Een simpel lachje. Dat was alles. De PvdA, laat me niet lachen. Ik was al jaren gewend me te moeten verdedigen. Wat doet een jonge gast nou bij die PvdA. Er zat veel haat. Woede. En vooral vraagtekens: als jongere moet je toch vooral neuken en zuipen, en als je je toch al met de politiek bemoeit dan vooral lekker extreem bij de SP, of studentikoos D66? Nou moet ik toegeven dat ik die extreme periode ook even gehad heb, en nog steeds bij de D66-jongeren in het adressenbestand sta, maar vanaf mijn eindexamen is de PvdA mijn partij. Net als die van mijn vader. En van zijn vader. Ook ik droomde altijd dit door te kunnen geven aan mijn kleine.
Want wat zou ik graag vertellen over de partij die de Mosselmannen uit de Zeeuwse klei had getrokken. Over het kiesrecht of vrouwen- en homorechten. Over de strijd tegen allesoverheersende religie, en het geloof in een meritocratie. En ook over internationale solidariteit, spreiding van kennis, macht en de breideling van het kapitalisme. En ja, natuurlijk zouden ook alle fouten aan bod komen. Over het dedain van de linkse elite, over de waanideeën als integratie met behoud van identiteit, en over de perverse gevolgen van goed bedoelde arrangementen als de WAO.
Dit zou ik vertellen. Want hoe slecht het ook gaat, het zijn uiteindelijk maar peilingen. Toch? En het feit dat mensen zo kwaad, verontwaardigd of verbaasd waren stemde me eigenlijk ook altijd wel weer tevreden. Ze gaven er om. Dacht ik. Tot gisteravond. Het meisje naast me vroeg wat ik deed. ‘De PvdA-jongeren’, zei ik. ‘Ha’, en ze trok haar schouders op. Wat een idioot, die Arne. Ze keek alsof ik vertelde geen mobieltje te hebben. Of alleen per brief correspondeer. Haha, de PvdA, wat een gek.
Sindsdien kreeg ik het niet meer uit m’n kop. Het gevoel dat het over was. En ik snapte het niet. Jajaja er gaat heel veel fout enzo. Maar. Met Dijsselbloem, Bos, Timmermans, Dijksma, Cohen, Spekman, Marcouch, Asscher, Elatik, Mei Li en Aboutaleb heb je een partij politici bij elkaar waar je jaloers op kan zijn. Qua wetenschappers en publicisten hoef ik alleen Paul Scheffer, Jos de Beus, Paul de Beer en Rene Cuperus maar te noemen en je weet dat het met die intellectuele voeding wel goed zit. Als ik naar de dit jaar aangenomen integratieresolutie kijk, zie ik een programma dat steengoed in elkaar zit, en waarin beter dan in welke partij dan ook is nagedacht over integratieproblematiek. En wanneer ik de conceptversie van het programma voor Amsterdam doorlees, en zie wat voor een verhaal daar ligt, dan weet ik zeker dat heel veel mensen er van zullen houden. Blijft het bij gelul alleen? Nee. Ook qua resultaten, wat Ahmed in West heeft laten zien of Lodewijk in postcodegebied 1012, wordt er veel werk verzet.
En toch, toen ik naar huis fietste, bekroop me opeens dat gevoel. Dat mensen het zat zijn. Niet alleen sommige arrogante en ontkennende politici. Of de graaiende en rovende bestuurders. Of desnoods een deel van het beleid, of de AOW. Nee. Ze zijn het zat. De PvdA. Mijn PvdA. Onze PvdA.
Vroeger zei mijn moeder altijd dat ik een dag per jaar een zwarte dag had, niet vrolijk keek en alles somber inzag. Misschien was gister zo’n dag. Want toen ik vanochtend wakker werd, de halve liters uit bed kieperde en mijn kater eruit rende langs Theo’s monument, wist ik het opeens weer zeker: mijn zoontje zal ook zwarte dagen kennen, en zich moeten schamen voor een hoop oud-links en wereldvreemd gedachtegoed. Maar de PvdA, de sociaal-democratie, die gaat niet verloren. Daar is ze veels te mooi voor.
Arne Mosselman studeert Sociologie aan de UvA, schrijft mee aan het verkiezingsprogramma van PvdA Amsterdam en houdt van shoarma, Efes en Colombiaanse meisjes.