Het is een jaarlijks terugkerend ritueel op de camping: het bespreken van de staat van het onderwijs in Nederland. Kamperende leerkrachten blazen stoom af over ‘competenties’ en ‘kerndoelen’, en als ik eenmaal lang genoeg heb geluisterd naar dramaverhalen die in dertig jaar nog voor geen millimeter zijn veranderd, begin ik aan mijn standaardpitch over bewegingsonderwijs en de noodzaak van een daadwerkelijke sportcultuur op scholen.
Het bewegingsonderwijs, ook wel ‘lichamelijke ontwikkeling’ of ‘gym’ genoemd, moet wat mij betreft een veel prominentere plaats op scholen krijgen. In het basisonderwijs bestaat er bijvoorbeeld niet eens een verplicht aantal contacturen per week. Wel bestaat er een aanbevolen, en dus vrijblijvend aantal contacturen: 2 keer drie kwartiertjes per week. Het voortgezet onderwijs doet het niet veel beter: in 2005 werd de minimumlessentabel voor lichamelijke opvoeding in het voortgezet onderwijs afgeschaft en daar worden nu ‘klokuren’ (gemiddeld tussen de 120 en 160 uur per jaar) aanbevolen. Inderdaad, ‘aanbevolen’, u leest het goed.
Bijna alles is verplicht in ons land. Maar datgene wat er werkelijk toe doet, de lichamelijke ontwikkeling en de gezondheid van onze kinderen, laten we over aan de goede wil van schoolbesturen. Vanzelfsprekend is die goede wil er wel. Toch is het een schande dat er in zo’n rijk land als het onze zo weinig contacturen voor lichamelijke ontwikkeling bestaan en dat het ‘beleid’ zo bizar los en versnipperd is. En dan heb ik het nog niet eens over de apekooi-achtige lesvormen, waar het leren van discipline en zelfkennis voorop zouden moeten staan.
Wat zijn uw ervaringen met de kwaliteit van het lichamelijk onderwijs op scholen?
Wat kan er volgens u verbeteren?
Welke takken van sport zouden volgens u moeten worden toegevoegd aan het lichamelijk onderwijs?
Cc-foto: David Shankbone