De Nederlandse voetbalmedia gaven het niet eens meer aandacht. Slechts op Twitter zong rond dat Gonzalo Garciá García een nieuwe club heeft. Hij is spelmaker van beroep, maar het voormalige voetbalpareltje van FC Groningen is allang vergeten. Het voetbal is veranderd. De traditionele nummer tien speelt nog slechts een rol in de marge.
Gonzalo García García, zijn spel is even sierlijk als zijn naam. Hij werd geboren in het land van de eerste wereldkampioen en opgeleid door het Koninklijke Real Madrid. In Spanje werd hij de best betaalde jeugdspeler ooit, en speelde hij samen met Andrés Iniesta en Fernando Torres in Spaanse jeugdteams. Maar tot een grote doorbraak kwam het desondanks nooit.
FC Groningen
Dolblij waren de FC Groningen-supporters toen hun club in 2008 de strijd om de handtekening van de balgoochelaar won van Vitesse. Genieten kon het publiek van de Noordelingen daarna. Elk weekend showde de smaakmaker zijn fluwelen techniek. De actie waarin García met twee voetbewegingen zowel Timmy Simons, Stijn Wuytens als Balazs Dzsudzsak dolt, staat op elk Groningen-netvlies gebrand. Nederland had weer eens een voetballer pur sang rondlopen.
Een echte nummer tien. Een spelmaker met gogme, ogen in het achterhoofd. Met legendarische doelpunten. En steekballetjes. Een technicus die voor ontroering zorgt wanneer hij aan de bal is. Zoals Zidane, Del Piero, Riquelme, Nilis, Bergkamp en natuurlijk Jari Litmanen waren. Een tikkeltje lui, meeverdedigend zwak ook. Ja, Garciá had het eigenlijk allemaal. Toch moest hij uiteindelijk ook bij FC Groningen vertrekken. “We kunnen wel met elkaar overweg, maar passen niet bij elkaar”, legde Ron Jans uit. Ook onder zijn opvolger Pieter Huistra werkte het niet meer.
Toverwoord
García is geen geval op zich. In het moderne voetbal is er eigenlijk geen plek meer voor een traditionele nummer tien. Het resultaat gaat boven attractiviteit. Liever drie verdedigende middenvelders, en liever geen traditionele buitenspelers. Zekerheid boven frivoliteit. Liever Van Bommel dan Van der Vaart. Tegenhouden is het toverwoord. Ook tijdens dit EK zijn de echte nummers tien op één hand te tellen.
Slechts Mesut Özil, Tomáš Rosický en Christian Erikssen staan op de positie waar ze horen. Bij elk ander land wordt er een creatieve oplossing gezocht. Zo was Andrei Arshavin bij Rusland linksbuiten, net als Andrés Iniesta bij Spanje, en staat Samir Nasri in het Franse elftal op rechts. Luka Modric moest te veel verdedigen, terwijl zijn landgenoot Nico Kranjcar zelfs op de bank zat.
Ook in Oranje deed dit fenomeen zich voor. Bert van Marwijk koos in de eerst twee groepswedstrijden voor Wesley Sneijder op tien. Maar die speelde meer als de ingezakte countervoetballer van Internazionale. Terwijl één van de, volgens de bondscoach zelf, “beste nummers tien van de wereld” in de spits stond. Tsja..
Onthoofd
Het is een jammerlijke trend, spelen zonder echte nummer tien terwijl je er wel één hebt. De spelmakers staan nu vooral in de spits of op de vleugels. Hun kracht is om het spel te verplaatsen, maar vreemd genoeg zijn zij nu het eindstation. De spelmaker is onthoofd. Uitgespeeld. Net als de kijker die wil genieten.
Al kan de echte voetballiefhebber zijn hart nog ophalen dankzij de Cruijff-revolutie. Niet die van Johan bij Ajax, maar die van zijn zoon Jordi, in de marge bij Macabbi tel Aviv. De technisch directeur haalde Gonzalo García vorig jaar al naar AEK Larnaca, nu volgt García opnieuw zijn spoor naar Israël. Ook Haris Medunjanin speelt daar. Als dat geen smullen wordt. Afstemmen dus op Tel Aviv, die schotelantenne!