Tour de France: De Tour in een volgende fase

10-07-2012 09:00

Er werd gevallen. Hard gevallen. Niet alleen door Robert Gesink, en ook niet alleen door zijn ploeg. Ik zag de Olympisch Kampioen over een oude vent op een campingstoeltje vliegen. Hij vloog meteen maar door naar huis. Ik zag de winnaar van de Giro d’Italia rondrijden met slechts een zeemlap in zijn naad. Alle andere kleding was van zijn lijf geschaafd. Als sponsornamen onleesbaar worden is het voor een renner tijd de Tour te verlaten. Daar valt letterlijk en figuurlijk geen eer meer aan te behalen.

Vijftien man stapten direct af, talloze gevallenen likten de wonden tijdens de twee loodzware etappes door het middengebergte en de daaropvolgende 40 kilometer tegen de klok.
En toen was het klassement gemaakt, en was er weer een Tour voorbij voor de renners die wij supporteren. De teleurstelling werd geheel volgens de theorie van Elisabeth Kübler-Ross verwerkt. De Zwitserse Psychiater onderscheidt vijf fasen van rouwverwerking: ontkenning, boosheid, vechten, depressie, en tot slot aanvaarding.

Er was ontkenning, of beter gezegd, naïeve hoop. Een klassement rijden kon nog, het moest vanaf nu allemaal meezitten. Een beetje achterstand biedt juist de mogelijkheid tot een vrijgeleide, de tijd kon zo weer worden ingehaald. Maar vijf minuten naïeve hoop konden niet op tegen vijf kilometer harde realiteit tegen tien procent stijging. De Planche des Belles Filles leidde de tweede verwerkingsfase in. En juist met die boosheid trokken de gehavende Nederlandse renners de Zwitserse Jura in. Ze moesten daartoe wel met een hijskraan uit hun bedden worden gehaald, maar eenmaal op de fiets bleek al gauw dat boosheid als prima brandstof dient. Het leidde niet tot een zege. Wel tot leeg gestreden renners die hun leed wat verder hadden verwerkt. Tijdens de rustdag kunnen volgens de derde fase van Kübler-Ross de doelen worden bijgesteld.

Niet alleen voor de renners, maar ook voor het publiek. Want dat publiek weet zich, na twee voor Nederland mislukte Tours op rij, geen raad. Ik hoorde een schaatser praten over mentale aspecten. Over topsporter zijn. De analyse van mensen die pech niet als onverklaarbare verklaring kunnen zien. Onvermijdelijk voor wie de TV afstemt op praatprogramma’s. Of op het werk de kantinegesprekken bijwoont. Fase 2 van rouwverwerking. Boosheid en protest over zoveel verlies.

Tijdrijden kon de schaatser goed. Schaatsen op de openbare weg. Niemand fietst er in de weg, geen Bask om overheen te vallen. Drieëndertigers rijden op een vlak schema. Het hoort bij de koers, maar is het niet. Koers is, helaas, ook valpartijen. Er afgereden worden als de vellen er bij hangen. Koers is oneerlijk en vals. Schaatsen is dat niet. Schaatsen op een langebaan, ideaal voor boekhouders en risicomijders. Houden we er juist daarom zo veel van in Nederland?

We wachtten af hoe de Tour verder verloopt. Kübler-Ross heeft nog twee fasen voor renners en publiek klaarstaan: depressie en aanvaarding. Wanneer u de eerste renner monter en strijdvaardig over de Ronde van Spanje hoort beginnen weet u: die heeft zijn teleurstelling netjes volgens de vijf fasen verwerkt.

Nu uzelf nog.