Het was een prachtig gezicht. Een gezicht dat je laat glimlachen. Genieten. Eentje dat je vertrouwen geeft. Vertrouwen in het land. Het land Nederland. l.
Laat het nationalistische gevoel maar terugkomen. En ja, dat is altijd het geval bij grote sportevenementen. Maar nooit eerder is het zo mooi in beeld gebracht. Utrecht Centraa
Niemand gaf een moer
Het was de halve finale van de hockeyvrouwen. Nederland tegen Nieuw-Zeeland. Nieuw-Zeeland had net gescoord, toen ondergetekende in de stationshal was gearriveerd. Op het best grote scherm werd de wedstrijd Nederland – Nieuw-Zeeland getoond. Vlak daarnaast stond het grote blauwe scherm met reisinformatie. Altijd belangrijk; je moet immers weten hoe laat de trein gaat. Maar nee, dat deed er niet toe. Niemand gaf een moer. Iedereen keek naar de hockeywedstrijd.
Zo geïnteresseerd was men. Dat de mensen de trein gingen missen hierdoor, maakte voor hen helemaal niet uit. Mensen stonden. Een grote massa passagiers keek naar de wedstrijd. Het was stil. Ongekend stil, voor zo’n druk station. Iedereen wilde het zien, die wedstrijd.
En toen viel de 2-2.
Stilte en gejuich
Gejuich, geklap. Mensen die elkaar een knik geven. Hè, hebben we toch weer mooi geflikt. En toen kwam het mooiste; de lange tijd waar geen doelpunt viel. Individuelen waren stil. Zenuwachtig. Hetzelfde gebeurde bij de shootouts, waar je aan ieder mens kon zien dat de zenuwen ongelofelijk opliepen. Nagels bijten. Aan je haren krabben. Stilte, afwisselend met gejuich. Elke keer weer.
Nooit eerder is zo goed in beeld gebracht hoe sport mensen met elkaar brengt. Het klinkt nationalistisch, het klinkt sentimenteel; dat kan nu even geen flikker uitmaken. Eindelijk iets om trots op te zijn, waar je niet op hoeft te zeiken. Ook dat kan Nederland soms zijn. Mensen die elke dag expres hun trein missen om met allerlei onbekende mensen sport te gaan kijken. Ja, dat is mooi.