‘Het gaat niet om de cijfers maar wat je ermee doet’. Met dat antwoord probeerde Job Cohen woensdagavond tijdens de nabeschouwing van het Carrédebat uit te leggen waarom hij voor de tweede keer in drie dagen tijd cruciale cijfers uit zijn eigen verkiezingsprogramma miste. Het klonk leuk, maar hij sloeg de plank volledig mis. Juist deze regenteske houding is wat PvdA-kopstukken als Vogelaar en Melkert de kop kostte. Je zou toch zeggen dat ze het wel een keer door moeten krijgen.
Natuurlijk kan het soms zo zijn dat je als politicus niet alle details van je eigen verkiezingsprogramma uit je hoofd kent. Als je net onverwachts lijsttrekker van de SP bent geworden en ’s ochtends vroeg moeilijke vragen krijgt van Sven Kockelmann, kan iedereen met zijn mond vol tanden komen te staan. Twee weken voor de verkiezingen is dat – zeker voor de PvdA-lijsttrekker die al maanden weet waar hij aan toe is – echter geen optie.
Respectloos
Van een politicus, of hij nou lijsttrekker, fractievoorzitter of premier is, mag je twee dingen verwachten. Om te beginnen heeft hij de verantwoordelijkheid zijn beleid uit te leggen aan de samenleving. Burgers hebben recht op informatie omtrent het wat, hoe en waarom van politiek beleid omdat democratische besluitvorming daarop gebaseerd is. Je moet dus als politicus bereid zijn die informatie te geven waar burgers naar vragen en als je meermaals vragen krijgt over de details van je AOW-plannen of de eigen bijdrage in de zorg, heb je die kennis paraat te hebben. Het geeft blijk van minachting van de burgers als je dat pertinent weigert omdat jij, en niet zij, wel bepaalt wat belangrijke informatie is.
Daarnaast is het op zijn minst respectvol wanneer je van burgers vraagt om collectief vele miljarden op te hoesten, om dan te weten hoeveel je precies van wie vraagt. Het zijn echte mensen, niet statistieken en cijfers, die straks moeten betalen voor de maatregelen die genomen worden en, hoezeer het ook rechtvaardig is om wat van de burgers te vragen, het zou elke politicus sieren als hij zich realiseert wie er door zijn plannen hoezeer geraakt wordt. De kiezer wil alleen weten wat voor rekening hij van Cohen krijg als hij ziek wordt, dat is toch niet zoveel gevraagd? Respect hebben voor de mensen die je kiezen, dat idee.
Regentesk
Cohen toont zich dan ook de regent bij uitstek. Melkert zag zijn politieke carrière in rook opgaan toen iemand opstond die meer feeling had met wat speelde in de samenleving en Vogelaar kon opstappen toen communiceren met het volk in haar vocabulaire zoveel bleek te zijn als het inhuren van een spindoctor en verder halsstarrig weigeren moeilijke vragen te beantwoorden. Dit maakte beiden een slecht politicus, niet zozeer omdat hun (voorgestelde) beleid slecht was maar omdat ze weigerden de samenleving in besluitvorming te betrekken en ze daarmee van minachting van de kiezer blijk gaven.
Cohen’s weigering om bepaalde cijfers uit zijn hoofd te leren als mensen daar behoefte aan hebben, maar ook zijn afkeer van sociale media en de manier waarop hij zelf zijn opvolger ad intrim in Amsterdam (Lodewijk Asscher) naar voren schoof, geven blijk van eenzelfde houding als Vogelaar en Melkert. Vadertje Cohen weet wel wat goed voor u is, welke informatie wel en niet nuttig is. Uw rol in de politiek is beperkt tot het klappen wanneer gewenst, het stemmen wanneer noodzakelijk en verder moet u vooral niet teveel eisen stellen. Het is die regenteske houding die de PvdA al opbreekt sinds het vertrek van Wim Kok.