In de middeleeuwen kondigde de ratel de komst van broeders aan, die de lijken van pestslachtoffers kwamen ophalen. Ik heb nog nachtmerries van een aflevering van Floris waarin ze opdoken. Minder luguber zijn de percussionisten in Brechts Trommelen in de nacht. In deze voorstelling van het Ro-theater moeten zij de revolutionaire krachten van het Berlijn anno 1922 oproepen, de suggestie van bloed en verzet tegen de hoge heren. Regisseur Jetse Batelaan wil ‘een ingetogen vorm van suspense te creëren’. Nou dat ingetogene is gelukt, want het kost moeite om in deze versie van Bertolts Brecht jeugdwerk aan het eind wakker te blijven.
En het begint zo mooi allemaal in de Rotterdamse Schouwburg. Grote panelen schuiven voorbij, zodat het toneelbeeld ongemerkt continu verandert. Abrupt trekken de ouders van Anna onze aandacht. Zij willen dat Anna met oorlogsprofiteur Frederik trouwt, terwijl dochterlief haar hart heeft verpand aan soldaat Andreas. Een klassiek melodrama, dat bij Brecht vanzelfsprekend nooit zoetsappig wordt. Sylvia Poorta schittert als groteske mama, terwijl Hannah van Lunteren bedeesd naar haar lief hunkert. Hoe groot is haar passie, als ze ondertussen zwanger raakt van het keffertje Frederik? De tegenstelling van de speelstijlen werkt uitstekend en geeft vaart aan de voorstelling.
Maar dan duikt trommelaar Eric Thielemans op, met in zijn kielzog de arbeiders en soldaat Andreas. De revolutie nadert! Het werkvolk wordt overdreven koddig aangezet, terwijl Joep van der Geest als soldaat Andreas zijn passie niet kwijt kan bij de verstilde Anna. Zijn rol bij de arbeiders blijft onduidelijk. De voorstelling wordt steeds waziger, je mist Anna’s goedburgerlijke papa en mama. Als die trommelaars dan ook nog eindeloos blijven doormeppen, krijg je de neiging revolutionair vroegtijdig de zaal te verlaten.
Trommelen in de nacht komt goed uit de startblokken maar verliest teveel stoom om er een gedenkwaardige theaternacht van te maken.
rotheater, t/m 8 oktober, Rotterdamse Schouwburg