Wielrennen: Vijf wijze lessen uit de Olympische wegwedstrijden

30-07-2012 13:00

 Dit weekend waren de Olympische wegwedstrijden. Dat gaat allemaal net iets anders dan een grote ronde, een  klassieker of een WK. Er zijn wijze lessen te trekken uit die andere aanpak. Lessen voor de organisatie van grote rondes en klassiekers, maar ook lessen voor de Olypmische wielerwedstrijden en de WK’s. Bovendien: Twee algemene lessen.
» 1: De ploegen moeten kleiner
Ik ben niet de eerste die het zegt en zal zeker ook niet de laatste zijn. Het zal ook wel nooit gebeuren, maar dat betekent niet dat het beter is. Het bewijs zagen we zaterdag in de wedstrijd voor mannen. Vijf Britten, waaronder de nummers 1 en 2 van de afgelopen Tour, kregen het gat niet dichtgereden. Ook niet met behulp van wat Duitse helpers van André Greipel. Het is met minder mensen gewoon minder eenvoudig om de koers naar je hand te zetten. Dat betekent dat vluchters in een relatief vlakke rit niet langer kansloos zijn. Ook niet als je als achtervolger geholpen wordt door concurrenten of Oostenrijkers die zich vanwege het teambelang Brit wanen. Daar komt bij dat er meer Protour ploegen kunnen komen. Een Froome of een Van Garderen mag dan wel winnen.

» 2: Landenploegen werken niet
Ook dit is niet nieuw. In de Olympische wegwedstrijd van 2000 moest Vinokourov inhouden zodat zijn teamgenoot, maar allesbehalve landgenoot, Ullrich kon winnen. Na zijn gouden plak dit weekend, hebben we het ontluisterende beeld allemaal teruggezien. De betere rijder kon wel winnen van een concurrent in die race, maar mocht niet winnen omdat hij dan naar een ander team uit kon gaan kijken. Op het WK zag je het ook. Renners van andere landen die hun kopman uit het dagelijks leven maar gaan helpen. Dit keer viel Bernhard Eisel natuurlijk enorm op. Maar wie zegt dat Rigoberto Uran niet in de rem kneep omdat hij bang was voor zijn toekomst bij Sky als hij Olympisch kampioen werd? Laat toch gewoon commerciële ploegen rijden.

» 3: Vino heeft zijn overwinning niet gekocht
Komen we gelijk op puntje drie. Natuurlijk heeft Vinokourov de schijn tegen. In 2010 zou hij voor een ton, de overwinning van Luik-Bastenaken-Luik gekocht hebben van Kolobnev. Zou hij dat dit keer weer gedaan hebben? Dat lijkt mij sterk. Een Olympische overwinning. Dan moet je toch al snel met veel meer dan een ton aankomen. Bij ieder normaal team zou een renner die Olympisch kampioen wordt dat minimaal per jaar extra aan salaris krijgen. Ik geloof ook niet dat Uran naar de achtervolgers keek. Nee, het lijkt me logischer dat Uran het zekere voor het onzekere wilde nemen. Als Olympisch kampioen was hij waarschijnlijk persona non grata geworden bij Sky. Dat moest Cavendish namelijk worden. Natuurlijk zou Uran de ploegen voor het uitzoeken hebben, maar wie weet heeft hij het wel ontzettend naar zijn zin bij de Britten?

» 4: Nederlandse wielrenvrouwen gaan beter om met druk dan de mannen
Robert Gesink valt al spontaan van zijn fiets als hij in de top 10 van de Tour moet eindigen. Met twee andere kopmannen in hetzelfde team kan hij de druk nog niet aan, terwijl hij niets hoeft te winnen. Voor Mariannne Vos was er zondag niets anders mogelijk dan winnen. Hoewel geen wereldkampioen, is de Brabantse wel veruit de beste. Tot nog toe ging het altijd mis als heel Nederland meekeek. De druk om te winnen werd telkens groter. Ook voor haar drie trouwe helpers. Dat maakt het alleen maar mooier dat het viertal zo groots heeft gereden. Ellen van Dijk en Loes Gunnewijk die de aanval kozen om de koers hard te maken. Annemiek van Vleuten die juist verdedigend reed toen Marianne Vos in een ontsnapping was en natuurlijk Vos zelf. Die alles af wist te maken.

» 5: Weg met de oortjes
Punt 1 ging al over het minder naar de hand zetten van de koers door kleinere teams. Ook rijden zonder oortjes kan daar aan bijdragen. Niet de hele tijd die tussenstanden in je oor geschreeuwd. Geen ploegleider die je iedere kilometer een veranderd strijdplan geeft. Nee, gewoon wielrennen op inzicht. Dat het dan niet ongelooflijk mis hoeft te gaan zagen we dit weekend. Natuurlijk komt het zonder oortjes wel eens voor dat je als team achter een ploegmaat aanrijdt, maar goed. Dat heeft zo zijn charme. Zonder oortjes komen de echte wielertalenten bovendrijven. Mannen en vrouwen die de kracht en het talent bezitten maar ook inzicht hebben. Dat is veel beter voor het wielrennen.