Wie in de verkiezingsprogramma’s de hoofdstukken over het Nederlandse onderwijs leest, struikelt vanzelf over het aantal open deuren. ‘Wij willen dat het Nederlandse onderwijs het beste ter wereld wordt’, jubelt het CDA in haar inleiding. De PVV en SP schreeuwen over het terugdraaien van aangekondigde of ingevoerde bezuinigingen. D66 spreekt over ‘zand in de onderwijsmotor van Nederland’, alsof een kleine onderhoudsbeurt hem weer laat lopen als een zonnetje. Geen enkele partij durft het echte probleem te adresseren dat we allemaal in meerdere of mindere mate herkennen: het Nederlandse onderwijssysteem is niet meer van deze tijd.
Polder wordt moeras
In de internationaal PISA ranking is Nederland uit de top 10 gezakt. Het CPB stelde in medio 2011 vast dat, ondanks de extra investeringen, de Nederlandse onderwijsprestaties sinds het begin van deze eeuw dalen, zowel ten opzichte van andere (ontwikkelde) landen als in absolute zin.
Als meer van hetzelfde niet meer werkt, schrijft de evolutieleer ons voor dat een nieuw ‘paradigma’ de oplossing zal zijn voor de problemen waar het systeem tegenaan loopt. Deze oplossingen zijn er voor het onderwijs al lang, maar worden tegengehouden door een web van wet- en regelgeving, traditie en vergrijzing. Compleet tijd- en plaatsonafhankelijk leren is sinds enkele jaren mogelijk. Het credo ‘standardized’ heeft plaats gemaakt voor ‘customized’ in allerlei facetten van onze netwerksamenleving, waardoor ons gestandaardiseerde onderwijssysteem onhoudbaar is geworden.
Onderwijs in het polygoon tijdperk
Toen in 1901 de leerplicht werd ingevoerd, organiseerden de scholen zichzelf als ‘productieunits<’, waar elk kind zijn/haar individuele interesses, kennis, vaardigheden, attitudes en talenten ten spijt, doorheen moest worden geloodst op een lopende band van klaslokalen met een ‘takttijd’ van één schooljaar. De informatiesnelheid en overdracht was beperkt, de beroepen waarvoor werd opgeleid lagen vast. Dit is in schril contrast met de behoeften van onze huidige leerlingen en studenten, die tien tot vijftien banen zullen hebben vóór hun 38e levensjaar. Banen waarvan een groot aantal op dit moment nog niet eens bestaat!
Ga terug naar start
Hoe kunnen we dan ons onderwijssysteem ‘opnieuw uitvinden’? Die vraag is eigenlijk heel simpel. Door terug te gaan naar de essentie, opnieuw antwoorden vinden op de vraag waarom de politiek ruim 100 jaar geleden het onderwijssysteem in deze vorm heeft vastgesteld. Antwoorden zoeken op kernvragen als ‘hoe kan een kind van waarde worden voor zichzelf en voor de samenleving’. En de vraag ‘hoe leid je iemand op voor de samenleving en arbeidsmarkt die er op dit moment nog niet is’.
“Wij laten onze netwerksamenleving het bijbehorende onderwijs bepalen waarbij geen enkel huisje heilig is.”
Die zin vet gedrukt in de inleiding van het partijprogramma zou van politieke lef getuigen. Niet uit gewoonte nieuw beleid en extra regels opstellen maar opnieuw de voortrekkersrol nemen en starten met het gesprek ‘waarom we eigenlijk de dingen doen zoals we ze doen’.
Niet schreeuwen, vragen stellen
In de meeste Japanse vechtsporten komt na de zwarte band, de zwart met witte band (de ‘dan’ genoemd). Dit staat er symbool voor dat de meester zelf ook weer een leerling wordt, waarmee hij zijn verwondering koestert. Wij stellen voor dat de politieke bestuurders hun plannen nog even in de kast laten staan en tot 12 september op karateles gaan.
Wouter Smit en Morris Oosterling zijn de oprichters van het Onderwijslab, een denktank van young professionals in het onderwijs. Zij werken aan een visie op het Nederlandse onderwijs vanaf 2030 (publicatie in december). @Onderwijs _Lab