“Ik ga het je leren. Iedereen kan het; jij ook. En daar komt bij dat het er niet om gaat of je het kan of niet…het gaat erom dat je het zelf leuk hebt. Gewoon lekker schijt hebben!” Voorgaande zin hebben vele vrouwen tegen me uitgesproken. Vrouwen die soepel zijn in de heupen, vrouwen die ritme voelen, vrouwen die op het juiste moment in hun vingers knippen en met het grootste gemak sierlijk hun lichaam bewegen. In de maat dus. Hoe ze het doen; het is mij een raadsel.
Persoonlijk behoor ik tot het a-muzikale type mens. Wanneer mee geklapt moet worden met de muziek, kijk ik naar andere mensen om te zien wanneer ik precies moet klappen. En dan nog is het doorgaans een fractie te laat. Of te vroeg.
Als kind was ik er van overtuigd wel degelijk ritmegevoel te hebben. Toen ik na een jaar stopte met het bespelen van de schuiftrombone bij een fanfarekorps (voor alle partijen beter) kreeg ik ambities om een meesterlijke pianiste te worden. Dit idee strandde echter toen ik na een jaar keyboard les nog steeds niet veel meer dan old McDonald had a farm kon spelen. Je begrijpt: een piano is er nooit gekomen. Op deze manier eindigde tevens mijn zang-, drum- en gitaarcarrière.
De werkelijke ellende begon pas toen ik het uitgaansleven ontdekte en mijn eerste stappen op de dansvloer zette. Aanvankelijk bewoog ik redelijk onbevangen mijn lichaam heen en weer. Echter, nadat mijn lieftallige beste vriendin herhaaldelijk “IN DE MAAT MAAIKE, IN DE MAAT”, tegen me schreeuwde werd ik me er van bewust dat dansen wellicht niet mijn beste creatieve uitlaatklep was.
Sinds dit besef ben ik fysiek geblokkeerd, wanneer het om dansen gaat. Met in mijn rechterhand een rosé en met mijn linkerhand in de broekzak, sta ik te genieten van de muziek. Nu heb ik hier zelf best vrede mee, maar mijn kroeggenoten blijkbaar niet. Vanwege mijn homoseksuele geaardheid ben ik doorgaans in homokroegen te vinden, waar vele vrouwen me aan het muzikale bewegen proberen te krijgen.
Het gaat steevast op de zelfde manier; ik sta vredig mijn rosé te drinken. Een vrouw komt naar me toe en vraagt waarom ik niet dans. Mijn antwoord is altijd dezelfde: “ik dans niet, ik doe aan tekstbeleving.” Waarop de vrouw in kwestie zegt dat ze het me wel zal leren en ik antwoord dat vele vrouwen haar al voor zijn gegaan en allen in hun poging zijn gesneuveld. Vervolgens pakt ze m’n handen vast en zegt: “doe mij maar na, kijk maar naar m’n voeten”. Ik doe dit, trap op haar voeten, verontschuldig me, voel me compleet uit m’n comfortzone en gil vervolgens: “ik wil dit helemaal niet!”. Ik ruk me los en ga naar het toilet. Bij terugkomst zeg ik grappend, doch zelfverzekerd dat mijn lichaam uit één blok hout is gesneden. Dat mijn ledematen niet afzonderlijk kunnen bewegen en ik daar vrede mee heb. En dat als zij zich hier ook bij kan neerleggen, we vast nog een heel leuke avond hebben.
Bovenstaand ritueel herhaalt zich dus bij elke uitgaangsgelegenheid opnieuw (zelfs m’n eigen vriendinnen lijken er geen berusting in te kunnen vinden) en het kost me sloten vol energie en zeeën vol ongemakkelijke gevoelens.
Alle dansfanaten wil ik middels deze weg dan ook voor eens en voor altijd laten weten dat het niet voor iedereen is weggelegd. Bewegen. Dat het niet vanzelfsprekend is en niet altijd te leren valt. Ook hoop ik dat ik mijn mede stilstaande kroegtijgers een hart onder de riem heb kunnen steken: gij zijt niet alleen!
Mocht je me ooit tegen komen tijdens ’t één of ’t ander fuifje, kom gerust een praatje met me maken of een sigaretje met me roken. Maar ik smeek u, ja ik smeek u: laat mij de dans ontspringen. Mijn dank is groot.
Maaike Blok houdt niet van dansen, maar wel van wetenschap, Darwin, Hip-Hop, Zweedse puzzels en rosé.