Nederland is een moderne democratie. Toch zitten we met een paar overblijfselen uit feodale tijden. Ons koningshuis is zo’n restant: een toefje opgeklopte room op de staatkundige taart. Maar à la, we zijn monarchistische republikeinen, of republikeinse monarchisten, en zolang we het leuk blijven vinden om ons op gezette tijden in het oranje te hullen, is dat allemaal prima.
Een ander feodaal dingetje: ons belastingstelsel. Dat er in een democratie belasting moet worden geheven staat buiten kijf. We wonen tenslotte allemaal onder hetzelfde dak en moeten dus ieder ons steentje bijdragen aan moedertje staat. En zij haalt het huishoudgeld op een moderne manier op. Alles kan al digitaal, voor wie dat wil. Slim, snel, makkelijk. Waarom zeggen we dan toch feodaal? Nou, omdat het belastingstelsel nog steeds op feodalistische leest geschoeid is.
Feodale creativiteit
Voor wie vergeten is wat dat feodaal ook alweer was: voor er staten waren, liet een leenheer, minimaal iemand met een eigen vesting, de boeren in de omgeving bij onraad onder zijn dak logeren, in ruil voor een deel van hun oogst. Hoevéél er afgedragen moest worden, hing af van de ridderlijkheid van de leenheer, waar je je in de praktijk niet al teveel van moet voorstellen. Het is van oudsher een hobby van heren van allerlei pluimage om hun onderdanen op creatieve wijze uit te knijpen.
Sporen van die feodale creativiteit zijn nog steeds terug te vinden in ons belastingsstelsel. Want laten we eerlijk zijn, op het niveau van de individuele belastingbetaler is het volkomen ondoorzichtig. Door slim verschillende groepen aan te spreken wordt er ongemerkt veel meer van ons gemolken dan je zou denken.
Van de transparantie die volgens ons bij een democratie hoort is op dit moment eigenlijk geen sprake. We moeten het doen met veelheid en ondoorzichtigheid. We betalen een Smörgåsbord aan belasting aan de staat: inkomstenbelasting, omzetbelasting, vennootschapsbelasting, successierechten, accijns op drank, sigaretten en brandstof, extra belasting bij de aankoop van een nieuwe auto, belasting op het gebruik van een auto van de zaak, dividendbelasting, belasting op zware motorrijtuigen, schenkbelasting, assurantiebelasting… En dan hebben we het nog niet eens over gemeentelijke belastingen en heffingen van provincies en waterschappen.
Afdracht onbekend
De belastingdienst spreidt haar zuignappen slim over ons uit: dan zijn we weer particulieren, dan weer bedrijven, dan weer erfgenamen, dan weer rokers, dan weer drinkers, automobilisten, huiseigenaren, huurders… de lijst is eindeloos. Het gevolg is, dat vrijwel niemand weet hoevéél belasting hij of zij precies afdraagt. En dat is ook precies de bedoeling. Want als we precies zouden weten hoe groot de belastingdruk eigenlijk is, zouden we waarschijnlijk massaal in opstand komen.. Wij vinden ons belastingstelsel zoals het nu is verdacht veel lijken op de slinkse, feodale praktijken van weleer, die, als we eerlijk zijn, helemaal niet in onze democratie thuishoren.
Een ander, zeer ondemocratisch, trekje is het feit dat we geen enkele invloed kunnen uitoefenen op de hoogte van de belastingen. We kunnen regelmatig een nieuw parlement kiezen en elke keer zijn er sinterklazen die lagere belastingen beloven. Zulke beloften zijn even snel gebroken als ze gegeven worden. Het democratische principe wordt hier geweld aangedaan.
Het jaarverslag
Natuurlijk publiceert de staat een financieel jaarverslag. Hier is de link voor het Rijksverslag van 2011. Het ziet er allemaal keurig en overzichtelijk uit, dat wil zeggen op macro niveau. Als individuele burger heb je er niets aan. Je kunt er namelijk onmogelijk uit afleiden wat je als burger precies betaalt. De indeling lijkt systematisch, maar blijft ondoorzichtig en de gemeentelijke belastingen, de provinciale opcenten en de waterschapsbelastingen zijn niet in het verslag opgenomen.
We leggen het even uit met een gecomprimeerd overzichtje, ontleend aan bovengenoemd Rijksverslag:
In totaal haalt moedertje staat aan indirecte belastingen 68,7 miljard euro op, ofwel 28 procent van wat jaarlijks de schatkist binnenstroomt. Aan directe belastingen haalt ze 63,3 miljard euro op, ofwel 25,7 procent van de totale staatsinkomsten. Alles bij elkaar dus 53,7 procent van de totale landelijke huishoudpotje. Die 53,7 procent worden via omzetbelasting, accijnzen en inkomstenbelasting opgehaald. De overige 46.3 procent wordt binnengehengeld via premies voor zorg- en werknemersverzekeringen en uit overige inkomsten, zoals aardgas.
Rommelen met het huishoudpotje
Je zou uit het bovenstaande de indruk kunnen krijgen dat wij als burgers alles bij elkaar 53,7 procent van de staatsinkomsten opbrengen, en dat de rest uit “overige inkomsten”, van bedrijven of zoiets komt. Dat is helaas niet zo. Slechts vijf procent van de staatsinkomsten wordt door vennootschappen opgebracht, bedrijven enzo dus. De rest, 95 procent, betalen we stiekem helemaal zelf. Want alle heffingen en premies die de overheid werkgevers en bedrijven oplegt, rekenen zij weer door naar ons, in de kostprijs van hun diensten en producten. Uiteindelijk betalen we dus bijna alles uit onze eigen zak. Alleen over de aardgasbaten (4,3 procent van de staatsinkomsten) zou je nog kunnen twisten.
Kort door de bocht gezegd: we leven dus in een democratie, waarin moedertje staat rommelt met het huishoudpotje. Dat is raar, en dat kan best beter en anders. De oplossing is simpel: ons belastingstelsel moet volkomen transparent gemaakt en sterk vereenvoudigd worden.
In principe zouden we genoeg moeten hebben aan de volgende belastingen:
Alle gemeentelijke, provinciale en waterschapsbelastingen kunnen bij de oude feodale rommel. In plaats daarvan krijgen gemeenten een jaarlijks bedrag van het Rijk, gebaseerd op inwoneraantal en oppervlakte. Natuurlijk zullen er gaten ontstaan in het budget van moedertje staat na deze drastische ingreep, maar dat is prima, dan ziet iedereen tenminste precies wáár het geld heen stroomt. Als duidelijk en eerlijk op tafel gelegd wordt waar de financiële schoen wringt, willen we best instemmen met een toepasselijke belastingverhoging. Die natuurlijk alleen doorgevoerd wordt ná een goedkeurend referendum. We leven tenslotte in een democratie. Toch?
Sculptuur: Léopold Morice CC-Foto: Teofilo