Met update onderaan – Een dezer dagen zal het Kabinet bekend maken wie de nieuwe president van de Algemene Rekenkamer wordt. De Rekenkamer is een zogeheten Hoge College van Staat en is daarmee een van de belangrijkste bestuurlijke organen van Nederland. Het bestuur wordt partijpolitiek samengesteld. Officieel wordt er een vacature gepubliceerd waarop iedereen mag reageren. Je zou verwachten dat de belangrijkste randvoorwaarden zijn dat zo iemand goed moet kunnen rekenen en controleren, ongeacht zijn of haar partijlidmaatschap. Wij durven echter de weddenschap aan te gaan dat binnenskamers al is besloten dat de nieuwe president Arno Visser van de VVD het wordt. Waarom? Omdat de VVD ‘aan de beurt’ is.
Het is het zoveelste voorbeeld van de politieke banencarrousel die in Nederland al decennialang gebruikelijk is. Onze beweging Meer Democratie wil een eind maken aan dit toespelen van belangrijke publieke functies aan enkel partijleden. Het geldt voor burgemeesters, commissarissen van de koning, topambtenaren op de ministeries, bazen van de publieke omroepen, leden van de honderden adviescolleges en zelfstandige bestuursorganen. De Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Raad voor het Openbaar Bestuur, de Raad voor de Verkeersveiligheid, het Centraal Planbureau, het zijn partijpolitieke benoemingen alom. Ook in de semi-publieke sector, met name in het onderwijs en de zorg, is het aan de orde van de dag. Vele raden van bestuur en raden van toezicht bestaan uit partijleden van de vier gevestigde partijen.
Artikel 3 van de Nederlandse grondwet stelt dat “alle Nederlanders op gelijke voet in openbare dienst benoembaar (zijn).” Artikel 1 verbiedt discriminatie op onder andere politieke gronden. Maar in werkelijkheid verdelen de politieke partijen VVD, PvdA, CDA en in mindere mate D66 het gros van de publieke functies onder elkaar. De kleine vijver van partijleden herbergt zeker talent. Maar de grote vijver van meer dan 97 procent zal toch zeker vele malen meer talent herbergen? Toch wordt daaruit niet of nauwelijks gevist. Deze inteelt leidt tot bestuurlijke vermolming, gebrek aan onafhankelijke adviezen en een slechte sfeer rond de politiek (“vriendjespolitiek”).
Ten eerste is het een grondrecht voor alle Nederlanders om een kans te maken op een publieke functie. In de tweede plaats vinden wij dat de beste persoon de baan moet krijgen, dat lijkt ons evident. Ten derde geeft deze vriendjespolitiek de politiek een slechte naam. Door de praktijk van partijpolitieke benoemingen kan er altijd twijfel zijn of een andere (niet partijpolitieke) kandidaat niet beter was, hetgeen het wantrouwen van Nederlanders in de politiek en de kwaliteit van het openbaar bestuur voedt. Ten vierde is de kans groot dat de kwaliteit en onafhankelijkheid van het advies minder gewaarborgd is dan potentieel mogelijk. Veel partijpolitieke benoemingen vinden plaats in organen die de politici van onafhankelijk advies moeten voorzien. Voor die onafhankelijkheid is het niet goed wanneer de leden allemaal lid zijn van dezelfde politieke netwerken en elkaar ook nog vaak persoonlijk kennen.
Ondanks dat het in strijd is met de Grondwet, is de praktijk gelegaliseerd door een ingevoegde uitzondering in de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Deze wet werkt het discriminatieverbod in artikel 1 van de Grondwet uit waardoor discriminatie bij de verdeling van banen verboden is. Maar via artikel 5 lid 4 van die wet is er een bijzondere bepaling geformuleerd voor banen in het openbaar bestuur, waaraan “eisen met betrekking tot de politieke gezindheid” mogen worden gesteld – een eufemisme voor partijlidmaatschap.
Dat moet anders. Zolang partijpolitici over benoemingen gaan is de verleiding te groot om hierover politieke deals te maken. De oplossing is om de politiek op afstand te zetten van de benoemingen. Zo hebben ze in Engeland in het midden van de negentiende eeuw al afgerekend met politieke patronage. In die tijd al is een commissie (Civil Service Commission) ingesteld, waarin alleen partijloze functionarissen zitten en die de wettelijke taak heeft om open, eerlijke en onpartijdige benoemingen te garanderen. Zij moeten op detailniveau de sollicitatieprocedure inclusief de vacaturetekst goedkeuren en de long- en shortlist van kandidaten vaststellen. Wij pleiten voor het instellen van zo’n onafhankelijke waakhond voor benoemingen naar Engels voorbeeld. Hiervoor moet artikel 5.4 geschrapt worden uit de Wet Algemene Behandeling en moet er een commissie voor onafhankelijke publieke benoemingen komen. Wij willen immers dat de beste persoon wordt benoemd.
Omdat de VVD de nationale ombudsman (ook een Hoge College van Staat) door het terugtreden van Guido van Woerkom niet ‘gekregen’ heeft, de EU commissaris naar PvdA-er Timmermans is gegaan en de VVD de gemeente Maastricht ook heeft verloren, is het zo goed als zeker dat VVD-er Arno Visser de nieuwe president van de Rekenkamer wordt. Hier zetten wij graag een weddenschap op in. Als we winnen tekent u ons burgerinitiatief. Als we verliezen, dan eten wij de bladzijde op waarop artikel 3 van de Grondwet staat.