Het is het grootste probleem van de Amerikaanse samenleving waarover niet wordt gesproken deze verkiezingen: de obesitas-crisis. Tweederde van de Amerikanen hebben overgewicht of obesitas. Het probleem begint al bij kinderen, waarvan een derde ermee kampt. Daarmee is Amerika het dikste land ter wereld, met maar liefst twee keer zo veel dikke mensen als in Europese landen. Toch is het in Amerika een politiek taboe om erover te praten. Terwijl Amerika zich vetmest, is er niemand die er wat aan doet.
Amerika betaalt een hoge prijs voor al die dikke mensen. Mensen met overgewicht zijn vaker depressief, missen eerder school of werk, voelen zich sneller suïcidaal, verdienen minder en vinden het moeilijk om te trouwen. Daarnaast leidt het tot allerlei (dure) ziektes zoals type II diabetes, kanker en hart- en vaatziekten. Voor de Amerikaanse schatkist is het enige goede nieuws dat deze mensen minder oud worden en daarom minder lang gebruik hoeven maken van de gezondheidszorg.
Meer dan eigen verantwoordelijkheid
Om tot een oplossing van deze crisis te komen moet iedere te dikke Amerikaan natuurlijk ook zijn eigen verantwoordelijkheid nemen. Maar een deel van de oplossing zit ook in het anders inrichten van de Amerikaanse samenleving. “If you go with the flow in America today, you will end up overweight or obese,” zei Thomas Frieden, de directeur van de Centers for Disease Control and Prevention. Obesitas is een bijna noodzakelijke consequentie van het leven in de Amerikaanse samenleving. (De auteur heeft lang in Amerika gewoond en heeft Europeanen vaak kilo’s zien aankomen wanneer ze zich vestigden in Amerika.) De Amerikaanse politiek kan het verhelpen maar wil het niet verhelpen. Waarom niet?
Amerika is, ten eerste, een land waar individualisme hoog staat aangeschreven. Eigen verantwoordelijkheid nemen en een overheid die niet ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer zijn kernonderdelen van de Amerikaanse filosofie. Die zorgen ervoor dat politieke plannen met als doel ongezonde keuzes van mensen te voorkomen, vaak op niks uitdraaien. Toen de burgemeester van New York Michael Bloomberg onlangs voorstelde om porties van mierzoete frisdranken te beperken tot een halve liter (!), werd hij door vriend en vijand belachelijk gemaakt. De linkse komiek Jon Stewart zei sarcastisch over het plan: “it combines the draconian government overreach people love with the probable lack of results they expect.”
Toch is er wat voor te zeggen om de grote porties frisdranken te beperken. Frisdranken zijn bijzonder slecht om drie redenen die elkaar versterken. Er zitten heel veel ongezonde zoetstoffen in. Het bevat geen enkele voedingswaarden (een hamburger van McDonalds daarentegen wél). Daarnaast stilt het ook nog eens niet het hongergevoel. Als Amerikanen van de een op de andere dag van frisdrank op water zouden overstappen, zou dat een groot deel van de obesitas-crisis oplossen.
Subsidie op maïs
Behalve de Amerikaanse weerstand tegen overheidsingrijpen, zorgen ook electorale redenen ervoor dat politici het probleem niet durven aan te pakken.
De Amerikaanse overheid subsidieert namelijk maïs. Wat de meeste mensen niet weten is dat maïs in bijna alle bewerkte voedingsmiddelen zit die Amerikanen eten of drinken. De uit maïs gedestilleerde zoetstof glucose-fructosestroop maakt de Amerikaanse Coca-Cola zoet (in Nederland wordt het iets minder ongezonde suiker gebruikt). En het vee dat McDonalds gebruikt voor haar Big Macs is gevoed en vet geworden dankzij maïs. Het opmerkelijke effect is dat al deze producten goedkoper zijn geworden dan ze zouden zijn zonder subsidies. Broccoli en andere verse groenten daarentegen worden niet gesubsidieerd. Dankzij het subsidiebeleid van de Amerikaanse overheid is het financieel aantrekkelijker geworden om onnatuurlijke en bewerkte producten zoals fast food te nuttigen. De subsidie op maïs is een subsidie op obesitas.
Dit wordt door bijna alle experts erkend. Waarom veranderd het dan niet? De Amerikaanse politieke realiteit maakt dat onmogelijk. Maïs wordt voornamelijk verbouwd in het midden van Amerika. Staten zoals Iowa, Ohio, Wisconsin en Minnesota zijn grote leveranciers van Amerika’s maïs. Het probleem is dit: uitgerekend in dit gebied liggen de meeste swing states, staten die vaak de doorslag geven in landelijke verkiezingen. Een presidentskandidaat die vóór het schrappen van de subsidie op maïs is, verliest bijna zeker deze staten en daarmee de verkiezingen. Elke politicus met de ambitie om ooit president te worden – elke politicus dus – zal zich in zijn loopbaan niet durven uitspreken tegen deze subsidies.
Zolang er structureel niks verandert, zal de obesitas-crisis niet worden opgelost. Alle pogingen van First Lady Michelle Obama om kinderen meer te laten sporten, wegen niet op tegen de grote beschikbaarheid van goedkope maar ongezonde voedingsmiddelen.
Foto CC: Malingering, John McNab
Victor Vlam is redacteur van de WarRoom en voerde in 2008 campagne voor zowel Barack Obama als John McCain.