Hoe bewijs je dat de islam een plaag is voor de mensheid? Heel simpel. Je maakt een film waarin een of andere woeste baardaap rondloopt die ‘Mohammed’ heet. Een complete film is eigenlijk al te veel: een simpele trailer is al genoeg. En die trailer mag buitengewoon beroerd zijn, zoals de trailer Innocence of Muslims aantoont. Dik opgemaakte tweederangs acteurs voor een green screen, die (het geluid is later toegevoegd) een baardaap ‘Mohammed’ noemen – meer is er blijkbaar niet nodig om moslims op de kast te krijgen, en wereldnieuws te maken.
De film is gemaakt door een koptische christen genaamd Nakoula Basseley Nakoula. Maar zijn prutswerk had nooit wereldnieuws kunnen worden zonder de hulp van een stelletje hersenloze imams, die hun lokale aanhang willen vergroten door moord en brand te schreeuwen, en hun armoedige aanhang te mobiliseren voor een fijne plundertocht. Zoiets kan alleen in landen (Libië, Egypte, Jemen, Pakistan) waar men dergelijke heethoofden niet onder controle kan, of wil houden. Het is een samenzwering van de dommen, kortom. Maar hier in het Westen zien we de beelden, en denken we maar al te snel dat daar ‘de islam’ voor de poorten staat te schreeuwen. Hier komt de boodschap helder en duidelijk over: moslims zijn niet lekker.
‘De Profeet was een meedogenloos leider’
Moeten we aardiger worden voor moslims? Moeten we de religieuze gevoeligheden van fanatieke imams respecteren? Nee natuurlijk. Een film over Mohammed is een uitstekend idee. Maar dan wel een goede film. Mohammed was geen kinderverkrachter zoals in Innocence weer eens wordt opgebraakt. We weten nu eenmaal niet hoe oud Aisha was toen ze met Mohammed trouwde; de bronnen spreken elkaar tegen. Bovendien: wie een film over kinderverkrachters wil maken, moet in Rome zijn. Maar los daarvan is Mohammed interessant genoeg. Het is duidelijk dat hij een meedogenloos leider werd die niet terugdeinsde voor het uitzenden van moordenaars om politieke tegenstanders uit de weg te ruimen, en dat hij ook niet terugdeinsde voor massamoord (op de joden in Medina). Dat soort zwarte bladzijden kunnen onmogelijk verzonnen zijn ter meerdere eer en glorie van de Profeet. Maar de rest van wat we dachten te weten? Het is inmiddels duidelijk dat het grootste deel van de tradities omtrent Mohammed en het ontstaan van de islam uiterst onbetrouwbaar zijn. Mekka een belangrijk handelscentrum? Forget it. Mohammed een weeskind? Een karavaanhandelaar? Een geniaal militair leider? Kritische onderzoekers zetten daar de laatste tijd grote vraagtekens bij. Hoe scherper ze kijken, hoe schimmiger de Profeet wordt.
Het merkwaardige is dat die wetenschappelijke twijfel niet of nauwelijks doordringt in de populaire literatuur. In de biografie van Karen Armstrong wordt Mohammed nog keurig afgeschilderd zoals dat tot omstreeks 1980 gebruikelijk was en zoals moslims dat ook graag zien: als een religieuze vernieuwer die zonder enige invloed van buiten, ergens in de woestijn, het monotheïsme opnieuw uitvond. Een hartelijke huisvader, een fijne kameraad en een militair genie. Oké, dat van die joden was wellicht wat al te hard – maar die werkten hem nu eenmaal tegen! (Zegt de Traditie – en dat neemt ze klakkeloos over.) Een andere, veel recentere auteur die alle lastige vragen uit de weg gaat, is Tom Holland in zijn boek Het vierde beest. Dat boek moet gaan over de opkomst van Mohammed en de islam, maar gaat voor 90 procent over wat daarvóór en daarna gebeurde. Holland stipt héél voorzichtig de moderne kritische literatuur aan, maar laat deze zo snel mogelijk weer varen. In feite ontbreekt Mohammeds leven in dit boek volkomen – heel veilig, uiteraard. Zelfs de fanatiekste moslim kan daar vrede mee hebben.
The first muslim
En nu ligt hier voor mij de drukproef van The first Muslim, weer een nieuwe Mohammed-biografie, van de toch zeer gerespecteerde journaliste Lesley Hazleton. Dit boek moet dus nog verschijnen, maar ik kan u alvast verklappen: er staat niks nieuws in. Mohammed is ook bij Hazleton een geniale leider en een heerlijke vent, die ongetwijfeld een overdonderende religieuze ervaring heeft gehad. (Hazleton gebruikt als bewijs één traditie uit vele, die volgens haar wel ‘realistisch’ klinkt.) Mekka is ook bij haar alweer een wereldcentrum van de handel, en Mohammed heet hier voor de zoveelste keer een strijder voor sociale rechtvaardigheid, tegen de vette Mekkaanse elite (Allah mag weten waar dat op is gebaseerd.) Het zijn dus weer de mierzoete verhaaltjes die in kringen van islamologen véél te lang de ronde deden. Onder islamologen zijn ze inmiddels goeddeels verdwenen, maar populaire auteurs blijven ze herhalen. De redenen liggen voor het oprapen. Omdat al die wetenschappelijke twijfel nu eenmaal ingewikkeld is, en verwarrend is voor de lezers – dus vertellen we de oude fijne verhaaltjes nog maar een keer. Omdat lezers nu eenmaal graag een heldenepos lezen. Omdat er al zoveel lelijke dingen gezegd worden over Mohammed en de islam. En wie weet: uit angst. Omdat geen enkele moslim problemen zal maken over de zoveelste herhaling van wat hij thuis, of van de imam, al heeft gehoord.
Ontstaan deze zoete biografieën uit gemakzucht, uit misplaatst medelijden met onze veelgeplaagde moslim-medemens of is het dhimmitude? Zijn auteurs en uitgevers bang?
CC-foto: Antonio Melina/Agência Brasil