. Mensen die tien jaar politicus zijn geweest kunnen nu vanaf hun 55e feitelijk met pensioen – zij hoeven geen ander werk meer te zoeken.
Lange tijd is verdedigd dat politici bijzondere regelingen verdienen – zeg maar de opvatting van het Dikke Ik. Nu krijgen we steeds meer steun voor de opvatting dat regels die goed genoeg zijn voor iedereen, ook goed genoeg zijn voor politici – de opvatting van deze tijd. In 2009 werd het vroegpensioen voor politici door de meeste partijen nog gewoon gevonden, nu komt minister Plasterk met een voorstel om deze periode te halveren, van tien naar vijf jaar.
Dit is een slecht compromis. Tussen politici die dit soort bijzondere regels willen behouden en politici die daar vanaf willen. Dan maar de helft, lijkt de gedachte. Volgens mij is het beter om een keuze te maken. Ik heb donderdag voorgesteld om het feitelijk vroegpensioen voor politici helemaal af te schaffen.
De Tweede Kamer behandelt vaak voorstellen voor wijziging van de wachtgeldregeling. Dat komt omdat de regering steeds vaker voorstellen doet om de WW te beperken. Dan vragen mensen terecht: hoe zit dat met jullie, gaan jullie nu de regels voor politici ook aanpassen? Ik zie maar één manier om aan deze discussies een einde te maken: door voor politici voortaan dezelfde regels te laten gelden als voor andere mensen. Andersom is nog beter: iedereen dezelfde rechten geven als politici. Mijn wet ligt nog rustig te wachten.
Maandag behandelt de Tweede Kamer haar eigen begroting, de Raming. Daar zullen we nog een andere bijzondere regeling voor politici aan de orde stellen, waar ik al eerder over schreef. Oud-Kamerleden kunnen zo’n 20.000 euro besteden aan outplacement, hulp om opnieuw aan het werk te komen. Dat is bijna tien keer zoveel als het geld dat gemeenten hebben om werkzoekenden te helpen. Ook dit soort regelingen zijn niet meer van deze tijd en kunnen worden afgeschaft.