Cult

Hoe de computer de mens nooit zal verslaan

25-07-2012 15:48

U wist het natuurlijk allemaal al lang. Dit is een feestjaar. Een jaar waarin wetenschap en realiteit de show stelen op de dansvloer. Een jaar waarover natuurkundigen, wiskundigen en computernerds maanden gespeculeerd hebben. Een jaar met een internationaal feest, talloze tv-documentaires en een special van Ivo Niehe. Met z’n allen vieren we namelijk dat 2012 het Alan Turing-jaar is. U heeft daar vast en zeker al minstens drie keer op getoost. Toch..?

Nou, waarschijnlijk niet. Dat we iets bijzonders gedenken dit jaar weet alleen een handjevol Beta-fanaten of die ene lezer die de column van Renske de Greef nog leest. 2012 Is uitgeroepen tot het Alan Turing-jaar, vanwege Turings honderdste geboortedag op 23 juni 2012. De Britse wiskundige Turing (1912-1954) stond aan de wieg van zowel de computer als de kunstmatige intelligentie. Zijn ‘Turing Test’ om te bepalen of een machine kan denken, heeft zelfs een cultstatus in de populaire cultuur verworven.

Wie het Turing-jaar ten volle mee wil vieren, leze het zeer interessante en lezenswaardige boek Turings Tango, geschreven door de natuurkundige en filosoof Bennie Mols (1969). Een dergelijk onderwerp is hem niet vreemd. In het dagelijks leven schrijft Mols voor diverse media populairwetenschappelijke artikelen en hij werkt mee aan het radioprogamma Hoe?Zo! (NTR).

Die geoefendheid lezen we terug in Turings Tango. Het boek verhaalt over de zoektocht naar intelligente computers en robots. Het dramatische leven van Alan Turing (gescheiden van zijn ouders opgegroeid, al vroeg een belangrijke jeugdvriend verloren) is daarin een rode draad. En de lezer wordt geconfronteerd met vragen als: worden computers ooit slimmer dan mensen? Nemen robots de wereld over?

Computer vs. mens
In 2011 werd de slimste quizspeler ter wereld, Ken Jennings, verslagen door supercomputer Watson in Amerika’s populairste kennisquiz Jeopardy. Veertien jaar eerder versloeg schaakcomputer Deep Blue de allerbeste schaker ooit, Garry Gasparov. Het zijn hoogtepunten in de strijd tussen menselijke en kunstmatige intelligentie.

Alan Turing hield zich al vroeg bezig met kunstmatige intelligentie. Al op zijn tiende interesseerde hij zich voor de wetenschap. Op zijn dertiende schreef Turing zijn moeder een brief waarin hij trots vertelde over zijn scheikundige experimenten. Op de middelbare school bleek hij talent te hebben voor wiskunde en in 1928 ging hij dat studeren aan de Universiteit van Cambridge. Om een wiskundig probleem op te lossen bouwde hij een denkbeeldige machine, die nog het meest lijkt op een computer zoals wij die nu kennen, maar die pas tien jaar ná Turings uitvinding ontstond.

In de Tweede Wereldoorlog werkte hij in het diepste geheim aan het kraken van de Duitse enigmacodes. In 1942 lukte het hem de enigmacode van de Duitse onderzeeboten te kraken. De Britten ontcijferden zo vele tienduizenden Duitse berichten per maand.

Weg met de Turing-test
Turing was ervan overtuigd dat de computer een instrument zou zijn dat ons zou helpen te begrijpen hoe het menselijk brein werkt. In Mols boek over Turing staat een vraag centraal die hiervan afgeleid is: Waarin verschillen het menselijk en het elektronische brein van elkaar? Streeft de computerintelligentie ooit onze eigen intelligentie voorbij? Twee andere vragen dienen zich vervolgens aan: Hoe werkt ons eigen brein? En kunnen we de werking van het brein op een computer nabootsen?

Mols uitzeenzettingen zijn helder en vaak zelfs vermakelijk te noemen. Door de vele voorbeelden en de toegankelijke schrijfstijl is zijn boek voor een groot en breed publiek geschikt. De Turing Test, die Turing zelf ontwikkelde (en uit moest maken of de computerintelligentie niet te onderscheiden was van de menselijke), lijkt inmiddels een doodlopende weg. Hij geeft niet aan hoe we intelligente machines moeten maken en hij speelt in het wetenschappelijke onderzoek naar kunstmatige intelligentie geen enkele rol. Mols opteert daarom te zoeken naar interessantere vormen van kunstmatige intelligentie. Computers zijn namelijk goed in heel andere dingen dan mensen. Ze zullen nooit slimmer worden dan de mens. Wie daar rekening mee houdt kan een goed geoliede dans tussen computer en mens creëren. Een tango. Beter nog: een Turing Tango. Een waarbij mens en machine optimaal samenwerken, doordat de sterke eigenschappen van beide(n) gecombineerd worden.

Bennie Mols, Turings Tango (Nieuw Amsterdam, 2012)