Martin Sommer verbaast zich op een Grieks eiland over de berichtgeving in Nederland inzake Griekenland. Hij noemt als dieptepunt het commentaar van filosoof Ger Groot: ‘’In een eeuw heeft Duitsland Europa driemaal vernietigd’ (Trouw). Maar het opiniestuk van Kees van der Pijl in diezelfde krant liegt er ook niet om. Volgens hem is Griekenland het slechtoffer van de Duitse exportmachine. Sommer schrijft in de Volkskrant: “Net als iedereen, hier of in Nederland, zegt de taxichauffeur dat het aan de banken ligt. Al het geld gaat naar de banken. Maar waar komen al die nieuwe huizen dan vandaan, vraag ik, de glimmende auto’s en de splinternieuwe veerboot (spotgoedkoop, want overheid)? Het antwoord is niet moeilijk. Dankzij goedkoop geld heeft Griekenland jarenlang boven zijn stand geleefd. En nu is het over.de Grieken hebben jarenlang boven hun stand geleefd.”
Hij heeft natuurlijk gelijk, Griekenland betaalt een minimale rente op zijn staatsschuld (bijna net zoveel als Nederland) maar zijn analyse is mij te oppervlakkig. Want het structurele probleem in Griekenland zit niet alleen bij de banken en bij het goedkope geld waarover die banken dankzij de euro konden beschikken, maar vooral ook bij de Griekse staat. Die Griekse staat wordt door Nederlandse commentatoren toch vaak gezien als een wat minder solide uitvoering van de Nederlandse overheid. Dat is een groot misverstand. In Griekenland is de overheid behalve een organisatie die bijna gratis diensten verleent (dat zou de SP ook hier graag willen), toch vooral een organisatie die mensen die iets voor de machthebbers betekend hebben gunsten verleent en baantjes bezorgt. Dat beperkt zich niet – zoals in Nederland – tot de beroepspolitici, maar strekt zich uit tot alle lagen van de bevolking.
Als je eenmaal een baantje bij de Griekse overheid hebt bemachtigd, dan is je kostje gekocht. In een onthullend artikel laat mijn Spaanse collega Manuel Llamas zien dat het minimumloon in Griekenland, ondanks het veel lagere BNP, 50 procent hoger lag dan dat in Spanje. De overheidsuitgaven stegen tussen 1996 en 2009 met 80 procent, terwijl die van Duitsland in die periode gelijk bleef. Een heel klein deel van die exorbitante stijging ging naar het onderwijs en de gezondheidszorg (van 24 naar 31 procent). Het meeste kwam terecht in het alsmaar uitdijende ambtenaren apparaat en ging naar functies die geen enkele bijdrage leveren aan het maatschappelijk welzijn. Llames geeft in een ander artikel een aantal voorbeelden, dat mij door mijn ervaringen in de Dominicaanse Republiek niet onbekend voorkomt.
Vijfenveertig tuinmannen voor een ziekenhuis in Athene. Een nieuwe afdeling bij het ministerie van Landbouw om een digitaal kadaster aan te leggen van de staatsdomeinen met 270 ambtenaren die twee dingen gemeen hebben: geen van hen heeft verstand van digitalisering en ze zijn allemaal lid van dezelfde partij als de Minister van Landbouw. Sommige overheidsinstanties hebben per dienstautoauto 50 chauffeurs in dienst. Griekenland telt vier keer zoveel leraren als Finland, maar staat, anders dan Finland, in de PISA ranking voor kwaliteit van het onderwijs onderaan. Om kort te gaan: in Griekenland is de overheid er niet voor dienstverlening aan de burgers maar voor het verlenen van diensten aan actieve leden van politieke partijen.
Hoge ambtenaren verdienen in Griekenland gemiddeld 70.000 euro per jaar. Voor Duitsland is dat gemiddeld 55.000. Als zij komen te overlijden ontvangt niet alleen de weduwen, maar ook zijn ongetrouwde dochters een staatspensioen voor het leven. Zo zou de SP het hier ook wel willen hebben. Het gemiddelde salaris van werknemers bij de Griekse spoorwegen is 70.000 euro. Daarin zijn de salarissen van conducteurs en loketbedienden meegerekend. De spoorwegen kosten de overheid 700 miljoen euro per jaar. De inkomsten zijn 100 miljoen euro. Het aantal ambtenaren en werknemers bij semi overheidsbedrijven bedraagt in totaal 1 miljoen. Dat is 20 procent van de Griekse bevolking. De private sector omvat dus toch altijd nog 80 procent van de werkzame bevolking. Die verdienen meestal veel minder dan de overheidsdienaren. Volgens de opgave aan de fiscus verdient twee derde van de artsen in Griekenland minder dan 12.000 euro per jaar. Zij laten hun patiënten op dezelfde manier betalen als in Nederland Bram Moszkowicz zijn cliënten liet betalen.
De meeste Grieken zouden dolblij zijn als ze eindelijk eens een overheid kregen zoals die in Duitsland of in Frankrijk functioneert. Niet dat het daar niet beter kan, maar de Griekse overheid is toch van een heel andere orde.