Op een huurperiode van een halfjaar bij KRC Genk na speelde Theo Janssen onafgebroken bij Vitesse tot hij vertrok in 2008. Nu, vier jaar later, keert hij er terug met minder salaris en zonder Champions League-wedstrijden, maar met een basisplaats in zijn geliefde Arnhem. Theo Janssen, clubvoetballer zonder blad voor zijn mond, is een heerlijke uitzondering op de voetbalvelden en het bewijs van clubliefde zonder dubbel motief.
Rob Penders en Iker Casillas
Een icoon van je club zijn, de liefde verklaren aan een club, ik heb er altijd een beetje moeite mee omdat er in principe twee categorieën clubvoetballers zijn.
Ten eerste is er de Rob Penders-categorie. Gewaardeerde krachten die jarenlang bij één club blijven, maar waarbij altijd het gevoel blijft hangen dat het ze overkomen is. Immers, ze spelen precies op hun niveau en zullen nooit hoger komen. Hun clubliefde, hoe oprecht die ook mag zijn, wordt nooit echt getest.
Dat is hetzelfde laken een pak bij de tweede categorie, de Iker Casillas-categorie. Het zijn spelers die uitgroeien tot een icoon van hun club, die daar zijn opgeleid en er nooit over denken om weg te gaan. Waarom zouden ze ook? Real Madrid is een club waar je elk jaar de reële kans hebt om alles te winnen wat er te winnen valt. Daarnaast is de kans dat je ergens anders meer salaris zal verdienen niet zo heel groot. En: je werkgever trouw blijven is makkelijker met een gegarandeerde smak geld op de bank.
Niemandsland
Moet je ze dat kwalijk nemen? Natuurlijk niet, maar dat Theo Janssen in geen van beide categorieën is in te delen en toch terugkeert bij zijn jeugdliefde geeft aan wat een vreemde vogel het eigenlijk is. Een Rob Penders is hij namelijk niet, omdat hij met Ajax in de top van Nederland voetbalde. Een Iker Casillas ook niet, het feit dat hij salaris inlevert maakt dat onmogelijk.
Janssen bevindt zich aldus in een soort niemandsland. Hij ging even buiten de deur kijken, maar woog de wereld buiten Arnhem al snel te licht. FC Twente ging dan nog wel, het was dicht bij Arnhem, is gemoedelijker dan Amsterdam en hij had gegarandeerd een basisplek. In Amsterdam was het anders. Nooit noemde hij Ajax zijn club en hij stelde meteen toen hij naar Amsterdam kwam dat hij was gekomen om kampioen te worden. De implicatie moge duidelijk zijn: Ajax was een middel, geen doel.
Puber met heimwee
Helder, duidelijk en soms wat incorrect zijn dan ook de woorden waarmee de verstandhouding tussen Janssen en Ajax kan worden samengevat. Natuurlijk, je zou Janssen kunnen verwijten dat hij niet wil vechten voor een basisplek en je zou hem kunnen verwijten dat hij niet heeft gebracht wat hij had kunnen of misschien wel moeten brengen. Je kunt hem echter ook koesteren, als voetballer die een contract aanging, haalde wat hij wilde halen en vervolgens als ware het een puber met heimwee terug naar zijn vertrouwde thuis ging.
Een thuis dat zich tot doel stelde in 2013 kampioen te worden. Als middel en doel dit jaar zouden samenkomen zou het de ultieme apotheose zijn van een korte rondgang langs de Nederlandse velden. Janssen, die Vitesse verliet om kampioenschappen te behalen, maar als laatste daad in mei de schaal omhoog houdt in het geel-zwart. Nu ben ik niet voor Vitesse, en zie ik het ook niet zo snel gebeuren, maar het zou Janssen gegund zijn.