‘Een orgastisch werk’, noemt dirigent Marc Albrecht de vergeten opera Der Schatzgräber van Franz Schreker. Wagner en Richard Strauss in de overtreffende trap. Dus duizelingwekkende harmonieën, zwoele aria’s en een emotioneel uitputtend libretto. De chef van het Nederlands Philharmonisch wilde dit in de jaren twintig zeer populaire werk een nieuw leven geven. Als pianorepetitor had hij het in Hamburg grondig leren kennen, en hij popelde om met de dirigeerbaton zijn eigen versie te geven.
Helaas had intendant Pierre Audi bedacht dat het zo leuk zo kunnen zijn de heetgeblakerde Franz Schreker te confronteren met regisseur Ivo van Hove. Wie het werk van ijskonijn Ivo kent, weet dat hij niet altijd even handig met menselijke passies en hartstochten omgaat. Op een bij voorkeur kaal en leeg toneel moeten ‘zijn’ acteurs van Toneelgroep Amsterdam de toeschouwers met veel gebaar en misbaar zien te raken. Hoe zou zijn aanpak uitpakken bij Der Schatzgräber?
Het toneelbeeld belooft al niet veel goeds met wanden triplex waar twee silhouetten van twee huisjes zijn uitgesneden. In de ogen van Ivo draait Der Schatzgräber vooral om een sprookje, en als je dat naar deze vertaald om familieverhoudingen. Hoe we als mensen tegenover elkaar staan, de eeuwige relaties tussen vaders, moeders en kinderen zijn tijdloos en actueel tegelijk.
Disfunctioneel kun je de personages in Der Schatzgräber inderdaad noemen, maar Ivo’s concept blijkt niet erg te werken bij het ingewikkelde door Schreker zelf bedachte plot.
De opera speelt in een middeleeuws rijk, waar femme fatale Els verslaafd is aan juwelen. Steeds weet ze weer een stakker te verleiden om voor haar op roofjacht te gaan. Dan maakt ze een fatale vergissing: ze laat de kroonjuwelen van de koningin stelen. Paniek aan het hof. De troubadour Elis moet de blingbling royale terug zien te vinden. Uiteindelijk zal hij na een alles overbodig makende liefdesnacht met Els achter de waarheid komen. Uiteindelijk slijt blonde Els haar laatste dagen met de hofnar.
Als Els en Elis rollebollen, pardon, de liefde bedrijven, weet dirigent Marc Albrecht wel hoe hij het vuurtje moet opstoken. Helaas laat Ivo van Hove hem daarbij in de steek. Je kunt Albrecht alleen verwijten dat hij in zijn enthousiasme af en toe het volume van het orkest zo hoog opschroeft, dat de solisten er amper meer bovenuit komen. Toch liever die passie dan de Ivo-regie, die het sprookje uit het sprookje haalt. Operadirecteur Pierre Audi durft gewaagde combinaties te maken, maar die pakken niet altijd goed uit. Helaas verdwijnt Der Schatzgräber na deze editie weer in de archieven en is het wachten op een nieuwe schatgraver die meer raad weet met Franzies passiepronkstuk.
Der Schatzgräber, t/m 23 september