“Sorry dat die weertje een beetje heet is”, de Antilliaanse tongval van Fresku dreunt over de zonovergoten festivalterrein. Tilburg heeft met Poppodium 013 een locatie waar ze niet vies zijn van een hip-hopartiest, maar voor WOO HAH worden woordtovenaars uit alle windrichtingen naar de Spoorzone gehaald, dat is omgetoverd tot de kleinste Amerikaanse kolonie van de 21e eeuw.
Niet zo heel lang geleden streden acht Hollandse jongens om de titel ‘Hollands Finest’ in het fabuleuze televisieprogramma Holland in da Hood. Zij trokken naar het beloofde land voor boys met beats in hun bol: Amerika, het land waar hip-hop uit de kinderschoenen groeide waar het in Nederland nog een beetje instaat. In de wijken van Los Angeles maakten zij kennis met de grote mensen wereld die wij vooral kennen van films en televisieprogramma’s.
Die films komen vaak met karakteristieke figuren. Figuren die met de Amerikaanse artiesten lijken overgewaaid naar Nederland. Zo staan de onofficiële broeders van Jesse en Chester (Dude Where’s My Car?) tussen een misvormd basketbalteam. Ze zijn te klein, te dik, te tenger en kijken allemaal naar hun captain op het podium. Daar spit Freddy Gibbs – gehuld in een Micheal Jordan-shirt – zijn nummers op een beat van geklap aan elkaar. Even later golft Joey Bada$$ op een zee van handen op weg naar zijn veilige haven – het podium – om de zelf ingezette moshpit te ontwijken. Hun opdracht was duidelijk: hun apathie tegen de politie kenbaar maken en, zoals Gibbs het treffend weet te verwoorden, “you guys hired me to play some gangstershit”.
Ze maken hun woorden waar. De teksten over bitches, bottles, blowen en beffen blijken nog altijd prima in de smaak te vallen, maar er is gelukkig meer dan dat. Eerder op de dag, toen de zon nog scheen in plaats van een wolkendeken ons warm houdt, bewees Fresku dat je met een gevoelstemperatuur boven de veertig graden nog kippenvel kan krijgen. En ja, op een middagje hip-hop in Holland kan een gezonde dosis Nederhop natuurlijk niet ontbreken. Fresku komt niet alleen: sidekick Mocro Maniac verruilt na zijn eerste show het hoofdpodium voor de stage binnen en brandt zich op de jonge netvliezen. Winne haalt op datzelfde podium jeugdherinneringen op met zijn publiek en laat zich al toejuichen als de beat van het volgende nummer wordt ingezet.
Toch zijn ze slechts een opwarmertje voor de big guns die later op de avond het toneel betreden. De zon is onder, de eettentjesrijen zijn opgelost, maar tijd voor een after dinner dip is er allerminst. Daar zorgen de mannen van Run The Juwels wel voor. Killer Mike en El-P zijn bewapend met decibels en uptempo beats en maken eigenhandig en op fenomenale wijze een einde aan ieders in-kak-momentje. Big Sean maakt van de zaal naast de skatebaan, waar de hele dag door tricks en trucs worden vertoond door dagelijkse bezoekers, een broeikast waar minderjarige keeltjes zijn 18+ teksten zonder blozen meezingen.
Na zijn show, even voor elven in de avond, blikken passagiers van de passerende trein snel uit het raam en kijken op de mensenmassa die zich voor Cypress Hill heeft verzameld op voor het hoofdpodium. Hits from the Bong, I Wanna Get High: als een autoshow volgen de klassiekers elkaar op.
Geen moment denk je meer aan Holland in da Hood. Filmfiguren, basketbalspelers in alle vormen en maten, hippies in swagkleding en verdwaald ogende wietrokers lopen, zitten en hangen door elkaar. Er zijn beats zo ver je horen kan en de langzaam rijdende treinen dompelen je onder in de scenario’s van 8 Mile en Get Rich or Die Trying. WOO HAH haalt de hood naar Holland. Daar lacht het zonnetje, het gras groener is, de bomen relaxed zijn. De enige vraag die wij onszelf moeten stellen is waarom dit maar eens per jaar is.