Hoe kan het dat een obscuur toneelstuk, uitgevoerd in een obscuur theater in een obscure taal, een stuk dat is bezocht door weinigen en ook door weinigen zal worden bezocht, een storm veroorzaakte die niet meer wil gaan liggen? Of dat een enkel woord in de lezing van een oude theaterdirecteur een nationaal schandaal werd? Of dat een documentaire die niemand heeft gezien, geprogrammeerd op een filmfestival, ook een schandaal werd? Hoe kan het dat artiesten – van wie de meesten geen enkele impact veroorzaken – het doelwit werden van zulke verbeten aanvallen?
Achter dit alles schuilen de gevoelens van inferioriteitscomplexen en, vooral dat, onzekerheden over de rechtvaardiging van hun handelen. Het doel om van elk incident een schandaal te maken is het afleiden van de aandacht van werkelijke problemen en de massa in beweging te krijgen. Maar onder het oppervlak vinden we verklaringen die behoren tot het domein van de psychologie.
Weinig Israëlische Joden hadden gehoord van het Al-Midan Theater. Oded Kotler en Yair Garbuz hebben de massa nimmer beïnvloed. En zelfs Beyond the Fear, de documentaire over de moordenaar van Yitzhak Rabin, Yigal Amir, zal nooit een blockbuster worden. Ze zo nietsontziend aanvallen, kennelijk met goedkeuring van de meeste Israëli’s, toont juist aan hoe zwak en instabiel de aanvallers eigenlijk staan.
Het gebruik van de ijzeren vuist laat een inherente kwetsbaarheid zien, al was politiek rechts voor lange tijd de overwinnaar. Zij die de minderheid van de minderheid aanvallen, de zwaksten van de zwakken – een Arabisch theater in Haifa bijvoorbeeld – voelen dat er iets verschrikkelijks op de grond onder hun voeten brandt, grond waarvan ze dachten vrij er over te kunnen lopen.
Een politiek rechts dat zeker is van rechtvaardig handelen heeft dit niet nodig. Integendeel, het zou juist subversieve uitingen toestaan. Waar nog bang voor zijn als de rechtvaardigheid en de macht aan jouw kant staan? Een staat die zeker is van zichzelf en rechtvaardig denkt te handelen wordt niet telkens hysterisch wanneer het wordt bekritiseerd door individuen of organisaties zonder enige relevante invloed.
Per slot van rekening heeft die staat rechtvaardigheid, waarheid en de macht aan zijn zijde. En een minister van Cultuur zonder inferioriteitscomplex zou zich niet opwinden over wat kritische kunst, want zij heeft de rechtvaardigheid en de macht aan haar zijde. Maar als ze onzeker zijn over de rechtvaardiging van hun acties, dan kiezen ze de aanval – wat nog altijd de beste verdediging is, zeker voor de zwakken.
Je hoeft geen TV-psycholoog te zijn om het in te zien: in tegenstelling tot de indruk die we hebben politiek rechts, nationalistisch Israël, als een blad dat dwarrelt in de wind. Het heeft geen echte rechtvaardiging, soms zelfs niet voor zichzelf, en wordt daarom gewelddadig en agressief. Populisme en de tekenen van fascisme zijn hiervan het bewijs.
Zeker de overwinningen van rechts stapelen zich op en de schade die rechts veroorzaakt groeit evenredig daaraan mee.
Maar het fundament brandt onder hun voeten. Bewust of niet, het is duidelijk – ook voor rechts – dat er iets fundamenteel mis is. Het kwade borrelt onder de aarde waarop zij lopen. Daarom moet iedereen die wil benoemen, of wil bekritiseren, of openlijk twijfelt aan de fundamenten, en deze intrinsieke onrechtvaardigheid tracht te ondermijnen, worden uitgesloten.
Dit is de enige mogelijke verklaring voor de ongebreidelde aanvallen op het Arabische toneelstuk A parallel Time, op de veteranenorganisatie Breaking the Silence, op Kotler en Garbuz, en zelfs op een journalist die het waagde te schrijven over Israelische luchtmachtpiloten die verantwoordelijk zijn voor verachtelijke daden tijdens de Gaza-oorlog.
Dit zijn tenslotte de statements van een onbelangrijke minderheid – behalve dan dat de aanvallen op hen aantonen dat de agressieve minderheid bang voor ze is. Waarom anders die aanvallen? Rechts valt aan omdat het bang is. Bang omdat ze onzeker zijn, of het wel gerechtvaardigd is wat ze doen.
Tegelijk met die onzekerheid komt, uiteraard, het gevoel van inferioriteit; dit zijn tekenen van zwakte. Miri Regev, de minister van Cultuur en Sport, viel ‘die kunstenaars’ – een algemene benaming die ze gebruikt voor representanten van de oude elite, de elite waartoe zij nooit behoorde – aan en die aanval laat inferioriteit zien, maar geen macht.
Relatief gezien is dit bemoedigend nieuws. Dit is namelijk de manier waarop het woeste gedrag van rechts moet worden begrepen. Voor dit moment lijkt het er misschien op dat rechts als enige een spel speelt dat niemand kan stoppen. Maar op de lange termijn zal het metaforische vuur onder hun voeten steeds meer oplaaien. Dat is nou eenmaal wat er gebeurt als je je eigen rechtvaardiging in twijfel trekt.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Haaretz. Vertaald uit het Engels door TPO.nl.