Het was, is of wordt weer crisis, dus tijd voor bezuinigingen. Of het nu ‘linkse hobby’s’ zijn, perverse overheidsinstanties of ooit wel aardige subsidieregelingen, het mes gaat er in en over de rest gaat op zijn minst de kaasschaaf. Een van die dingen waar men bij bezuinigingen graag het oog op richt, want kunst is allemaal wel leuk en aardig maar dient natuurlijk geen direct nut.
Onlangs bleek nog dat 60% van de Nederlanders wel iets ziet in bezuinigingen op kunst en dit is inderdaad misschien niet zo gek. Het ligt voor de hand om hier dan te wijzen op de wansmaak van de gemiddelde Nederlander, of de vinger te wijzen richting de educatie die hier al dan niet voor verantwoordelijk is. Dit is een overtrokken reactie die echter wel het onderliggende probleem weet te benoemen. Bij kennis van het een of ander is het makkelijk verzuchten dat de ander die kunstenaar, natuurkundige of politicus niet kent; een natuurlijke logische reactie. Het feit dat er zoiets kan zijn als ‘algemene ontwikkeling’ maakt niet dat het hier niet een elitair standpunt betreft.
Want wanneer u nog geen Van der Leck van een Mondriaan kunt onderscheiden kent u misschien wel alle albums van Slayer, om maar een voorbeeld te noemen. Neo-marxistische gedachten als dat het volk niet zou weten wat het mist gaat vaak voorbij aan tal van kunstvormen die men zelf niet als zodanig wenst te beschouwen. Het doet enigszins denken aan de opmerkingen van (Marxist) Lukács over zijn westerse tegenhangers, die plaats hadden genomen in een hotel aan de afgrond en van daaruit de samenleving wensten te beoordelen.
Het enigszins elitaire standpunt als dat er goede kunst zou bestaan die je ‘moet’ kennen verhult echter dat er wel degelijk een reden kan zijn tot kunstsubsidie. Is het niet raar dat we na jaren van het vreselijke ‘verheffen’, ook al zo’n welhaast socialistische leuze, ineens weer afbreuk zouden doen aan de net ingezette scholing? Want feit blijft dat scholing wel degelijk nut heeft, al is het maar een breder perspectief bieden. Scholing reikt kennis aan, verheffing is dan een nogal pervers woord, maar op kennis kan ieder individu het zijne baseren.
Zo komen we dan bij het punt dat het lijkt dat kunstsubsidie niet hoeft uit te sterven maar zich op heel andere takken moet richten. Zo is de vrije gesubsidieerde kunstenaar leuk, voegt deze iets origineels toe, maar welke andere beroepsgroep laat zichzelf op een dergelijke geïnstitutionaliseerde manier sponsoren? Subsidie voor de kunsten dient zicht te richten op educatie en daarnaast een faciliterende functie te vervullen. (En doet dit ook steeds vaker)
Niet met de intentie de Nederlander te ‘verheffen’, maar om een bredere basis te geven van waaruit wij onze keuze kunnen maken over wat mooi en nuttig is. De ultieme exponent hiervan is dan zoiets als de Volkskrant toevallig juist doet; de uitgave van een serie Taschen boekjes over bekende kunstenaars. Staat Taschen an sich al vooral bekend om de pocketboek kunstuitgaven in de ramsj bij de Slegte, de Volkskrant uitgave biedt deze aan in nog hapklaardere brokjes. Niet bijzonder, niet exclusief, maar wel geschikt voor een breed publiek; een ideaal en tevens schrikbeeld voor menig kunstenaar.
Zonder elke artiest over een kam willen te scheren is de kunst bijna bij definitie op zoek naar authenticiteit, naar vernieuwing. De naam Mondriaan jaagt sommigen enige schrik aan, omdat het kunst is die ineens overal is. Mondriaan is zoals velen moderne abstracte kunst zien. Hét archetype; hiermee inmiddels ver voorbij de grens van originaliteit, een huidig kunstenaar moet verder zelf met niets nieuws komen. Kunst moet dus klein beginnen, moet groeien om te kunnen zijn en zal in sommige vallen uitbloeien tot iets fantastisch groots dat de kunstwereld misschien wel ontgroeid is, tot publiek bezit. Daartussenin valt de subsidie: educatie voor de consument, faciliterend voor de sector, maar niet per individu. De Rijksoverheid denkt nu ook langs deze lijnen en heeft een meer ondersteunend subsidiebeleid uiteengezet. Met een klein miljard op de begroting voor cultuur is het echter opmerkelijk dat sommigen lijken te denken dat van enig korten geen sprake kan en mag zijn.