Deze verkiezingscampagne zou gedomineerd worden door nieuwe media. Twitter en Facebook zouden dé middelen zijn waarmee de kiezer gewonnen wordt. Verkiezingen worden nooit door één middel gewonnen en al helemaal niet door Twitter. Deze verkiezingen lijkt het toch gewoon de ouderwetse TV te zijn die de overhand heeft. Daarbij zijn de nieuwe media als ‘flankerend beleid’ wel degelijk relevant, maar ze geven niet het ritme van de campagne aan. Daarvoor zijn er te weinig mensen op actief en zijn politieke organisaties er te weinig op berekend. Twitter heeft deze campagne echter wel z’n nut bewezen in iets anders: het controleren van de massamedia.
Van oudsher is de journalistiek de controleur van de macht. Al in de Bataafse tijd waren het kranten die de revolutionaire geest tegen het oude regime aanwakkerden. En die rol hebben ze nog steeds. De opkomst van massamedia als grote publiekskranten, radio en later televisie is niet toevallig in tijd aardig gekoppeld aan de uitbreiding van het kiesrecht. Andersom geldt het ook, in de verzuilde tijd waren kranten en omroepers ook de spreekbuizen van de macht. Daar waren dan weer andere groeperingen die daar via de pers tegen in gingen. Al die tijd leek de journalistiek een verheven beroepsgroep. Journalisten konden schrijven, journalisten konden onderzoeken, journalisten konden met echte politici en voetballers praten. Sinds Femke Halsema gewoon terugpraat op Twitter en Gregory van der Wiel laat weten waar hij gaat stappen, is dat onderscheid echter weg.
Controle
Sinds het internet is het primaat van de journalistiek behoorlijk weg, maar deze verkiezingscampagne markeert toch wel echt het einde van de massamedia als autoriteit. Het is heel goed te zien dat de media zelf steeds meer gecontroleerd worden. Dit leidde gisteren tot een mooi voorbeeld: de NOS kwam met de ‘scoop’ dat het CDA niet meer in verkiezingswinst geloofde. Los van het feit dat dit nieuws op z’n zachtst gezegd nogal voorspelbaar is gezien de huidige peilingen, kwam er ook veel kritiek op de journalistieke handelswijze van de NOS. Louter ‘anonieme bronnen uit CDA-kringen’ werden aangehaald. Dat is het journalistieke equivalent van zelf verzonnen. Op Twitter zag je dat dit niet werd geaccepteerd. Het publiek wilde echte bronnen, echt bewijs.
Zeker zo goed zag je het bij het premiersdebat op RTL4. Kritiek op Frits Wester en kritiek op de keuze van de kandidaten was er alom. De Telegraaf kreeg de wind van voren rondom de onethische behandeling van het overlevende jongetje van de Libische vliegramp. Een verslag van het Israëlische enteren van een Palestijnse boot? Meteen rezen de vragen over de objectiviteit. Is dat soort kritiek nieuw? Nee, natuurlijk niet. Maar omdat je én je kritiek meteen kan delen én je bovendien weet dat journalisten meelezen, geeft het wel een nieuwe dimensie aan het publieke debat. Dat wordt niet meer alleen bepaald door mensen die – al dan niet terecht – een status hebben, maar door de goegemeente. De journalist wordt namelijk meteen gecontroleerd.
Media kunnen geen bullshit meer verkopen. Kwaliteit leveren moeten ze. Doen waar ze volgens zichzelf zo goed in zijn. Die controle op de media is nog nooit zo duidelijk geweest als nu en dat komt vooral door Twitter. Dat is alleen maar goed. Want als we de macht willen controleren, moeten die controleurs ook scherp gehouden worden.
Huub Bellemakers is van mening dat de Plasterksubsidie moet worden herverdeeld over alle Twitteraars, naar rato van het aantal tweets per dag.