Op De Correspondent publiceerde Rutger Bregman vandaag een gigantisch lang artikel over het geldsysteem. Met een bijna complot-achtige toon wordt de boosaardigheid van het geldsysteem uitgelegd en Bregman vindt het daarnaast een schande dat bijna niemand het geldsysteem begrijpt. Probleem: Bregman snapt er zelf aantoonbaar niets van.
Het stuk begint met een oeverloos verhaal over een eilandje dat Yap heet en haar munt: de rai (een steen), maar ik zal u dit besparen. Hij vertelt dit verhaal om aan te geven dat geld van alles kan zijn en enkel waarde heeft als mensen er in geloven, terwijl het geld zelf (de intrinsieke waarde van stenen of euro’s) eigenlijk niets waard zijn. Vervolgens gaat hij door met een verhaal over de schepping van geld en dat dit de scheppers veel welvaart kan opleveren. Zo zegt Bregman dat geldcreatie tegenwoordig door banken wordt uitgevoerd en dat ze daarmee een moderne sleischat opstrijken. Dit is het verschil tussen de kosten van het produceren van geld en de waarde ervan.
Dit is echter een tamelijk onjuiste weergave van de werkelijkheid. Geld wordt inderdaad door banken gecreëerd op het moment dat iemand een lening aangaat bij een bank (vermits er met dit geld niet andere leningen worden afgelost), maar dat wil niet zeggen dat de bank dus een heleboel geld verdient doordat geld uit het niets wordt gecreëerd en ze dit aan ons kan uitlenen voor niets. Het gecreëerde geld komt namelijk niet bij de bank, maar bij u en ik, de mensen die het geld ontvangen op onze spaarrekening.
Als u van mij een huis koopt en u leent hiervoor bijvoorbeeld twee ton bij de bank, dan creëert de bank dit wel nieuw, maar het komt toch echt op mijn rekening. Vervolgens zal de bank de lening aan u moeten financieren, door spaargelden op te halen (bijvoorbeeld mijn 2 ton die ik nu op een rekening zet). Bregman noemt dit mechanisme (als hij dit al bedoelt) wel tussen neus en lippen door en zegt dan dat wij ons geld van de bank ‘huren’. Huren? Dus het kost ons geld om ons geld bij de bank te zetten? Ik snap echt totaal niet wat hij hier bedoelt, omdat wij het geld dus juist aan de bank lenen. Met andere woorden, nogmaals, het geld is NIET van de bank, maar van de mensen zelf. Daarom is de vergelijking met de sleisschat ook zo onzinnig, omdat het systeem gewoon niet zo werkt. Het gekeuvel gaat dan door met wat bankenbashen door te zeggen dat de bankier dus om die reden zo rijk is geworden.
Wat ook leuk is, is dat Bregman dan ineens zegt dat het belachelijk is dat niemand weet hoe geld werkt en dan vermeldt hij dit:
“Sinds september vorig jaar wordt onze geldvoorraad bijvoorbeeld opgeblazen door de Europese Centrale Bank. ‘Kwantitatieve verruiming’ wordt het ook wel genoemd en uit peilingen blijkt dat vrijwel niemand – hoog of laag opgeleid – weet wat het is.”
Met andere woorden: Bregman begrijpt er zelf geen snars van, aangezien deze geldvoorraad monetaire basis betreft en dat is iets totaal anders dan het geld dat u en ik dagelijks gebruiken. Er ontstaan vaker misverstanden over geldschepping zoals Das Kapital eerder deze maand aantoonde.
Nog een voorbeeld: het verruimen van het monetair beleid door de Federal Reserve vorig jaar werd met argusogen en soms met angst bekeken door economen en commentatoren. Terwijl de monetaire theorie op dit punt duidelijk is. Het zogenaamde Quantitative Easing programma in namelijk niet hetzelfde als ‘geld bijdrukken’. Een stijging van de hoeveelheid bankreserves zorgt namelijk niet voor een stijging in de bredere geldhoeveelheid. Voor de liefhebber: over kwantitatieve verruiming en waarom het niet inflatoir werkt schreef ik vorig jaar dit artikel: Verruiming monetair beleid is niet hetzelfde als geld bijdrukken.