Volgens wetenschapsjournalist (en gepromoveerd onderzoeker) Eva Teuling moeten universiteiten en beursverstrekkers wetenschappers nadrukkelijker beoordelen op de mate waarin ze over hun onderzoek communiceren met het grote publiek, zodat de ‘publiekszoekers’ meer credit krijgen voor hun activiteiten, en het (dus) voor hen makkelijker wordt banen en beurzen te bemachtigen die op dit moment buiten hun bereik liggen. Hoewel ik als actief wetenschapper absoluut van mening ben dat onderzoekers het grote publiek over hun werk moeten informeren, zeker als dat werk uit publieke middelen betaald wordt, is me dit toch wat te gortig. Wetenschap is geen volksvermaak, en een onderzoeker is geen circusact.
Publieksgerichte communicatie is heel belangrijk, maar het is en blijft, als het erop aan komt, een bijzaak. Gelukkig maar, zou ik zeggen, want, kort door de bocht: als je bij beslissingen omtrent de financiering van onderzoek naar hartfalen of kanker mee laat wegen of de onderzoeker in kwestie de resultaten wel in heldere taal kan uitleggen aan Henk en Ingrid, komt dat medicijn er natuurlijk nooit. Zit Henk straks zelf met de gebakken peren. Als je geld hebt te verdelen voor fundamenteel onderzoek, doe je dat op grond van de kwaliteit van het voorstel en de onderzoeker en op grond van de urgentie van het onderzoek. De relatie tussen onderzoeker en publiek is daarbij volstrekt irrelevant en dat moet, bij beurstoekenningen en in sollicitatieprocedures, vooral zo blijven.
Topwetenschappers moeten kennis ontwikkelen
Onderzoekers zijn bovendien geen politici, en je kan niet van hen verwachten dat ze, uit zichzelf, hun fantastisch baanbrekende resultaten week-in-week-uit gaan verkopen in zaaltjes in het ganse land, voor anderhalve man en een paardenkop – want laten we wel wezen: zo groot is de publieke markt voor fundamenteel onderzoek nou ook weer niet. Onderzoekers moeten doen waar ze goed in zijn: sleutelen aan de randen van het ons bekende of daar voorbij, en op basis van hun kennis en inzichten ideeën ontwikkelen die nooit eerder ontwikkeld zijn.
Wetenschappers moeten de strijd aan met hun vakgenoten, en hen in het wetenschappelijke debat overtuigen van de waarachtigheid en relevantie van hun ideeën. Als ze dat goed doen, zullen anderen hun ideeën weer gebruiken om op voort te borduren, en zo schrijden onze inzichten voort. Wetenschappers ontwikkelen kennis, en moeten, zolang het om onderzoek gaat, primair, secundair en tertiair geselecteerd worden op de mate waarin ze in staat zijn relevante kennis te ontwikkelen en in het wetenschappelijke debat aan de man te brengen.
De wetenschapper als circusartiest
Toch ben ik het wel met Teuling eens dat het soms geen kwaad zou kunnen om ons wetenschappers te bewegen wat meer contact te zoeken met het publiek. Ik zeg met nadruk ‘soms’ omdat ik denk dat het beeld dat Teuling oproept te negatief is. Veel wetenschappers zijn nu al benaderbaar voor wie wil, en steeds meer onderzoeksprojecten hebben hun eigen website, met vaak deels publieksgerichte informatie over wat er precies gebeurt, soms met blog. Als het publiek dingen echt wil weten, zijn ze vaak eenvoudig te achterhalen – en waar dat niet zo is, moet dat uiteraard snel veranderen. Dat is niet wat Teuling bedoelt, maar wel belangrijk.
Je kan je ook afvragen bij wie het initiatief zou moeten liggen: moet de wetenschapper de boer op met zijn (specialistische) onderzoekskennis of mogen we van de geïnteresseerde ‘belastingbetaler’ wellicht ook wat speurwerk verwachten? Is de wetenschapper een circusartiest die overal maar moet komen optreden, of een dienstbaar publiek persoon die u desgevraagd van betrouwbare en begrijpelijke informatie voorziet? Wat mij betreft vooral het tweede, ook al schrijf ik zo nu en dan (en met veel plezier) publieksgerichte blogs over mijn vak, en heb ik in het verleden menig zaaltje van binnen gezien.
Stimuleren, stimuleren, stimuleren
Wat er moet gebeuren om het publiek blij te maken met onderzoek waarvan ze überhaupt het bestaan niet kenden? Het is feitelijk simpel: stimuleren, stimuleren, stimuleren. De bal ligt in de eerste plaats bij de universiteiten en beursverstrekkers: als je het als beursverstrekker belangrijk vindt dat onderzoek bij het brede publiek aan de man gebracht wordt, maak het part of the deal, en organiseer het zelf: u krijgt uw geld, en in ruil daarvoor neemt u de komende jaren deel aan een of twee van onze publieksavonden. Geen slechte deal hoor – zou ik als wetenschapper zo voor tekenen.
Als je het als universiteit belangrijk vindt dat onderzoek voor stad en ommeland gepresenteerd wordt, organiseer het, en verwacht van de onderzoekers dat ze eens in de paar jaar meedoen (en, klein detail, geef ze daar dan ook de uren voor). Start een onderzoeksblog en laat dat vullen door wetenschappers zelf – niet door de communicatieafdeling. Laat het publiek reageren. Stimuleer uw wetenschappers te schrijven voor blogs met een wetenschapspoot, zoals DeJaap. Kortom, zo’n beetje alles, behalve het publieke aspect laten meewegen bij de aanstelling of financiering van onderzoekers. Daarmee zou de wetenschap zich in haar eigen voet schieten.