Het is een terugkerende discussie in het hoger onderwijs: hoe hoor je met bronnen om te gaan en wanneer is er sprake van plagiaat of ongeoorloofd brongebruik? Hoewel deze discussie vaak heel ingewikkeld wordt gemaakt, is de norm vrij eenvoudig. Bronnen mag je gebruiken als je ernaar verwijst. En wanneer je teksten letterlijk overneemt, geef je expliciet aan dat je iemand anders citeert. Want zo erken je het werk van anderen en de bijdrage van jezelf.
Veel studenten zijn hier al eens over gestruikeld. Ze kopiëren wat webpagina’s, en de plagiaatscanner van de hogeschool of universiteit laat zien dat het om een ongeoorloofde kopie gaat. Soms is het opzet, soms stommigheid, maar het is altijd fout. De sanctie loopt uiteen van het vak niet halen tot verwijdering van de opleiding. Studenten die dit doen hebben altijd een groot probleem, en dat is terecht. Teksten van anderen worden immers opgevoerd als teksten henzelf, en dat is intellectuele diefstal. Hoe zou een gerespecteerd instituut als TNO met bronnen omgaan?
Knip- en plakwerk over opsporing 2.0
Maart 2012 publiceerde TNO het rapport ‘Opsporing 2.0: met massa meer massa’. Het rapport is ‘geschreven’ door Arnout de Vries en Allard Kernkamp. De Vries noemt zichzelf een ‘expert’ op het gebied van ‘cocreatie’. Kernkamp is consultant op het gebied van ‘sociale media innovatie’. Maar veel ideeën hebben ze niet. Het hele rapport is een inspiratieloze rij van afgesleten voorbeelden over sociale media en de politie. Een typisch product van de knip- en plakcultuur die ook onder veel studenten heerst. Er wordt geen enkel eigen idee ontwikkelt, ideeën van anderen worden ook geen stap verder gebracht, ze worden alleen maar achter elkaar gezet.
De auteurs missen eigen ideeën, en erger: vinden het ook niet nodig te laten zien dat ze ideeën van anderen gebruiken. Zo plakken ze allerlei informatie op pagina 18, 20 en 22 uit een blog van de districtschef van de politieregio Groningen, Frank Smilda, zonder enige verwijzing. Een andere blog van dezelfde districtschef wordt op pagina 7 zonder verwijzing letterlijk overgenomen. En kennelijk is deze districtchef een favoriete auteur onder TNO-ers, want een andere blog van hem komt zonder verwijzingen eveneens terug op pagina 7.
Favoriete auteurs
Een andere auteur die de TNO-heren graag aanhalen is Maurits Kreijveld, die regelmatig blogt over sociale media. Zijn stukken op Frankwatching komen op pagina 11 uitgebreid terug, zoals zijn stuk ‘sociale media vernietigen de wisdom of the crowd’. De auteurs kopiëren de tekst letterlijk zonder duidelijk te maken dat ze citeren, maar zetten er wel een gratuite voetnoot achter. Ook kopiëren zij zijn blog ‘wisdom of crowds: geen waarheid als een koe’ maar maken met hun voetnoot niet duidelijk dat ze zich hier bezondigen aan letterlijke kopieën en dus knip- en plakwerk.
Sommige lezers denken misschien: ‘who cares?’ Die lezers moeten zich bedenken dat als dit rapport in het eerste jaar van een HBO-bacheloropleiding was ingeleverd het om deze reden was afgekeurd en tot een sanctie had geleid. Dat is terecht, want de TNO-heren schrijven op deze manier hun rapport niet zelf, maar knippen en plakken van anderen. Volgens de plagiaatscanner van mijn hogeschool gaat het om tien procent van het hele rapport. Deze scanners detecteren echter niet alles en een deel van de bovenstaande kopieën komen niet uit de scanner, maar uit een handmatige vergelijking.
Geen echte experts
Dit knip- en plakwerk is niet alleen academisch laakbaar, ze weerhouden ook de echte experts als Kreijveld ervan om bekender te worden bij een groter publiek, terwijl we in dit rapport wel kennis nemen van zijn letterlijke teksten. Kreijveld zegt hier zelf over:
“TNO heeft handig geknipt en geplakt uit mijn blogs bij Frankwatching. De passages zijn uit hun context gerukt en komen in het onsamenhangende TNO-stuk uit de lucht vallen. Dat is wat mij persoonlijk het meeste stoort: dat mijn werk zo niet tot zijn recht komt.”
Als onderzoeksinstelling zou TNO een baken van betrouwbaarheid en nauwkeurigheid moeten zijn, maar haar ‘experts’ misbruiken het werk van anderen om slappe rapporten te schrijven omdat ze zelf geen ideeën hebben en niet de vaardigheid om op bachelor-niveau naar literatuur te verwijzen. Als de politie de voorbeelden van Frank Smilda en Maurits Kreijveld had willen horen, hadden ze hen wel ingehuurd. Als je je wetenschappelijke basisvaardigheden niet op orde hebt, waarom ga je dan bij een instituut als TNO werken?
Chris Aalberts is docent en onderzoeker politieke communicatie. Hij werkt regelmatig samen met Maurits Kreijveld. De uitdraai van de plagiaatscanner is op aanvraag beschikbaar.